spectrum is
'Een bezoek aan huis?
Daar kom ik eigenlijk nooit aan toe'
PZC
Zaterdag 16 augustus 2008
'Moet ik zo'n pedofiel
maar laten bungelen?'
Reclasseringsmedewerkers
worden er soms persoonlijk op
aangekeken als oud-gevangenen
opnieuw afglijden. De tijd dat ze
iedere gevangene mochten
helpen, is allang voorbij. Ze
zitten vaker achter het bureau.
Dat steekt: „De maatschappij
veiliger maken, daarvoor zit ik
hier toch?"
door Floor Ligtvoet
fotomontage Mark Reijntjens
Wantrouwende ogen sta
ren van achter een gla
zen wand Kirsten van
Scherpenzeel aan. De
reclasseringswerkster
brengt een bliksembezoek aan Benny, een
dakloze man met vettig piekhaar. Benny
zit vast in het arrestantencomplex in Hou
ten wegens het stelen van bier. Met bier
blikjes bekogelde hij vervolgens de super
marktmanager.
Een klein vergrijp, maar niet Benny's eer
ste. Van Scherpenzeels bezoek is kort. Bin
nen een half uur maakt ze een eerste in
schatting van Benny. „Heb je hulp nodig",
vraagt ze. De zwerver, die tegen de 40
loopt, schudt zijn hoofd: „Nee, met mij is
niets mis." Zijn geloof in hulpverleners is
tijdens vele omzwervingen door Neder
land naar een dieptepunt gezakt: „Koffie
drinken, dat kunnen ze allemaal wél
goed." Met een zure grijns laat hij een geha
vend gebit vol zwarte gaten zien.
Vriendelijk maar niet mis te verstaan
werpt Van Scherpenzeel tegen dat Benny
na eerdere misstappen wel degelijk hulp
heeft gekregen. In Amsterdam, Almere,
Amersfoort en laatst nog in Apeldoorn,
somt ze op. Het was de man zelf die na
drie dagen uit de verslavingskliniek weg
liep.
„Ik heb zogenaamde begeleiders gehad",
mompelt Benny terwijl hij haar observe
rende blik ontwijkt. „Maar resultaten, ho
maar." Dramatisch laat hij zijn hoofd zak
ken. Wat hem betreft is dit einde gesprek.
„Ik wil een zelfstandige woning. Verder
niets." Daarmee redt hij zich. Want zijn
verslaving vormt naar eigen zeggen geen
probleem: „Ik drink vijf biertjes per dag.
Én ik ben een langzame drinker."
Op de snelweg op weg naar kantoor ver
telt Van Scherpenzeel dat zij officieel al
leen wat voor Benny kan doen als de rech
ter hem straft en onder reclasseringstoe-
zicht plaatst. Zonder dat laatste zijn haar
handen gebonden. Dan wordt haar hulp
niet vergoed door de overheid.
Mét gerechtelijke titel kan ze Benny op
nieuw aanmelden bij een afkickkliniek,
hem inschrijven bij de woningbouwvereni
ging en samen met hem proberen werk te
regelen. Of beter gezegd: de zaak overdra
gen aan een collega. Want adviseren ener
zijds en toezicht houden en begeleiden bij
hulp anderzijds mogen niet door dezelfde
persoon worden gedaan.
De kans dat Benny nog reclasseringshulp
krijgt, is gering. Sterker nog, miniem:
„Voor het stelen van biertjes krijgt iemand
meestal geen verplicht toezicht opgelegd."
Straks slentert de man dus gewoon weer
door een Utrechts park. Die gedachte doet
Van Scherpenzeel rillen. „Er klopt iets niet
aan hem", zegt ze peinzend. „Ik weet al
leen nog niet wat het is. Eens kijken of ik
zijn strafblad kan opduikelen."
