spectrum 24 'een gift van de Maker van alle moois' Ik geloof in een hiernamaals, maar ook in het hier en het nu' PZC Zaterdag 9 augustus 2008 Leo Blokhuis (46), dé 'pop professor' van Nederland, ontdekte dankzij de muziek zijn eigen emoties. Als dominees zoon werd hij gewaarschuwd voor de satanische verlokkingen in de pop. Hij kreeg genoeg van de komma's en punten in het calvinisme, verliet uiteindelijk het godshuis van zijn eigen vader en koos voor de muziek. Geloof blijft een cruciale rol in zijn leven spelen. door Jelle Boonstra foto Phil Nijhuis/CPD Het duurde tot ver in de pu bertijd voordat de popmu ziek hem raakte. Bizar voor zo'n fanatieke feitenverza melaar in de pop als Leo Blokhuis. Tot zijn 14e ging de muziek het ene oor in en het andere direct weer uit. Veel wereldse muziek hoorde hij toch al niet in Wezep, waar zijn vader dominee was bij de Nederlands Gereformeerde kerk. Een grote gemeente, met 1.300 zit plaatsen. Op de dag des Heeren zaten de banken tot de laatste plaats vol. De familie Blokhuis was het archetype van een gere formeerd gezin, acht kinderen, van wie er ook eentje dominee zou worden. „De do minees waren destijds de nomaden van ge reformeerd Nederland. Mijn vader had in Zuidhorn gestaan. Toen ik 6 was, werd hij in Wezep beroepen, op mijn 12e verhuis den we naar Schiedam", zegt Blokhuis op een hoofdstedelijk terras, net om het hoek van zijn eigen huis in Amsterdam. Vormende jaren in een glazen huisje wa ren het. Op de zoon van een dominee werd altijd gelet. Achteraf gezien was het wel een heel kléin wereldje. In Wezep lag de verzuiling nog op een ouderwets ni veau. „We gingen alleen om met mensen die we uit de kerk kenden. Op school za ten louter leerlingen uit onze kerk. We vroegen de meester op school een keer: 'wat is zonde?'. Hij antwoordde: 'naar de bioscoop gaan!'. Dat geeft de engte van het milieu goed weer." Televisie hadden ze niet. Pas in Schiedam liet het domineesge zin de teugels vieren. Er kwam een zwart wit toestelletje, dat op zondag natuurlijk uit bleef Toch ziet hij het niet als een be knelling. Het was veilig en overzichtelijk. „De lucht altijd blauw, je had je leven nog voor je, de grote keuzes niet gemaakt, je kon nog alles worden wat je wilde." Pas met het verkassen naar Schiedam, zag hij de verschillen: op de nieuwe school za ten leerlingen van meer gezindten. Het schoolgebouw lag aan de andere kant van Rotterdam, ver van Schiedam, waar de kerk van zijn vader met 550 man aanzien lijk minder prominent was. Hij vond zichzelf in de tijd wel een 'gezeg lijke jongen'. „Ik heb in de pubertijd nooit een heftige reactieperiode meegemaakt. Deed niet mee met het kattenkwaad dat ontstaat bij twintig jongens op catechisa tie. Al zien sommigen wel weer een duide lijke rebellie in mijn grote liefde voor de muziek." Die liefde was er opeens. Van het ene op het andere moment. „Ik kreeg een buizenradio op mijn kamer en weet nog dat ik bij Crazy Horses van de Osmonds op eens dacht: tjé, geweldig." In zijn hoofd was het nog woest en ledig. Onontgonnen grond. „Ik had in de kerk natuurlijk altijd veel psalmen gehoord. En thuis was een pick-up met een paar pla ten, waaronder de Matthaus Passion van Bach. De koralen eruit vond ik mooi. Kort en bondig, kleine hitjes eigenlijk. En we M u z i hadden thuis Ivan Rebroff, Mantovani en psalmen van het Urker mannenkoor". Uit de radio schalden Mud en de Rubettes. Het was in de nadagen van de glamrock. Niet een geweldig startpunt, Mud en Ru bettes gelden zo'n beetje als de bodem van de popmuziek, maar de eerste liefde ver loochent men niet. Blokhuis is stellig: „In zijn soort is het geweldig gemaakt, ik draai het nog met genoegen, net als ABBA. Ge likt en camp maar tegelijkertijd buitenge woon ingenieus." Van de Beatles had hij voor de revelatie uit zijn buizenradio nog nooit gehoord. „Ik wist echt van niks. Omdat we thuis ook wel radio luisterden, kan het niet anders of we moeten ze voorbij hebben horen ko men, maar ik weet daar niets meer van. Het beklijfde domweg niet. In Wezep had je de boerenmarkt. Daar draaiden ze lelie zal wel zien van Wim Kan, m'n eerste vast omlijnde herinnering aan popmuziek. Maar ik had geen idee dat het een Beatles cover was. In Wezep had je wel het begrip 'beatle'. Dat was de naam voor iemand met lang haar. Niet als een aanbeveling be doeld." Pas in de jaren negentig haalde hij de scha de in door te luisteren naar alles wat de boys uit Liverpool ooit maakten. „Ik bleek alles zo mee te kunnen zingen, maar hoe meer je weet van muziek, des te meer je de Beatles gaat waarderen. Pas dan hoor je hoe enorm vakkundig het is gemaakt en hoeveel invloed die band heeft gehad." Mooie, zoete liedjes, met een perfecte zang, ze genieten nog steeds zijn absolute voorkeur. „Ik ben altijd een 'sucker for har mony' gebleven, ik wijt dat toch aan Bach als mijn eigen instappunt van de muziek." Blokhuis zat altijd op zijn zolderkamertje. Uit puberaal chagrijn, dachten zijn ouders. „Nee, het was gretigheid! Ik kon niet meer stoppen met