Buitengebied Bunzing laat zich moeilijk snappen Marïte keek as een üül op een klüte ^k\ 1 4 Dinsdag 5 augustus 2008 PZC 7;,;^ De bunzing is door de zoogdiervereniging VZZ uitgeroepen tot Soort van het Jaar. Met als doel erachter zien te komen hoe sterk de achteruit gang van het dier is en of speciale maatregelen nodig zijn om de soort beter te beschermen. Dat valt niet mee, want de bunzing laat zich moeilijk snappen. Meldingen betreffen vaak meer dood gevonden dieren (vooral verkeers slachtoffers) dan levende. ■I door Rinus Antonisse Natuurdeskundige Alex Wieland heeft de bun zing afgelopen twintig jaar nog maar twee keer in levende lijve in het veld gezien. „Het is een heel moeilijke soort om te zien. Het is een nachtdier en ik ben niet zo vaak 's nachts op stap. Ik heb wel zo'n 40 dode die ren geteld, met name langs de weg. Op een enkeling na allemaal verkeersslachtoffers. Het verkeer treft vooral mannetjes. Die zwer ven meer dan vrouwtjes." Als er een dode bunzing wordt gevon den, betekent dat in elk geval dat De bunzing is een echt nachtdier. foto Rollin Verlinde/Vildaphoto het beest daar in de buurt moet zit ten. Volgens Wieland, lid van de zoogdierwerkgroep Zeeland, is de bunzing overal in de provincie wel aanwezig. In Oost-Zeeuws-Vlaan- deren is hij waarschijnlijk het bes te vertegenwoordigd. „Hij houdt van een afwisselend landschap, wat bosjes her en der, dijken. De soort past een beetje in het rijtje van steenuil en kamsalamander. Die willen liefst een kleinschalig cultuurlandschap. De bunzing zoekt het meer richting bosjes." Overdag houdt het donkerbruine dier zich verscholen. De voorkeur gaat uit naar konijnenholen, drai nagebuizen, houtstapels, houtril- len, opgestapeld puin, wat verval len schuurtjes en ook hooi- en strobalen. De bunzing is niet zo honkvast; hij wisselt regelmatig van plek. Voorwaarde is altijd dat voldoende dekking aanwezig is, ook 's nachts. Door het sterk achteruitgaan van de kleinschalige landschappen gaat het de bunzing niet zo goed. Dat geldt trouwens ook voor fami lieleden wezel, marter en herme lijn. De bunzing belandde vorig jaar net niet op de Rode Lijst van bedreigde zoogdieren. Dat kwam omdat er eigenlijk onvoldoende ge gevens voorhanden waren om een duidelijk oordeel te kunnen vellen. Daarom wordt in het jaar van de bunzing veel aandacht besteedt aan waarnemingen. Wieland vertelt dat hiervoor nieu we technieken beschikbaar ko men, naast het zoeken van sporen (zoals keutels) en het afgaan op de specifieke geur (niet voor niets is er het gezegde: stinken als een bunzing). Er wordt meer gebruik gemaakt van een fotocamera met infrarood straal, die langs loop paadjes geplaatst wordt. Als iets door de straal loopt, wordt een fo to gemaakt en is te zien of het een bunzing of iets anders is. De leden van de Zeeuwse zoogdie renwerkgroep werken aan een zoogdierenatlas. In 2008 worden daarvoor de waarnemingen afge sloten en er wordt uiteraard ook nadrukkelijk op de bunzing gelet. Nochtans wordt het op prijs ge steld wanneer mensen waarnemin gen van dode of levende bunzings door willen geven: www.waarne- ming.nl of www.telmee.nl (telefo nisch Stichting Landschapsbeheer Zeeland 0113-230936). Wieland raadt aan te letten op het gezicht: een kenmerkend wit mas ker. De werkgroep wil ook graag meldingen van wezels en hermelij nen vernemen. En het zou hele maal mooi zijn als ook de steen marter wordt gesignaleerd en zo doende in de atlas kan worden op genomen. Die is tot nu toe in de provincie niet waargenomen. Voorvader van de fret De bunzing behoort