orgie
rit
IO'
Het oprukkende oor
logsgeweld in Geor
gië raakt het dagelijks
bestaan van de inwo
ners van de hoofd
stad Tbilisi. Veel men
sen slaan op de
vlucht, buitenlanders
zoeken een goed
heenkomen. Tbilisi
verandert langzaam
in een spookstad.
iNSl
%ms0
10 I Dinsdag 12 augustus 2008 PZC
If
Angst
heerst
in
e oorlog tus
sen Georgië
en Rusland
is voor veel
Georgiërs
een ware
nachtmer
rie. Sinds de
Russen het voorstel tot een staakt
het vuren van Georgië heeft ver
worpen, gaan de meeste inwoners
van Tbilisi ervan uit dat ook hun
stad wordt gebombardeerd. Giste
rochtend wierpen gevechtsvliegtui
gen twee bommen af op een ra
darinstallatie luttele kilometers
van het stadscentrum. Steeds
meer mensen verlaten de stad.
Vrijwel alle buitenlanders zijn al
geëvacueerd.
Midden op de dag is het op de gro
te winkelboulevards van Tbilisi als
of de dag nog maar net is begon
nen. De terrassen in het oude
stadscentrum zijn leeg. Wie kan,
probeert de stad uit te komen. Zo
als de 26-jarige Mia. Zij werkt in
een internetcafé vlak naast het par
lementsgebouw en heeft twee vol
gepakte reistassen naast haar bu
reau staan. Als ze over twee uur
klaar is, komt haar familie haar op
halen en vertrekken ze naar Azer
beidzjan, ongeveer twee uur rij
den. „Ik ben bang", zegt ze. „Ik
weet zeker dat ze ons gaan bom
barderen. Ik houd dit niet vol."
De angst onder de inwoners van
Tbilisi groeit. Maar niet iedereen
kan weg. Twee twintigers, die in
het café achter de computer zitten,
blijven in ieder geval. „Ik zou ook
wel weg willen", vertelt Irina.
„Maar mijn ouders willen blijven
en ik laat ze hier niet achter."
Op straat zijn opvallend weinig
jonge mannen te zien, de meesten
zijn opgeroepen om te vechten in
Zuid-Ossetië. Wie niet wil, wordt
van huis gehaald of soms zelfs van
de straat geplukt. Afgelopen week
werden in de stad meerdere keren
politiefuiken opgezet. Iedere
dienstplichtige man werd linea rec
ta naar Ossetië gestuurd. En vech
ten is wel het laatste wat veel mili
tairen willen.
Een 37-jarige man met holle ogen
staat in alle vroegte voor een
buurtwinkel in een van de smalle
zijstraatjes van de Rustaveli Boule
vard. Hij heeft de hele nacht niet
geslapen en maakt een verwarde
indruk. Het is de spanning. Niet
eens zozeer vanwege de kans op
luchtaanvallen, maar vooral vanwe
ge de kans dat hij alsnog wordt op
geroepen om te vechten. „Zij kun
nen me toch niet vragen om op
landgenoten te schieten? Zou jij
dat doen?", stamelt hij.
Even verderop staan enkele klan
ten van een slagerswinkel naar een
televisiescherm te kijken, dat aan
grijpende beelden toont van de ge
vechten in Zuid-Ossetië. Een
vrouw van een jaar of zeventig
staart naar de beelden, tranen in
haar ogen. Tot voor kort leefde ze
samen met haar twee kinderen,
maar een halfjaar geleden emi
greerde haar dochter naar de Vere
nigde Staten. En afgelopen week
vertrok haar zoon naar het front.
Veel vertrouwen heeft ze er niet in
dat haar zoon levend terug komt.
„Onze soldaten zijn daar voer voor
de Russische kanonnen. Wie
zorgt er straks voor mij?"
Buitenlanders zijn er nauwelijks
meer in Tbilisi. Gisteren vertrok
ken grote groepen Polen vanaf
hun ambassade met bussen naar
Yerevan in buurland Armenië.
Fransen en Duitsers zouden van
ochtend gezamenlijk het land ver
laten met dezelfde bestemming.
De meeste van de tweeduizend
Amerikanen zijn al eerder geëvacu
eerd. Opvallend is dat voor de Brit
ten niets is geregeld. Twee manne
lijke inwoners van het Noord-Ierse
Belfast staan er dan ook een beetje
beteuterd bij. Ze zijn verbijsterd
dat de Britse ambassade hen in de
kou laat staan.
„Het is echt verbazingwekkend",
vertelt één van hen. „Niemand
heeft ons gebeld. Op de website
van de ambassade staat dat geadvi
seerd wordt het land te verlaten.
Dat is het! Ze laten ons gewoon
aan ons lot over."
Circa dertig Nederlanders zijn zon
dagavond al met twee door de am
bassade gecharterde bussen naar
Yerevan vertrokken. Volgens am
bassadeur Onno Elderenbosch ko
men er echter nog steeds telefoon
tjes van Nederlanders binnen bij
de ambassade. Zij zullen Georgië
echter op eigen gelegenheid moe
ten verlaten als ze weg willen.
Niet alle Nederlanders willen weg.
„Ik blijf', zei de 26-jarige René En
gels gisteren. Hij doet onderzoek
in Georgië voor zijn studie Con
flicts, Territories and Identities aan
de Radboud Universiteit Nijme
gen. Hij onderzoekt - grofweg -
hoe ondernemerschap conflictop-
lossend kan werken, oftewel dat
economische partners vanwege
wederzijdse belangen elkaar niet
snel zullen aanvallen. Hij voelt
zich niet onveilig in Tbilisi, al is de
sfeer wel veranderd. „Het is rusti
ger op straat, behalve 's avonds.
Mensen gaan dan de straat op om
te demonstreren tegen het geweld
en ze rijden toeterend rond in au
to's met vlaggen", aldus Engels.
Soldaten van Zuid-Ossetië bij enkele van hun gewonde medestrijders op de
weg naar Tschinvali. foto Maxim Shipenkov/EPA
door Jan-Pieter Visschers
Georgische soldaat in Gori.
Een Georgische man probeert na een Russische aanval op Gori zijn echtgenote
dat haar kind overleden is.