2i spectrum
Stemvervormende wasknijpers
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
zoekplaatje
Marjan
Berk
PZC
Zaterdag 16 augustus 2008
Mijn werk, dat hoewel het zich voorna
melijk afspeelt in eenzaamheid achter
de laptop (schrijven gaat nu eenmaal
het best in afzondering) levert door
de openbaring van het geschrevene en het ook
nog met de kop op de televisie vertellen over dat
werk, enige bekendheid in het land op. Vooral
mijn knarsend stemgeluid, dat veroorzaakt wordt
door soms wel en soms niet sluitende stemban
den, maakt dat men mij meent kennen. Dat levert
- laat ik eerlijk zijn - af en toe mijn ijdelheid stre
lende ogenblikken op. Maar soms is die herken
ning op zijn zachtst gezegd typisch.
Zo voer ik afgelopen week in een klein roeibootje
door de Weerribben. Voorin zat een goede vriend.
Hij is een beetje groot uitgevallen. Achterin zat
mijn oudste kleinzoon, ook fors van afmeting. Ik
zat in het midden en probeerde het evenwicht in
de conversatie te bewaren door beide varensgezel
len evenveel aandacht te geven. Er doemde een
bruggetje op. Nu is het peil van het water nogal
hoog, je moet diep bukken wanneer je onder de
brug doorvaart wil je de kop niet stoten. Mijn
kleinzoon sommeerde ons plat op de bodem te
gaan liggen, zodat wij onbeschadigd de brug kon
den passeren. Zo lagen wij daar gedrieën samenge
perst, onze grote lijven in vreemde bochten, op de
bodem van de boot. Toen wij na de brug weer
overeind kwamen, riep een heer op de brug: 'Oe
mevrouw Berk! Ik hoorde u laatst in Almelo spre
ken. Dat was top!' Hij stak enthousiast zijn duim
in de lucht.
Mijn kleinzoon en de gast keken mij vragend aan.
„Waarom spreek jij in Almelo. En waarom vindt
die man dat top?"
Uitleg vergde te veel tijd. Ik negeerde de vraag en
sneed een ander onderwerp aan. Het is niet uit te
leggen, dat men mij in Almelo wil aanhoren. En
niet alleen in Almelo. Ook in Duiven. En in Hulst.
En in ....nee lezer, hier laat ik het weer bij. Maar
het is toch op zijn zachtst gezegd raar dat ik op het
spreken in Almelo wordt aangesproken terwijl ik
op mijn buik plat op de bodem van een roeiboot
onder een brug doorvaar.
Af en toe bel ik KPN om een telefoonnummer te
achterhalen. Ik noem daarbij vanzelfsprekend
mijn naam. Deze keer ontketende deze een golf
van herkenning en enthousiasme bij de dienst
doende telefoniste: „Mevrouw Berk! Ik herken u
aan uw stem! Wat gezellig. Ik heb u ook een keer
ontmoet. In de Kipstraat in Rotterdam. In de jaren
tachtig!"
„Wat deden wij daar samen?"
„U was daar in Groot Weeda. Het biljartcentrum!"
Er doemde in mijn herinnering een gruwelijke
avond op. Ik moest in dat biljartcentrum iets ver
slaan voor mijn krant. En ik at daar een gehaktbal,
die ik liet volgen door een advocaatje met slag
room. Die nacht ben ik doodziek geworden, mijn
toenmalige echtgenoot heeft zelfs de dokter moe
ten bellen.
Mijn galblaas was geheel in de war door die gruwe
lijke combinatie van gehakt en advocaat met slag
room...
Voortaan vraag ik alleen nog telefoonnummers
aan met een stemvervormende wasknijper op
mijn neus.