Even later, op het kantoor van verslavings-
reclassering Centrum Maliebaan in
Kirsten Scherpenzeel foto Jeroen jumelet GPD
Utrecht, spuugt de printer acht kantjes
tekst uit. „Valt mee", grapt de reclassering-
werkster. „De meesten hebben een langer
strafblad." Al lezend, valt ze stil. Terwijl de
rook na een stevige trek van haar sigaret
ontsnapt, leest ze het lijstje strafbare feiten
voor: „Een verkrachting, meerdere mishan
delingen en dreigementen."
Benny blijkt zijn eigen zus met de dood te
hebben bedreigd en familieleden te heb
ben bestolen. Sindsdien willen zijn bloed
verwanten niets meer van hem weten. „Fa
milie doet niet snel aangifte. Dan ben je
goed te ver gegaan."
Benny heeft voor een verkrachting drie
jaar in de bak gezeten. De psychiater die
hem destijds onderzocht, oordeelde dat hij
aan een antisociale persoonlijkheidsstoor
nis lijdt en afhankelijkheidstrekken ver
toont. „Hij stoot voortdurend mensen af,
trekt ze weer aan en duwt ze weer weg",
verduidelijkt Van Scherpenzeel.
Drank maakt Benny agressief Die woede
reageert hij bij voorkeur op anderen af.
Wat hij zijn slachtoffers daarmee aandoet,
beseft hij niet. „Daarom zoekt hij uit zich
zelf geen psychische hulp", zegt Van Scher
penzeel. „Als er echt aan zijn probleem
wordt gewerkt, neemt Benny de benen."
Binnenkort komt hij waarschijnlijk weer
vrij. Van Scherpenzeels handen jeuken.
Een terugval voorkomen schiet er in dit ge
val gewoon bij in. „En dat is toch dé taak
van de reclassering zou je zeggen", merkt
ze cynisch op.
Renee Liekens werkt bij GGZ Reclassering
Palier in Den Haag. De reclasseringswerk
ster kan zich naar eigen zeggen onmoge
lijk alleen aan 'declarabele' activiteiten hou
den. „Dan doe ik mijn werk niet goed
meer."
Voor al het reclasseringswerk is een vaste
tijd ingepland en na afloop moet alles op
papier worden verantwoord, vertelt ze.
Dingen die zij noodzakelijk acht maar niet
in een vaste productenlijst kan aanvinken,
krijgt haar baas niet uitbetaald. Zijn die
klussen dan ook overbodig? Nee, zegt Lie
kens, terwijl ze driftig tikkend vanachter
haar computer haar achterstallige admini
stratie wegwerkt. „Ik moet toch zorgen dat
de maatschappij veiliger wordt? Daarvoor
zit ik hier toch? Of niet soms?"
Ieder jaar spreekt ze nog een pedofiel uit
Zuid-Holland. De man is jaren geleden ver
oordeeld voor ontucht met kinderen en
heeft zijn straf uitgezeten. Ook zijn reclas-
seringstoezicht is opgeheven. Feitelijk
heeft: hij niets meer met justitie of Liekens
te maken. Vrijwillige begeleiding is niet
meer mogelijk sinds de reclassering taken
moest inleveren. „Eens per jaar hangt hij
toch aan de lijn. Dan zit hij in hoge nood.
Moet ik zo iemand dan laten bungelen?"
Liekens heeft liever niet op haar geweten
dat ze achteraf gezien een verkrachting of
aanranding van een klein kind had kun
nen voorkomen. Dus nodigt ze de man uit
voor een gesprek. „Mijn baas kan die uren
niet declareren, maar ik ben als reclasse-
ringswerker geen knip voor de neus waard
als ik dit niet zou doen." Ze praat met de
man over zijn seksuele drang net zo lang
tot hij er na afloop 'weer een hele tijd te
gen kan'.
Reclasseringswerkers met een groot hulp-
verlenershart, zoals Liekens, jagen hun ei
gen organisatie op kosten. Liekens neemt
de tijd om goede, uitgebreide rapportages
over haar cliënten voor de rechter te schrij
ven. Meer tijd dan wordt vergoed door het
ministerie van Justitie, maar anders wordt
het knip- en plakwerk. „Aan een afgeraf
feld rapport heeft niemand wat."
