spectrum 20
De Kermisklanten Eens een duo,
altijd een duo
In deze verhalenserie vertellen
bekende namen van het podium
over hun leven na het applaus.
PZC
Zaterdag 9 augustus 2008
Accordeonduo De Kermisklanten trad nooit op zonder brede beroepsglimlach.
Ze verkochten miljoenen platen in Nederland en Duitsland.
Altijd samen, met zijn tweetjes in de maat.
Toen op het podium, nu thuis. Henny heeft een spierziekte, Coby verzorgt hem dag en nacht.
door Jan Vriend grote foto ANP kleine foto CPD
Het was op de dag dat hij
bijna verdronk in zijn ei
gen zwembad. Toen wist
Henny van Voskuylen
dat hij de strijd moest op
geven. Dat hij zich erbij
moest neerleggen dat de spierziekte PSMA
hem de baas was. De ziekte die hem tot de
rolstoel veroordeelde en hem dwong een
punt te zetten achter zijn loopbaan als ac
cordeonist. Waardoor ook zijn vrouw
Coby stopte. „Want eens een duo, altijd
een duo."
Laten we maar 's middags afspreken, stelt
Coby voor. 's Morgens zijn ze twee uur be
zig om de dag op gang te krijgen, zie je.
Henny uit bed tillen, hem wassen en aan
kleden, vergt tijd. Dan het ontbijt. Ieder
hapje moet ze snijden en naar zijn mond
brengen.
Een ontmoeting bij hen thuis. Een grote,
zelf ontworpen, villa verscholen onder bo
men, vlakbij paleis Soestdijk. In de kamer
een megadraaiorgel en een jukebox. Hij zit
in zijn elektrische rolstoel aan de koffie,
met een rietje. Zijn mond naar het rietje
brengen lukt nog wel, maar een hand ge
ven gaat niet meer. Zij is steeds in de
buurt. Geeft alles aan. Het kopje, het rietje,
het koekje. Bijna ongemerkt glijdt haar
hand steeds zijn kant op.
Het was 1998 toen zijn gezondheid hem
voor het eerst in de steek liet. „Ik merkte
het bij een optreden. We speelden een
volksliedje waarbij ik een toon wat langer
moest aanhouden. Ik hield hem véél te
lang vast omdat ik de kracht miste om
mijn vinger van de toets af te halen. Op
weg naar huis spraken we daarna af dat
Coby voorlopig die lastige stukjes even
voor haar rekening zou nemen. Want het
was maar tijdelijk, dacht ik."
Dat bleek ijdele hoop. Daarna viel hij zo
maar een keer, gewoon op straat. Dat ge
beurde steeds vaker. „Uiteindelijk ben ik
toch maar naar de dokter gegaan. Ik dacht:
hup, een paar pillen en we gaan weer ver
der. Het werd een tournee langs ziekenhui
zen en specialisten. Tot ik bij een professor
kwam die zei dat het een spierziekte was.
Hij bracht het heel nuchter en zei er met
een bij dat het snel achteruit zou gaan. Dat
ik in een rolstoel terecht zou komen en
dat ik waarschijnlijk een keer door verstik
king om het leven zou komen. Ik dacht
eerst: die man praat maar wat. Dit kan
toch niet?"
Die rolstoel, hij wilde er niet aan. Coby
heeft er uiteindelijk eentje uitgezocht. Zijn
eerste probeerrondje maakte hij stilletjes
in de schemering. Bijna stiekem. „Maar de
buurman zag me. Hij betrapte me, eigen
lijk. Toen was ik er doorheen ook."
Miljoenen platen verkochten ze. Ieder jaar
maakten ze een nieuw album. Bijna dage
lijks optredens in Nederland, België en
Duitsland. Vanaf hun eerste concert altijd
samen onderweg. Zij was 17, hij 20, die eer
ste keer. Ruim veertig jaar trokken ze van
zaal naar zaal, van studio naar studio.
