spectrum 26
Scheut haat,
vleugje liefde
THRILLER
PZC
Zaterdag 23 augustus 2008
door Jaap Goedegebuure illustratie Martien Bos
Sommige romanciers hebben de
mensenkennis en het historisch
inzicht waarmee ze wetenschap
pers menigmaal overtreffen in
de karakteristiek van een land of
een volk. Daarbij gaat het niet zozeer om
de breedte van perspectief en de subtiliteit
van de nuances, maar om de trefzekerheid
waarmee een of twee kenmerkende details
worden uitvergroot tot een visie.
Van het Balkanstaatje Albanië weten we
in Nederland niet veel meer dan dat het
eeuwen deel uitmaakte van het Ottomaan
se Rijk, dat het tijdens de Tweede Wereld
oorlog bezet was door Italië, dat de rege
ring er na 1945 strenger in de marxistische
leer was dan grote broer Rusland en dat
het na de ineenstorting van de door
Hoxha geleide eenpartij staat veranderde in
een door en door corrupte en chaotische
maatschappij. Met de zeden en gewoonten
van dit land konden we eerder op indrin
gende wijze kennismaken dankzij het
werk van de Albanese schrijver Ismail Ka-
dare. Nu is er in de persoon van de in 1968
geboren Ornela Vorpsi een nieuwe auteur
die ons als geboren en getogen Albanese
een zeer persoonlijk doorkijkje in het dage
lijkse leven van haar vaderland biedt. Ze
doet dat in haar vier jaar geleden versche
nen en recentelijk in het Nederlands ver
taalde debuutroman Het land waar je nooit
sterft. Deze herfst verschijnt er onder de ti
tel Gifgroen een tweede boek van haar.
Al op de eerste bladzij zet Vorpsi in een
paar rake trekken haar kijk op Albanië uit
een. 'Het is het land waar niemand ooit
sterft. Gesterkt door uren durende maaltij
den, gedrenkt in raki en ontsmet door de
pepertjes in de onvermijdelijke, van de
olie druipende olijven, bouwen lichamen
hier zoveel weerstand op dat ze alle be
proevingen kunnen doorstaan'. 'Dit
land bestaat uit stof en modder; de zon is
er zo heet dat de wijnbladeren roesten op
het land en je verstand langzaam vloeibaar
wordt. En dat heeft een bepaalde bijwer
king (onherstelbaar, vrees ik): een deli
rium van grootheidswaan, dat in deze ve
getatie als onkruid gedijt. Vandaar ook de
totale afwezigheid van angst - al kan die
ook veroorzaakt worden door de afwijken
de, afgeplatte schedelvorm, majestueus on
derkomen van ongevoeligheid, en wellicht
ook van een gebrek aan geweten'.
Deze intro zet de toon van de roman en
bepaalt de kant die Vorpsi met haar be
toog uitgaat. Ze beziet haar jeugdjaren in
het toen nog dictatoriaal geregeerde Alba
nië (door haar in 1991 verlaten) met een
mengeling van ironie, distantie en kritiek,
op smaak gebracht met een flinke scheut
haat en hier en daar een vleugje mededo-
gende liefde. De negatieve gevoelens rich
ten zich vooral op degenen op wie de zo
juist aangehaalde woorden zijn gericht: de
mannen die hun omgeving bezien met de
blik van de bezitter.
Het zijn vooral vrouwen op wie ze hun ei
gendomsrechten laten gelden. Elk loslo
pend exemplaar is per definitie een prooi,
vooral als ze mooi is. Maar dan is ze ook
meteen verdacht van 'geslettebak'. Ze doet
er goed aan zo gauw mogelijk te trouwen
en een kind te krijgen, om vervolgens te
hopen dat haar heer en meester niet een
tijd lang afwezig is voor zaken of- wat
minstens zo vaak voorkomt - gevangenis
straf. Want dan loopt ze het risico voortdu
rend van ontrouw te worden beticht. In
zo'n geval kan ze zich 'van onderen maar
beter gedeeltelijk laten dichtnaaien, om
hem ervan te overtuigen dat ze op hem ge
wacht heeft, en alleen op hem, en dat zijn
smartelijke afwezigheid de ruimte tussen
haar benen verkleind heeft'.
In zijn episodische opzet doet Het land
waar je nooit sterft eerder denken aan een
reeks korte verhalen dan aan een roman.
Van hoofdstuk tot hoofdstuk wordt er in
gezoomd op een enkele gebeurtenis: de
verdwijning van de vader in een werk
kamp, de straffen die een gefrustreerde le
rares uitdeelt aan leerlingen die mooier
zijn dan zijzelf, de niet te stillen leeshon
ger van de hoofdpersoon die stiekem de
familiejuwelen verkoopt om aan boeken
te komen, en zo meer. Meestal is er een
ik-figuur aan het woord, die haar naam
deelt met de schrijfster. Maar in een aantal
gevallen wordt er in de derde persoon ver
teld over andere meisjes en vrouwen, allen
lotgenoten die delen in de vernederingen
en ontberingen die de communistische
heilstaat voor haar onderdanen in petto
heeft.
