én gehaat 23 spectrum PZC Zaterdag 26 juli 2008 toen agenten in zes maanden tijd enkele beroemde gang sters uitschakelden. Het groot ste slachtoffer was John Dillin- ger, een gewelddadige overval ler die in de pers afgeschilderd werd als een Robin Hood. FBI-agenten schoten hem neer voor een bioscoop in Chicago. In dezelfde periode werden ook gangsters als Pretty Boy Floyd, Baby Face Nelson en Kate 'Ma' Barker neer geschoten. De successen werden breed uitgemeten in de pers. Unabomber De zogenoemde Unabomber, Theodore Kaczynski, stuurde tussen 1978 en 1995 bijna twintig zelfgemaakte explosie ven naar universiteiten en vlieg tuigmaatschappijen. Het leidde tot een van de duurste onder zoeken uit de FBI-historie. Alle opsporingstechnieken die de dienst in haar geschiedenis introduceerde (vingerafdruk ken, psychologische profiel schetsen, DNA-materiaal) wer den uit de kast getrokken. De FBI arresteerde Kaczynski na een tip van diens broer. De Unabomber kreeg levenslang. Robert Hanssen De ontmaskering van mol Ro bert Hanssen in 2001 is nog al tijd een pijnlijk onderwerp bij de FBI. Hanssen spioneerde 21 jaar voor stond van een mogelijk lek, leidde Hanssen de zoektocht naar de spion. Uiteraard lever de dat niets op. In ruil voor zijn spionageactivi- teiten kreeg Hanssen 1,4 mil joen dollar en diamanten van de Russen. Toen zijn collega's hem eindelijk arresteerden, rea geerde Hanssen met de woor den: „Waarom duurde het zo lang?" Hij kreeg levenslang. Beroemde gangsters De reputatie van de FBI nam in 1934 mythische vormen aan, de Sov jet-Unie zon der tegen de lamp te lo pen. Toen bij de FBI het ver moeden ont- Ku Klux Klan De FBI boekte eind jaren zestig succes in de strijd tegen de Ku Klux Klan. infiltranten drongen tot het hoogste KKK-niveau door en de KKK raakte door onderlinge twisten verlamd. De meningen over de strijd te gen de KKK lopen uiteen. Criti ci menen dat de dienst te te rughoudend was in bestrijden en vervolgen van lynchpartijen. drukwekkende persoonlijkheden. De FBI is een uiterst competitieve, hiërarchische, bijna militai re organisatie. Iedere politieman in Amerika met ambitie wil naar de FBI-academie in Quan- tico, Virginia. Veel buitenlandse agenten ook. Kijk naar de top van politiekorpsen in Europa. Menig leidinggevend figuur heeft bij de FBI ge studeerd." De feeststemming over het ioo-jarig bestaan blijft: bij de agenten binnen de perken vanwege het besef dat de buitenwereld hen met argus ogen volgt. Dat constateert Ronald Kessler, een eiwaren journalist en schrijver, die in Amerika waarschijnlijk het best ingevoerd is in de FBI. „Er is altijd veel kritiek op de FBI. De nadmk lijkt te liggen op zaken die fout gaan. Veel agen ten hebben daar weinig begrip voor. Ze probe ren gewoon hun werk te doen. Topprioriteit is het voorkomen van nieuwe terroristische aan slagen en dat is de afgelopen zeven jaar gelukt. Daar mag de dienst wel wat meer waardering voor krijgen. Ze hebben de afgelopen jaren dui zenden terrorismeverdachten in kaart ge bracht" De aanslagen van 11 september 2001 hebben de FBI desondanks geen goed gedaan. Aan het eind van dat jaar had nog maar een kwart van de Amerikanen vertrouwen in de politie- en in lichtingendienst. Tal van rapporten en boeken schetsten een beeld van een FBI vol snurkende kantoorklerken, die toelieten dat terroristen in Amerika leerden hoe ze vliegtuigen in de Twin Towers moesten boren. De afgelopen eeuw is het imago van 'The Bu reau' vaker van het ene naar het andere uiterste doorgeschoten. In de jaren dertig, veertig en vijf tig konden de 'G-Men' geen kwaad doen. FBI-agenten werden afgebeeld als onkreukbare 'good guys' met vierkante kaken, witte regenjas sen en stijlvolle fedorahoeden. De omstreden directeur J. Edgar Hoover, die 48 jaar lang de scepter zwaaide over de dienst, be waakte en polijstte het imago van de dienst dan ook nauwgezet. Hij werkte gretig samen met journalisten en filmmakers uit Hollywood, maar in ruil moesten de 'G-Men' er al tijd goed vanaf komen. Volgers die een meer kritische aanpak voor stonden, kwamen bij Hoover op een zwarte lijst. In de jaren zes tig en zeventig kwam de grote S? omslag. Hoover zette zijn dienst in tegen de protestgene ratie, in zijn ogen niet meer dan een verzameling linkse sympathi santen van de Sovjets. Ook had de rigide directeur niets op met de zwarte burgerrechtenbeweging. Martin Luther King beschouwde hij als 'de gevaarlijk ste negroleider' van het land. Telefoons werden afgetapt, Kings hotelkamers afgeluisterd. Ook stuurde de FBI de dominee dreigbrieven om hem te dwingen te stoppen met zijn strijd. In één brief moedigde de FBI hem zelfs aan zelfmoord te plegen. Hoover zou zich ook schuldig hebben ge maakt aan het chanteren van politici. In zijn bureaula zaten compromitterende dossiers over alle machthebbers in Washington, zo wilde de legende. Veel experts menen inmid dels dat die beweringen overtrokken zijn, maar ze droegen wel bij aan het beeld van de FBI als schurkenbende. Het imago van de agenten veranderde in die periode van 'onfeilbare superhelden' in 'reac tionaire bullebakken'. Die moeizame relatie met links Amerika is nooit helemaal verdwenen, zegt professor Powers. „De kritiek uit die hoek is vaak zeer bijtend. Soms wordt de in druk gewekt dat de dienst er helemaal niets van kan. Toch denk ik dat het beeld van de FBI de afgelopen jaren weer iets positiever is geworden. Dat komt ook omdat die oude tegenstellingen tussen links en rechts zijn vervaagd." De waarheid over de FBI ligt ergens in het midden, meent ook journalist Kessler. „FBI-agenten zijn geen superhelden, maar het is niet terecht dat veel media tegenwoor dig alleen op zoek gaan naar fouten."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 133