spectrum 22 PZC Zaterdag 9 augustus 2008 Pottenkijkers, daar hebben ze geen trek in. Daarom ligt het forensisch laboratorium van Selma en Richard Eikelenboom weggestopt in een dorpje op de Veluwe. Misdaad oplossen ziet het echtpaar als een roeping. In de bocht van het slingerweggetje leidt een onverharde oprit naar een idyllische, witte boerderij. Vogeltjes fluiten. In de verte hinnikt een paard. De schijn bedriegt. Hier heer sen moord en doodslag. Welkom bij Independent Forensic Servi ces, het forensisch lab van Selma (53) en Richard (41) Eikelenboom. Het contrast tussen de serene rust van de Veluwe en de hectiek in de 'CSI-boerderij' is groot. De ogen van de wereld zijn tegen woordig op het kleine bedrijf gericht, na dat het echtpaar Eikelenboom aantoonde dat de in 1998 tot levenslang veroordeelde Amerikaan Tim Masters de toen 37-jarige Peggy Hettrick niet vermoord had. Sinds dien heeft het stel het druk, heel druk. Toch wil Richard Eikelenboom zijn werk best demonstreren, maar alleen op bewijs middelen - 'stukken van overtuiging' - van een oude, afgesloten zedenzaak. Meekijken bij een lopende zaak is uit den boze. Door de aanwezigheid van 'vreemden' zouden DNA-monsters besmet kunnen raken. Bo vendien is al het onderzoek strikt vertrou welijk. Op een paar meter van de boerderij doet een schuur dienst als onderzoeksruimte. In een sluis trekt de speurder een witte stofjas over zijn kleding aan, zet een bril op en doet een mondkapje voor. De ruim te is eenvoudig: vierkant met een aantal ta fels in het midden. Op één van de tafels staat een robuuste zwarte koffer met paarse, blauwe, groene en blauwgroene zaklampen. Het zijn geen gewone lampen, maar 'crime-lites': iedere kleur kan sporen - bloed, kruitsporen, lichaamsvloeistoffen en behandelde vinger afdrukken - zichtbaar maken. Richard zet een oranje plastic bril op, pakt de blauwe zaklamp uit de koffer en schijnt daarmee op een kort afgeknipte spijker broek, gedragen door het slachtoffer van een zedenmisdrijf. Als hij het licht in het kleine laboratorium uitdoet, lichten vlek ken fluorescerend op. Op het kruis zit sper ma, wijst de forensisch onderzoeker. Hoewel ook dit soort onderzoek deel uit maakt van het werk dat Independent Fo rensic Services (1SF) doet, is het niet de specialiteit van Richard. Dat is het vinden van DNA-sporen die door geen enkel ge kleurd crime-lite zichtbaar gemaakt kun nen worden: aanraaksporen. Deze minus cule huiddeeltjes worden door daders ach tergelaten op het moment dat ze het slachtoffer vastpakken. De zoektocht naar aanraaksporen lijkt op het zoeken naar een speld in een hooiberg. Daarom moet Richard wéten wat de meest waarschijnlijke plekken zijn waar de dader het slachtoffer heeft vastgepakt. Daarvoor is informatie uit het politiedos sier onontbeerlijk. Aanraaksporen, klein als ze zijn, kunnen grote gevolgen hebben. De Amerikaan Tim Masters dankt er sinds begin dit jaar zijn vrijheid aan. Hoewel hij altijd volhield onschuldig te zijn, werd Masters in 1999 veroordeeld tot een levenslange gevange nisstraf wegens moord op de 37-jarige Peg gy Hettrick. Masters was 15 ten tijde van de moord, in 1987. Hettrick werd gevonden in het veld achter de stacaravan waar Masters woonde. Slipje en spijkerbroek waren tot haar knieën naar beneden getrokken en haar bovenkle ding was tot boven haar borsten geduwd. Er waren aanwijzingen dat ze aan haar ar men en enkels versleept was. Er was geen enkel technisch bewijs dat Masters bij de moord betrokken was. Wel waren er lugubere tekeningen van zijn hand. Een psycholoog oordeelde later dat die van de dader moesten zijn. Richard Ei kelenboom onderwierp op verzoek van het verdedigingsteam de kleding van het slachtoffer aan grondig onderzoek. De onderzoeker begon gratis, omdat hij wilde weten of dit een gerechtelijke dwa ling was. „Het technisch bewijs klopte niet." De boodschap aan het verdedigingsteam was echter duidelijk: „Vinden we Masters, dan rapporteren we dat ook." Hij nam tien tallen monsters, vond DNA-profielen, maar geen daarvan kwam overeen met het DNA van Tim Masters. De kans dat Masters bij het slachtoffer was geweest, werd daardoor heel klein. Wél vond hij het DNA van de ex-vriend van Hettrick, die eerder als verdachte in beeld was geweest. Richard speelt advocaat van de duivel: „Kijk, als er DNA van Selma on der mijn vingernagels wordt gevonden, zegt dat niet zoveel. Ik ben met haar ge trouwd. Als slachtoffer en verdachte rond de moord geen contact hadden, is het op eens wél verdacht als er DNA opduikt. Theoretisch kan dat natuurlijk, maar is het ook waarschijnlijk?" Nee, want de plekken waar hij zijn DNA vond, waren bijzonder: aan de binnenkant van Hettricks slipje en aan de onderkant van haar broekspijpen. Het bleek voldoen de om Masters vrij te krijgen. Inmiddels wordt de rol van de ex-vriend, de vermoe delijke dader, nader onderzocht. Voor Richard was het vinden van het DNA van Hettricks ex-vriend 'wel een juichmomentje'. Écht een verrassing was het niet. Hij is nu eenmaal goed in dingen vinden die anderen niet kunnen vinden. „Noem het talent", zegt Richard schouder ophalend. Als kind was hij al goed in het vinden van zoekgeraakte dingen. Zo was zijn moeder eens een broche kwijt. Ze had overal gezocht. „Ik stond in de woonka mer op vijf hoog en zag het speldje achter de auto liggen. Ach, sommige mensen zien dingen sneller dan anderen en vinden din gen sneller", relativeert hij. Toch is het een belangrijke kwaliteit voor een forensisch onderzoeker. Bevlogenheid is een onmisbaar eigenschap. Toen het fo rensisch bureau zijn intrek nam in de boer derij, bewust buiten de stad en ver van pot tenkijkers, was het de bedoeling dat het naast bedrijfsruimte ook dienst zou doen als woning. Inmiddels is daar alleen nog een slaapka mer van over. De warme maaltijd nuttigen Selma en Richard achter hun bureaus. Het tekent de inzet van het stel. Ze eisen altijd en overal honderd procent van zichzelf. Misdaden oplossen is een roeping, vinden door Hanneke Keultjes foto Erik van 't Woud/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 100