Ornela Vorpsi
ant.'fomber.CSftv
Dat levert schrijnende beelden op: van een
tot prostitutie gedwongen moeder en
dochter, die zich uit wanhoop aan een
elektriciteitssnoer ophangen, van fantasie
rijke meisjes die spelen met menselijke bot
ten zonder te weten dat ze afkomstig zijn
van een man die op last van de overheid is
geëxecuteerd en niet mocht worden begra
ven, en van een vrouw die doodbloedt na
de zoveelste illegale abortus. De kruisweg
eindigt met het vertrek van twee van zul
ke vrouwen naar buurland Italië, waar ze
worden verwelkomd met de vraag voor
welk bedrag ze hun lichaam beschikbaar
stellen. Want zoveel is zeker: uitbuiting en
onderdrukking zijn van alle tijden en plaat-
Ornela Vorpsi. Het land waar je nooit sterft. Ver
taling Yond Boeke en Patty Krone. Uitgeverij
G.A. van Oorschot. 119 pag., 15 euro.
door Peter Kuijt
Er zijn mensen, auteurs vooral, die vin
den dat de lezer niet alles moet
checken wat hij in een boek tegen
komt. Hij moet zich door het verhaal
laten meesleuren tot aan de laatste pa
gina. Hij moet aannemen dat rechercheur De
Cock en zijn maatje Vledder een moord kunnen
oplossen in plaats van een team van twintig, der
tig man, zoals in de dagelijkse realiteit.
Boeken, thrillers vooral, bestaan nu eenmaal bij
de gratie van de betrouwbaarheid. Het vergt nog
al wat van een lezer dat hij bereid moet zijn te
accepteren dat de held in De Da Vinci Code van
Dan Brown een sprong van 1.000 meter uit een
helikopter overleeft, dat de moeder in Blauw Wa
ter van Simone van der Vlugt over de opwar
ming van de aarde begint tegen de tbs'er die
haar gijzelt en dat de jeep in In dubio van Eva
Noorlander het kanaal in rijdt en daarna vrolijk
verder tuft.
Voor de lezer kan het soms aangenaam uitpak
ken zaken in boeken toch te controleren. Neem
bijvoorbeeld De Charlsville Jackpot van Peter de
Zwaan. Daarin komt een auto voor uit 1948, een
Tucker Torpedo, waarvan er maar enkele tiental
len zijn gemaakt. Google 'Tucker Torpedo' en je
krijgt het verhaal voorgeschoteld van de auto
ontwerper Preston Tucker, die zijn droom van
een familieauto met een achterin geplaatste mo
tor wilde verwezenlijken, maar met allerlei te
genslagen te maken kreeg, inclusief een rechts
zaak wegens fraude. Uiteindelijk werden er 51
van deze werkelijk mooie auto's gebouwd.
Het is deze auto waarin de gelukzalige Jeff
Meeks, de twee meter lange held uit De Zwaans
eerdere thrillers De Voeder en Duivelsrug, mag rij
den. Hij brengt er de stomdronken eigenaar
Charls Crisp mee thuis, die hij eerder in een casi
no in het Cherokee-reservaat heeft ontmoet.
Een dag later hoort hij dat Crisp de jackpot van
een loterij heeft gewonnen. Daarmee stichtte hij
zijn eigen dorp Charlsville, waar niemand langer
is dan Crisp zelf en iedereen onberispelijk Engels
spreekt. Maar niemand is er gelukkig.
Vooral Crisps dochter Cory niet. Zij stelt Meeks
20.000 dollar in het vooruitzicht als hij haar jon
gere broer Lendall weet te vinden, die op zijn
13e spoorloos is verdwenen. Het is een klus die
Meeks niet zonder de spreekwoordelijke kleer
scheuren weet op te knappen. Wat heet: nog de
zelfde avond wordt hij voor dood, en naakt, op
een vuilnisbelt achtergelaten. Er zijn er die het
liever niet zien gebeuren dat Meeks ontdekt wat
er met Lendall is gebeurd.
De Charlsville Jackpot is weer een echte 'De
Zwaan': komisch, hard, absurd, vol wonderlijke
figuren, maar vooral weer voortreffelijk geschre
ven. Een fractie minder spannend dan De Voeder
en Duivelsrug, maar toch een pageturner. Boven
dien: je steekt er nog wat van op ook.
Of CHAMSVlUf MCKP01
Peter de Zwaan,
De Charlsville Jackpot
Uitgeverij Cargo,
285 pag.,
18,50 euro