tot de marterachtigen en is waar schijnlijk de wilde voorvader van de fret. Een volwassen exemplaar is 29 tot 46 centimeter lang; mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. De bunzing heeft een donkere vacht, witte oorrandjes en een witte snuit, witte vlekken tus sen oren en ogen en een don ker masker. Het voedsel bestaat uit mui zen, ratten, kikkers, vogels, maar ook konijnen en kippen. Als het dier in het nauw zit, spuit hij een stinkend vocht uit klieren bij de staart. door Engel Reinhoudt Die gornaertsnokker is zö'n smoksmoel, dat 'n mie de tutevroeter bezig was om 't leste klisje uut de flesse te kriegen. In een vorig stukje riep ik op om mooie of eigenaardige Zeeuwse woorden in zins verband samen te brengen. Veel reacties leverde de oproep niet op, maar wel een paar zinnen, waarin heel wat typische woorden een plekje vinden. Jan Lauret uit Middelburg komt met een zin in het dialect van het Land van Axel: 'Marïte keek as een üül op een klüte toen a ze zag da Arjaon mêê z'n driewielskarre van d'n diek rêê en kop over kloten in een vülen blok juun stuukten, waor a de püupers en de boste- beiers zo óge stongen da ze d'n èrmen duts nog amper zag liggen.' De vertaling schrijft hij erbij en dat is voor een heleboel lezers wel gemakkelijk. 'Marie keek zeer verbaasd toen ze zag dat Arjaan met z'n rollator pardoes de dijk afreed en in een smerig stuk land met uien viel, waar de zaadkoppen en de nachtschade zo hoog stonden dat ze de arme sukkelaar nog nauwelijks zag liggen.' Miriam Martens, uit Zeeuws-Vlaanderen, schrijft een heel verhaal over de teloorgang van het dialect en eindigt met een paar prachtige vol zinnen. Ze schrijft zoals ze het uitspreekt. 'En joa tis oma, want opoes daar ein ze ook al nooit van geworn (gehoord). Mn eigen vint weet ook sommige diengen glad nie en die is nog weh van un jidder (eerder) bouwjoar. Toen ank zei dak scherlewiets (schrijlings) op un fiets aa gezeten, zei tie 'aa waddejje gedoan?'. Over un vreebaas (durfal) attie ook nog nie geworn trouwes. Ik zeg bustel, ie zegt bostel (borstel) en dan moet- tie dr om lache. 'k Wou over die tante schrievn mee dr mwoie uutspraakn. Jin (een) die as zwo ljillik was, dah ze docht dattie in een lachspiegel keek. Jin die aa stom uut zn oogn keek, is jin die a kiekt as een puut vanonder een kwolsblad (koolblad). Asse aan de deure komn mee tjin of tander woar asse gjin gebrek aan eit, zeg ze 'doar enk net zwo vee gebrek an as un puut oan een poar lerzen'. Krina Dobbelaar uit Zaamslag komt met de vol gende zin: 'A je noe de zinderschuuve uut gao kippen in je brieng tan 't stremien mee trug in je lank tan de scheuteldoek nog, dan mag je bots gaon spelen aan den duif, mao neuk ter nie in Een zinderschuuve zal niet algemeen be kend (meer) zijn. Het is de asla of assieschuuve. Patricia Vogel uit Sas van Gent komt met het woord kluit, voor stuiver, en vraagt zich af waar het vandaan komt. Kluit of kiute was oorsponke- lijk de benaming voor een muntstuk van 2V2 cent, een grote munt en wellicht vandaar klute, een arde dotte grond (slik der aerde). En bezig over dialect kwam in een keer een oud kindergebruik naar boven om plagerig te wijzen op flauw of kinderachtig gedrag. De wijsvingers werden kruiselings heen en weer over elkaar ge wreven, terwijl gezongen werd 'sliep uut, sliep uut, aolle kinders lache j'uut, sliep uut, sliep uut Bekend? In heel Zeeland? Overal hetzelfde? Reacties naar: Werrilaan 21, 4453 CA 's-Heeren- hoek of cn.zeeuws@zeelandnet.nl.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 14