luisteren, dat was het. Op een cassetterecorder nam ik de liedjes op die ik mooi vond. Mijn vriendje Dick deed dat ook. Dan luisterden we naar eikaars vond sten. Ik vond het allemaal geweldig. Door de schaarste omdat we maar een paar bandjes hadden en geen eigen platen? Wel nee, er was helemaal geen schaarste, er was juist een stortvloed aan liedjes. Als ik naar de ene zender luisterde, was ik bang dat ik op een ander net wat zou missen." Bij warenhuis Termeulen in Rotterdam kocht hij weldra alle 'opruim-lp's' die hij betalen kon. „Met zo'n hoekje uit de hoes of met een sneetje erin." Een kwestie van inhalen. De gemiste jaren compenseren. Weten! De grote puzzel leggen. Zijn ouders zagen het met lede ogen aan. Popmuziek werd in streng-christelijke kring als sata nische verlokking beschouwd. Er gingen geruchten dat popgroepen zich met ziel en zaligheid aan Beëlzebub ver kochten. En dat de naam KISS stond voor Knights In Satan's Service en AC/DC voor Anti-Christ Devil Child. Een christelijke stichting draaide rockplaten zelfs achterste voren af en ontdekte dat Queen in Another one bites the dust heel duidelijk 'Decide to smoke mariuhana' zong. „Die hele sfeer van seks, drugs en rock 'n' roll zelf, dat was een hoek die je als chris ten niet behoorde te zoeken. Ik heb wel naast mijn moeder op de bank gezeten, de tekstvellen op schoot, om uit te leggen dat het best meeviel met die teksten." Na de Evangelische School voor Journalis tiek in Amersfoort werd hij muzieksamen- steller bij de EO Muziekmotief op woens dagmorgen). Ook dat beschouwden zijn ouders niet direct als fijne beroepskeuze. Hij werkte mee aan de 2 Meter Sessies van Jan Douwe Kroeske (Vara) en doet nu sa men met Mart Smeets al zeventien jaar For the record, een hoekje in de nachtelijke uren. En een stap naar fame en fortune. Hoewel, alleen naar fame eigenlijk (Leo krijgt 98 euro per uitzending en Smeets maar liefst 157, onthulde het Vara TV-ma- gazine). Toen Matthijs van Nieuwkerk met hem de Top 2000 a gogo ging presenteren, en af toe een doorwaakte Nacht van de Pop muziek, groeide zijn bekendheid. In zijn hart is hij een christelijke jongen ge bleven. Eentje die Mart Smeets een bijbel tje bij zijn huwelijk cadeau deed en platen wegdeed die hem niet bevielen. „Van John Miles een keer, ik geloof dat daar erg op werd gevloekt, ik was toen principieel, niet alles kan altijd maar." Kent zijn ongebreidelde nieuwsgierigheid naar muziek daarmee grenzen vanwege het geloof? Neem de Stones. Is Sympathie for the devil een plaat die hij afwijst? „Nee, ik herken dat de plaat goed gedaan is. Ik zie het meer als een oefening in persona ges die op zo'n Stones-plaat voorkomen. Het is een typetje dat zingt. Bovendien, het is één liedje op een totaal oeuvre. Eén liedje kan nooit een reden zijn om het to taal af te wijzen. Ik ben er niet bang voor, dat scheelt. Ik denk niet dat dit je van God kan verwijderen. Ik zie het meer als een kunstvorm. In de literatuur zijn toch ook heel veel boeken geschreven vanuit een an der perspectief dan het christelijke. Ik denk dat boeken eerder een verlokkende invloed hebben dan muziek. In die KISS- en AC/DC-verhalen zit veel bangmakerij. Er zijn in de naam van God meer dingen uit angst geboren dan uit levensvreugde. Eigenlijk zou het geloof je juist die levens vreugde moeten geven. Muziek is daarin een middel. Zoiets als Abraham Kuypers 'algemene gratie, als een gift van de Maker van alle moois voor iedereen'." Waarom de muziek hem zo overrompelt? Die vraag probeert Leo Blokhuis voor zich zelf te analyseren. Ook in de theaters, op tournee met Harmonium die hij met zijn levensgezellin Ricky Koole houdt (in janua ri volgt de reprise). Zij zingt, hij vertelt over de liedjes die hij heeft opgedolven. Het geloof beroerde het hoofd, de muziek zijn hart. Ook in zijn geloof ging het schui ven. Hij verliet de kerk. „Ik ben uitgepraat over de punten en de komma's. Het calvi nisme is een te rationele vorm van gelo ven. Ik geloof in een hiernamaals, maar ook in het hier en het nu: wat heb je aan straks als je het leven van nu geen zinvolle besteding kunt geven?" Heeft de muziek hem toch nog uit het godshuis van zijn eigen vader weten te lok ken? Nee, zegt hij. „Ook mijn ouders zijn opgeschoven. Sinds het emeritaat van mijn vader zijn ze losser geworden." Zijn zendingsdrang is net zo onstuitbaar als bij zijn vader, alleen de boodschap is an ders: de mensen vertellen over zijn liefde voor muziek. „Ik ben altijd enthousiast over wat ik vinden kan. Het is mijn baan, ik word betaald om te zoeken, maar ik gun het ook graag aan andere mensen, want zo voel ik dat echt: het is gunnen. Muziek is een geweldig communicatiemiddel. Ik heb de liefde zeifin muziek gevonden. Het kan je bestaan veranderen. Als je samenvat wat mijn vader heeft gezegd, ontdaan van alle mitsen en maren, dan komt dat zonder twijfel neer op: God is liefde. Dat is precies wat ik met mijn enthousiasme voor de mu ziek ook wil zeggen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 102