Buitengebied Zeldzame duinbewoner 'Des heren Abt zijn kerk' bepaalt het dorpssilhouet 28 Dinsdag 12 augustus 2008 PZC n de duinen in de Kop van Schouwen huist een van de grootste nog resterende populaties van de harkwesp foto Chiel Jacobusse De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- joumaal gaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. Voor veel mensen zijn wes pen enge dieren. Dat imago wordt bepaald door de zoge naamde limonadewespen, die in de nazomer worden aangelokt door zoetigheid. Ze kunnen agressief zijn en geducht steken. Er zijn in Ne derland echter vele honder den verschillende wespen en verreweg de meeste soorten steken mensen niet. door Chiel Jacobusse Eén van de grootste inlandse wespen is de harkwesp. Met zijn lengte tot twee en halve centimeter en de opvallende groengele tekening op het achterlijf zie je deze reus niet licht over het hoofd. Maar het is een zeldzame soort die in de loop van de vorige eeuw sterk afge nomen is. In Zeeland is de grootste kans om een harkwesp te ontmoeten in de duinen in de Kop van Schouwen. Daar huist één van de grootste nog resterende populaties van Ne derland. De harkwesp heeft zijn naam te danken aan de opvallend gevormde voorpoten. Die zijn bezet met een reeks lange doorns, de zogenaamde tarskammen. Die doen dienst bij het graven van een nestholletje. De harkwesp kan in korte tijd een enorme hoeveelheid zand verplaatsen door in ra zend tempo met de voorpoten in het rulle zand te circule ren. Ze graven een nestgang van tien tot twintig centimeter diep, die onder een hoek van ca 45 graden de grond in loopt. Aan het einde van de nestgang wordt een broedcel aangelegd en dan gaat het vrouwtje van de harkwesp op jacht. De eerste prooi die ze binnenbrengt, is een vrij kleine vlieg. Die wordt in de nestcel neergelegd en het vrouwtje legt op de vlieg een eitje. Het duurt enkele dagen voordat het eitje uitkomt en het vrouwtje gebruikt die tijd om ergens in de omgeving een nieuw nest te maken. Het eerste nest wordt met wat zand uit de omgeving dichtgeharkt.Op een afstand van ongeveer 5 centimeter van de oorspronkelijke ingang wordt een klein kuiltje in het zand gegraven. Het is niet helemaal zeker waarvoor dat kuiltje dienst doet. Mogelijk maakt dat het makkelijker om het nest later terug te vinden, maar veel on derzoekers zijn van mening dat het kuiltje bedoeld is om pa rasieten, zoals blaaskopvliegen en goudwespen, op het ver keerde been te zetten. Enkele dagen nadat de jonge larve geboren is, wordt het nest weer opengemaakt en de harkwesp brengt een grotere prooi binnen voor de larve, meestal een zweefvlieg of vilt- vlieg. Dan wordt de nestingang weer zorgvuldig dichtge maakt. Naarmate de larve opgroeit, worden steeds grotere prooien aangedragen. Dat blijft doorgaan totdat de larve na ongeveer een week volwassen is en een grote cocon spint om daarin te verpoppen. Alles bij elkaar worden voor één enkele larve vele tientallen vliegen aangedragen. Geen won der dat het vrouwtje slechts een beperkt aantal nesten kan vormen. Per jaar worden gemiddeld vier larven opge kweekt. Daarvoor is het hard werken en om in de eigen energiebehoefte te voorzien zijn harkwespen dan ook fer vente bloembezoekers. Ze zuigen nectar in planten als zand blauwtje en knoopkruid. Harkwespen vertonen een buitengewoon sterke trouw aan hun nestplaats. Een duinhelling kan tientallen jaren dienst doen als nestplaats. De wespen blijven zelfs nog op dezelf de plaats nestelen als die door ontwikkeling van vegetatie minder geschikt geworden is. Harkwespen zijn aangewezen op kaal zand om te nestelen. Als gevolg van vermesting en verzuring komt dat steeds minder voor. Net als bijvoorbeeld hagedissen, krekels en pa relmoervlinders is de harkwesp daardoor een bedreigde soort geworden. Al sinds de middeleeuwen bepaalt 'des heren Abt zijn kerk' het dorpssilhouet. Van rond 1200 dateert de vermelding van de nederzetting 'Verscvliet' bij een waterloop tussen 's Gra venpolder en Goes. Sommige geschiedschrijvers menen dat het dorp haar naam hieraante danken had. Anderen verwijzen naar de toenmali ge situatie: 'een stuk land door een dijk tegen het zeewater beveiligd'. Het woord 'beverschen' betekent 'bedijken', dus; een beversing, bedijking van of aan een waterloop (vliet). De ambachtsheer, de Abt van de Onze Lieve Vrouwe abdij te Middelburg, kreeg dit stukje Beveland van Dirk VII, graaf van Holland in 1196. Er bestond reeds een parochie, wellicht als dochterkerk van Westmonster (Middelburg!). Deze hoge geestelijke liet dit prachtig voorbeeld van 14e eeuwse baksteenbouw in Zeeland in Vlaams gotische stijl, bouwen. Sindsdien heet het dorp naar de bouwer van de kerk: 's Heer Abtskerke.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 30