Haar klanten zijn doorgaans verslaafd en
hebben tal van psychische problemen. Het
kost meerdere gesprekken en telefoontjes
voor ze goed zicht heeft op welke hulp no
dig is. Meer dan de bijna drie uur die voor
een kort adviesrapport staat. Als iemand
'hartstikke high' is en geen zinnig woord
kan uitbrengen, schiet één gesprekje na
tuurlijk niet op, beamen ook haar collega's.
Ze staan niet alleen in hun klachten. Uit
een recente enquête van de Socialistische
Partij onder 242 reclasseringswerkers blijkt
dat slechts een kwart van het personeel uit
de voeten kan met het aantal uren begelei
ding dat per klant wordt gereserveerd. De
overigen komen chronisch tijd te kort. Ze
voelen zich opgejaagd en vinden dat ze te
kortschieten. Voor een halfjaar toezicht
staat 30 uur. Daarin worden alle telefoon
tjes, gesprekken, het regelen van werk of
een woning meegerekend. Bijna driekwart
van de ondervraagden zegt te veel tijd ach
ter de computer door te brengen en te wei
nig met de cliënt.
Eén verwoordt zegt het zo: „Wanneer ik
voor mijn gevoel kwalitatief goed werk af
lever, gaat dit bijna nooit samen met vol
doende productie. Dit is erg frustrerend.
Mijn angst is dat werkers uiteindelijk geen
tijd meer maken om in contact te komen
met cliënten en standaard onderzoeken
gaan afnemen, waardoor er geen werkelij
ke informatie boven tafel komt, geen goed
onderzoek en geen goed advies." Productie
staat voorop, beaamt een andere onder
vraagde. „Kortom: klopt de boekhouding."
Reclasseringstoezichthouder An
ouk IJdo, ook verbonden aan Pal
ier, wacht op kantoor al een half
uur op een cliënt. Een jonge ver
slaafde die zijn moeder regelmatig afran
selt om geld los te krijgen, is niet komen
opdagen. Richard is al eens met een verza
meling messen op zak opgepakt.
„Hij komt niet meer", voorspelt IJdo. Ge
duldig belt ze nogmaals zijn 06-nummer.
De telefoon gaat over maar wordt niet op
genomen. „Jammer, hij was juist op de goe
de weg." De laatste paar keer kwam Ri
chard zijn afspraken na. Mensen hebben
een heel vertekend beeld van mijn werk,
vertelt IJdo. „Een bezoek aan huis? Daar
kom ik eigenlijk nooit aan toe."
Cliënten worden niet van minuut tot mi
nuut gevolgd. Dat is een groot misver
stand. Dat sommigen, hoewel ze onder re-
classeringstoezicht staan, de kans zien
weer terug te vallen in hun criminele ge
woontes, is daarom niet zo vreemd.
Is IJdo niet bang dat Richard nu op straat
weer een mes trekt? Nee, antwoordt ze
kalm. „Maar het is de vraag hoeveel kan
sen je iemand moet geven. Ik ga nu in ons
teamoverleg toch voorstellen om de zaak
naar de officier van justitie terug te stu
ren." Die kan de jongen, bij gebrek aan in
zet, weer voor de rechter ter verantwoor
ding roepen en vragen om zijn voorwaar
delijke straf in een echte straf om te zet
ten. Zonde vindt IJdo het wel. Alle moeite
die ze in Richard stak, de tijd om hem te
bewegen iets van zijn leven te maken, was
dan voor niets. „Het hoort bij dit werk. Je
doet het allemaal voor die ene die het wel
redt." Overigens denken lang niet alle re
classeringswerkers daar zo over. Een op
drie geënquêteerde werkers overweegt in
middels een andere baan.
De namen van Benny en Richard zijn gefingeerd.