Sport oóo Li Jiao werd geboren in China, maar komt voor Nederland uit op de Spe len. Net als haar ex-land- genoten die in Peking veel medailles zullen win nen, leerde Li tafeltennis sen op een onbarmhar tig internaat. „Mijn moe der vond het erg dat ik ging, maar het is ook de toekomst van je kind." 'Het leefritme van het internaat kan ik nog dromen' 34 Vrijdag 1 augustus 2008 PZC Kinderen van de Volksrepubliek door Robert-Jan Friele foto David van Dam/GPD Hoewel er 24 ja ren voorbij zijn gegaan, herinnert Li Jiao zich het moment dat er een einde kwam aan haar jeugd als de dag van gisteren. Zij, dochter van een leraar Chi nees en geschiedenis en een fa- brieksmedewerkster, werd op haar elfde uitverkoren: ze had voldoen de talent voor tafeltennis om naar het sportinternaat van de provin cie Shandong te mogen. „Het bed stond klaar, we hoefden alleen nog wat spullen mee te ne men. Het was zo'n acht uur reizen en we gingen met de trein. Zes meisjes en een vader die bij het spoor werkte en daarom gratis mee kon. De andere ouders ston den op het perron te huilen. Wij zeiden 'doei', en waren blij dat we gingen. Daarna maakten we snel het eten open dat we hadden mee gekregen, om het onderling te ver gelijken. „Ik kan het leefritme van het inter naat nog dromen. Tussen 6 en 7 uur 's ochtends conditietraining, buiten. Van 7 tot kwart over 8 eten. Trainen tot kwart voor 11. Daarna was het pauze, lunch, sla pen. Van kwart voor 3 tot 5 trai nen. Eten. Als er geen huiswerk ge maakt moest worden, konden we 's avonds rusten. „Het eerste jaar was alleen tafelten nis, het tweede jaar ging ik twee ochtenden per week naar school. Op zondag waren we vrij, maar we moesten op het internaat blij ven. Ik mocht twee weken per jaar naar huis. Omdat je niet kon bel len, schreven mijn ouders en ik el kaar brieven." Tien jaar lang leefde Li volgens on geveer hetzelfde stramien, net als duizenden andere kinderen. Chi- _ia telde halverwege de jaren tach tig nog zo'n 3200 sportinternaten, waar ongeveer een half miljoen kinderen werden opgeleid. De Chinese superster, basketballer Yao Ming, leerde zijn sport op een internaat in Sjanghai. De olym pisch kampioen 110 meter horden, Liu Xiang, eveneens. Zhang Ning, de olympisch badmintonkampioe- ne, woonde vanaf haar elfde op het internaat van de stad Jing- zhou. Honderden namen, tientallen sporten, één route naar de top: die van vele uren training en een le ven dat volledig in het teken staat van het bereiken van de top. De Nederlandse roeicoach Die- derik de Boorder werkte een jaar op een roei-internaat in de provin cie Henan en beschreef zijn erva ringen twee jaar geleden in deze krant. 'De eerste keer dacht ik: ik ben in de DDR. Om half 5 's ochtends het eerste fluitje, ten teken dat ze moeten opstaan en zich moeten aankleden. Vijf minuten daarna twee keer fluiten: de trap af en aan treden'. Het is de atleten verboden relaties te hebben. De coach is de almachti ge figuur in hun leven, die alles be paalt. Lotgenoten om moeilijke momenten mee te delen, zijn er genoeg. Maar elke teamgenoot is ook een concurrent: iedereen vecht voor een plek in het nationa le team. Naarmate de treinverbinding tus sen Li's geboortestad Qingdao en het internaat beter werd en haar ouders iets meer geld hadden, kwam haar moeder vaker langs. „Ik was altijd blij haar te zien. Ze kwam één keer per drie maanden, enkele dagen. Mijn moe der vond het erg dat ik naar het in ternaat ging, maar het is ook een toekomst voor je kind. Het doel van je leven staat vast." Omdat alles erop wijst dat talen ten worden gedwongen tot het be drijven van hun sport, krijgt Chi na regelmatig kritiek vanuit het Westen, waar sport doorgaans als onschuldige vrijetijdsbesteding geldt. Maar voor kinderen van het platteland kan de gang naar het in ternaat de redding betekenen uit armoede en honger, vertelt Li. En, er is soms geen andere keuze, zegt ze. „Ik dacht wel eens aan an dere dingen, zoals studeren. Maar heimwee heb ik nooit gehad. We zijn gekozen om topsporter te wor den. Wij vragen ons niet af waar om er zo veel van ons geëist wordt. Je wilt beter worden. Dat moet op die manier, heel simpel. In Nederland hebben kinderen veel keuzes. Ze vinden sport leuk, maar andere dingen ook. Ik vond alleen tafeltennis leuk. Als je dan geselecteerd wordt, ben je eigen lijk alleen maar blij." Nu ze 35 is, vraagt Li zich soms af of ze wel geschikt was voor het Chinese systeem. Vanaf haar zes tiende raakte ze langzaam uitgeke ken op de sport. Op haar 21ste ver liet Li het internaat, ze raakte vijf jaar geen batje aan. In 1999 teken de ze een contract in Nederland en negen jaar later mag ze alsnog op het hoogste podium, de Olym pische Spelen, haar sport beoefe nen. Li: „Misschien paste ik niet hele maal bij dat systeem, daar ben ik nog niet uit. Maar ik moest me aanpassen. Ik woonde in China, koos voor tafeltennis en het sys teem stond er. Dat zou niet voor mij buigen." Spijt heeft Li, voor zover dat moge lijk is, niet. „Ik heb een ander le ven gehad dan de meeste kinderen en ben daar blij mee." De Boorder zei evenmin spijt te hebben gehad van het werken in zo'n onbarmhartig sportsysteem. Maar zijn blik op Chinese sporters zal nooit meer dezelfde zijn. Twee weken na zijn terugkeer naar Ne derland zag hij op Studio Sport een Chinese badmintonster. Met een was daar het besef: „Ik dacht: jij dus ook."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 36