Het deuntje van het voorjaar
dreigt te verdwijnen
Jongste ontwikkelingen
L.
'Het wordt niet meer vreemd gevonden om met een verrekijker rond te lopen.
Iedereen doet het, vein jong tot oud' Keesde Pater van de Vogelbescherming
Vogelbalans
F
PZC Donderdag 21 augustus 2008 13
Rietgors
ooneend
Zwarte
specht
Putter
Aalscholver
Orate g
Vtwkstgi
•Turkse
tortel
Groene
specht
Kleine
Kso™
mees
Grote
mantel
meeuw
De ontwikkelingen van
vogels in Nederland
gedurende het laatste
decennium.
aantal vogels is stabiel
aantal vogels neemt af
aantal vogels neemt toe
niet duidelijk
Bron: SOVON Vogelonderzoek Nederland
door Erik Meuleman
~V" edereen kende 'm. Het voorjaar
1 begon met zijn deuntje, iedereen
I floot dat riedeltje mee. En nu
JL staat-ie op de Rode Lijst." De con
statering van Ruud Foppen over de veld
leeuwerik komt er met enige verbazing
uit. Het hoofd onderzoek van SOVON
Vogelonderzoek Nederland en mede
samensteller van de Vogelbalans 2008
noemt de teloorgang van het oer-Hol-
landse zangvogeltje 'gigantisch'.
„De veldleeuwerik was tot begin jaren
tachtig een typische algemeen voorko
mende exponent van het boerenland.
Daarna is het enorm achteruitgegaan.
We hebben echt niet hoeven tellen om
die achteruitgang te meten; iedereen ziet
het. De veldlleeuwerik verdwijnt letter
lijk uit delen van Nederland. In de perio
de 1973 tot 1977 waren er nog tussen de
500.000 en 750.000 broedparen, in de pe
riode 1998-2000 werden er 50.000 tot
70.000 geregistreerd. En ik durf de stel
ling aan dat dit aantal in de laatste jaren
is terguggezakt naar rond de 25.000."
De oorzaak voor de drastische daling ligt
in het feit dat de veldleeuwerik zijn
broedsels niet meer groot kan brengen.
„Het is symptomatisch voor de boeren
landvogels, daar gaat het niet goed mee.
De veldleeuwerik heeft als akkerlandvo
gel met name last gehad van de manier
van bebouwen van het land en het ver
dwijnen van begroeide akkerranden. Er
zijn belangrijke gaten in de voedselvoor
ziening van de vogel gevallen waardoos
de veldleeuwerik bijna nooit aan een
tweede of derde legsel toekomt."
Een klein lichtpuntje ziet Foppen on
danks de jobstijdingen van de afgelopen
jaren. De belangstelling voor akkerran
den zoals die vroeger langs de velden
stonden komt snel terug. „En er zijn echt
broedsuccessen geboekt in akkerrran-
den
Een succesverhaal in de Vogelbalans
2008 is dat van de slechtvalk. DDT en an
der landbouwgif tastten het beestje en
zijn legsels letterlijk aan. De van nature
schuwe roofvogel werd nauwelijks nog
gezien. Maar hij heeft zich uitstekend
hersteld. Foppen: „De slechtvalk heeft
specifieke bescherming genoten, kon ge
bruikmaken van nestkasten en wordt
hier ook niet sterk bejaagd. De vogel is
door de afname van gif in de landbouw
echt hersteld. De slechtvalk is zelfs een
cultuurvogel geworden die rondom men
selijke bebouwing letterlijk hoog en
droog zijn plekken vindt: in torens, elek-
triciteitsmasten en zelfs flats. Onneemba
re plekken voor de mens. We hebben
wel respect voor deze fraaie roofvogel.
Hij spreekt echt tot de verbeelding."
2008 lijkt een goed jaar voor grauwe klauwieren te worden. In het zuidoosten (Barger-
veen) van Limburg werden 33 mogelijke broedparen opgespoord, een voor die streek on
gekend aantal. De grauwe klauwier staat als bedreigde vogel op de Rode Lijst van de van
daag gepubliceerde Vogelbalans. De 16- tot 18 centimeter metende broed- en zangvogel
laat voor het eerst hier en daar een voorzichtig herstel zien. Een belangrijk deel van de
nieuwe Limburgse broedparen zijn vogels die in voorgaande jaren in het gebied zelf zijn
geboren, zo blijkt uit ringonderzoek van Stichting Bargerveen.
Een nieuw gezicht dient zich eveneens in Zuid-Limburg aan: de zonnige orpheusspotvo-
gei, de zuidelijke 13 centimeter grote verwant van de in moeilijke tijden verkerende
spotvogel. Volgens de laatste versie van de Climatic Atlas of European Breeding Birds zal
deze zangvogelsoort zich sterk in noordelijke richting uitbreiden. In Zuid-Limburg wer
den dit voorjaar tenminste 14 zangposten ontdekt, waaronder zeven die voor langere
tijd waren bezet en wijzen op mogelijke broedparen.
Oostenwinden in mei hebben naar schatting 300 roodpootvalkén - een 28 tot 34 centi
meter grote roofvogel met een spanwijdte van 65 tot 76 centimeter - naar Nederland ge
bracht. Een groep van 35 streek neer in het Fochteloërveen (op de grens van Drenthe en
Friesland). Slechts tweemaal eerder werden meer roodpootvalkén in Nederland geteld
(mei 1988 en 1992). De groep van 35 is waarschijnlijk de grootste ooit in Nederland
waargenomen.