Overdag componeren, arrangeren en repe
teren. 's Avonds in de schijnwerpers. Met
altijd een vaste rolverdeling: hij de grapjas,
zij de serieuze musicus met de discipline.
Hun wereld was zonder pretenties. „Wij
kenden ons plafond. Bij ons ging het om
volksmuziek, niet meer en niet minder.
Het publiek ziet een accordeon nu een
maal als een bruiloftsinstrument. Aan een
piano of een viool hangt veel meer status.
Dan weet je dat je als accordeonist altijd
extra moet knokken voor waardering. Als
we zo'n zaal dan weer voor ons hadden ge
wonnen, voelde dat geweldig." Ze missen
het. „De eerste jaren nadat we stopten,
konden we onze eigen cd's niet draaien.
Het was te pijnlijk. De sfeer van de optre
dens, de mensen om je heen, de waarde
ring: dat wil je niet kwijt." Langzamerhand
verschoof het gemis naar gewenning. Nu
draaien ze hun oude cd's. „Dan zijn we er
trots op."
Coby laat de kamer zien waar haar accor
deon nu bijna tien jaar werkloos onder
een kleedje staat. Nooit meer aangeraakt.
Toch vindt ze het geen kamertje van ver
driet. Liever beschouwt ze het als monu
mentje. „Als ik naar ons huis en onze gou
den platen kijk, denk ik: dat hebben we
toch maar mooi bij elkaar gespeeld met
die twee accordeonnetjes." Misschien is
het wel een voordeel dat ze altijd artiesten
zijn geweest, mijmert ze. „Dan ben je er
aan gewend tegenslag achter een glimlach
te verschuilen."
Soms denken ze eraan hoe het zou zijn ge
gaan als die verdomde ziekte hem niet de
pas had afgesneden. „Gewoon optreden,
waarschijnlijk. Zolang volle zalen erom
zouden vragen, tenminste. Want je moet
er niet aan denken dat je eindigt met optre
dens in een verpleeghuis. Dat je daar staat
te spelen voor oudjes die door hun kinde
ren op de eerste rij zijn gezet, terwijl oma
zelf liever een dutje doet." Zelf kregen ze
geen kinderen. Een bewuste keuze, vertel
len ze. Coby: „Als we een gezin hadden
willen hebben, hadden we nooit samen de
stap naar Duitsland kunnen zetten. Kinde
ren vielen niet te combineren met ons
werk daar."
Vooral de concerten en de platenverkoop
in Duitsland brachten hen weelde. „Had
den we die stap over de grens toen niet ge
zet, hadden we nu met die rolstoel mis
schien op een flatje gezeten. Of in een te
huis."
Denk niet dat ze vergeten zijn. Steeds
weer krijgen ze uitnodigingen. Concerten,
recepties, feestjes, noem maar op. „Vooral
oud-collega's vragen ons steeds weer om
overal bij te zijn. Met die rolstoel is dat ge
woon niet te doen. En als je geen glaasje
kunt aanpakken, is het ook niet leuk
meer."
Daarom zoekt Henny zijn heil nu thuis.
Toen het zwemmen niet meer lukte, liet
hij hun zwembad afdekken met een vloer.
Daarop kwam zijn schildersatelier. Kleuri
ge werken maakte hij. Tot ook de kracht
daarvoor uit zijn handen verdween. Nu
schrijft hij. Met één vinger aan de muis
van de computer. Gedichten, herinnerin
gen, mailtjes.
Met collega Peter Koelewijn mailt hij vrij
wel dagelijks. „Opgewekte teksten, hoor.
Want als je gaat mopperen, raak je je vrien
den kwijt. Ik hou mezelf liever voor dat ie
dere nieuwe dag een cadeautje voor me is.
Wij zijn er nog. En dan denk ik aan Ro
bert Long, Benny Neijman en al die ande
ren die dat niet meer kunnen zeggen."