Buitengebied
Nieuwe raadkaart
De waterman at overal mee
Achter de koeien langs door de ringbaan
PZC Zaterdag 30 augustus 2008 1 1
Vandaag de laatste kaart in de serie kleurkaarten waarin water een
rol speelt. Uit de collectie van Hans Lindenbergh opnieuw een nos
talgisch beeld. De gebruikelijke vraag: in welke plaats is deze foto ge
nomen? Misschien herkent iemand ook de persoon op de bok van
het rijtuig op de voorgrond.
Nadere bijzonderheden over de situatie toen en nu zijn natuurlijk
van harte welkom. Oplossingen kunnen tot en met donderdag 4
september 9.00 uur gestuurd worden naar: Redactie PZC Buitenge
bied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax: 0113 - 315669; e-mail:
redactie@pzc.nl. Onder de inzenders van een goede oplossing wor
den drie waardebonnen verloot.
Dijkstraat - Cemeuzen
door Annemarie Zevenbergen
De raadkaart van vorige
week toont het begin
van de Dijkstraat op de
hoek met de Korte Kerk
straat in Terneuzen. De promi
nente gevel links op de voor
grond is van hotel A la Pomme,
ofwel In den Appel van B. P. de
Boy-van Voorde, ook wel ma
dammeke de Boy genoemd,
schrijftW. Kunst uit Terneu
zen. „Op de gevel maakte ze re
clame voor diners met biefstuk,
mosselen en paling. Haar twee
dochters hielpen haar in het ho
tel. De fotograaf staat met z'n
rug naar concurrent hotel en café
De Arend van Van Damme, later
Galle. Op de andere hoek zat res
taurant Monopole". F. van der
Sneppen: „Terneuzenaars zullen
de latere uitbater van In den Ap
pel, De Ridder, beter kennen on
der de naam Kop en Kont, deze
waard was klein en gezet. De in
het zwart geklede dame is waar
schijnlijk Marie Jense". Over cafe
Van Dinteren naast het hotel we
ten veel inzenders te vertellen er
een draaiorgel stond: „Menig
beentje ging daar van de vloer.
Na een halve dans kwam er ie
mand langs om vijf cent te in
nen", schrijft D. Reijers- de
Backer uit Terneuzen.
Th. J. Izeboud ('geboren Terneu-
zenaar in het kleinste woninkje
dat nog bestaat') herinnert zich
het beeld op de foto nog goed.
Hij herkent de man links met de
kar als Piet Zuur: „bijnaam voor
de man die leurde met water en
overal een hapje mee at. Als hij
genoeg had, stak hij gewoon z'n
vinger in zijn keel en begon op
nieuw".
D. E. Tollenaar uit Terneuzen
schrijft: „Links verderop zat de
bekendste bakker uit de binnen
stad, bakker Acke die het lekker
ste ijs verkocht dat in die tijd
denkbaar was. Rechts het huis
van de gezusters Van Damme
die bekendheid hadden als modi-
nettes, en later de winkel van
Leeuwe. In de panden verderop
zat een kruidenierszaak van Wis
se, daarna kwam kachelsmid
Versloot, die ook handelde in Be-
negas en verder het souveniers-
huis. Daarachter kwam je via
trapjes in de Nieuwstraat. Voor
1940 stond de Dijkstraat bekend
als dé winkelstraat van Terneu
zen. In 1893 werd de naam Dijk-
steeg gewijzigd in Dijkstraat,
maar de naam 't Diekje was toen
al ingeburgerd en zou zo blijven
tot diep in de twintigste eeuw.
De kaart is van 1905," besluit Tol
lenaar."
Volgens R. de Vries zit in het
voormalige hotel In den Appel
nu café biljart Wilhelmina. „Aan
de linkerzijde zie je nu nieuw
bouw, veel van oude is gesloopt
en dat gaat nog steeds door".
De waardebonnen gaan naar: R.
Herrebout, Terneuzen; J. Hame
link, Axel; G. Boone, Biervliet.
door Nadia Berkelder
Kees Langebeeke rijdt nog één
wedstrijd per jaar, vandaag in
Veere. Hij vermoedt dat hij, met
zijn 72 jaar, één van de oudste
ringrijders is. „Ik heb nog wel wat geoe
fend", zegt hij. „Met paardrijden, niet
met de lans." Net als vroeger eigenlijk,
want toen had hij simpelweg geen tijd.
„Er waren jaren bij dat ik gewoon mijn
paard uit de wei haalde." Het ringgevoel
kreeg hij van het lopen. „Ik had een ring
baan in de stal. Als de melkmachine aan
stond had ik drie of vier minuten de
tijd, ik liep achter de koeien langs."
In een klein boekje heeft hij nauwkeurig
bijgehouden welke wedstrijden hij heeft
gereden, en hoe hij toen heeft gepres
teerd. „Kijk, in '51 was ik derde met vijf
tien van de 33 ringen. En hier, in Goes
het regende toen heel de dag, je zakte
bijna door je knieën, we hadden boeren-
goed aan en dat werd zwaar van al het
water." Eén van de leukste wedstrijden
was in 1980. „Bij het afscheid van konin
gin Juliana, op Soestdijk."
Ringrijden was in de beginjaren iets wat
je tussen het boerenbedrijf door deed.
Als Kees een wedstrijd had, moest hij
eerst om vijf uur de koeien melken. Dan
naar de wedstrijd, met een boerenkar,
want trailers waren er nog niet. Zijn
vrouw Sjaan deed dan 's middags de
koeien: de melk moest om half zes langs
de weg staan.
„In het begin hadden Serooskerke, Vrou
wenpolder en Veere ook een ringrijver-
eniging. Toen zijn de trekkers gekomen.
De boeren deden hun paarden weg. In
Serooskerke bleven er op den duur nog
drie ringrijders over, die zijn bij Gapinge
gekomen. Zelf heb ik nog een tijd een
paard gehouden, voor de wiedmachine
en het aardappels poten."
Voor de lol paarden houden was er toen
niet bij, veel te duur. En bij een manege
zat al helemaal niemand. Ringrijden was
iets wat je erbij deed: dertig ringen ste
ken, zoals de betere rijders nu bijna stan
daard doen, was toen een grote uitzon
dering. Kees reed een wedstrijd of vier
per jaar: die van de afdeling, die op het
Molenwater, die in Vlissingen en een
klassenwedstrijd. Hij kijkt in zijn boekje.
„In theorie is de wedstrijd van dit jaar
mijn 229-ste."
Kees heeft zich altijd ingespannen voor
Gapinge, zijn vereniging. Langs de deur
bij notarissen en winkeliers voor een bij
drage, notulen maken. Hij is daarvoor
beloond met het erelidmaatschap, tot
nu toe als enige.
Zijn broers reden en twee van zijn kin
deren rijden nog steeds. Maar de naam
Langebeeke staat niet vanzelf garant
voor ringrijsucces. „Mijn tweede zoon
deed het niet graag. Als die op de Veerse-
weg reed en het paard maakte een klein
sprongetje, dan lag hij er al af."