Een eeuw FBI: t
spectrum
Einde is het begin
22
PZC
Zaterdag 26 juli 2008
mn
STANDPLAATS
Daar sta ik dan in de rij. De over
volle metro tijdens de beruchte
ochtendspits in Tokio getrot
seerd om toch vooral ruim voor
openingstijd aanwezig te zijn. Anders kon
ik het wel schudden, had mijn zoon me ge
waarschuwd. Voor me en achter me wach
ten vooral jonge mannen, en enkele vrou
wen, van mssen de 18 en 30 jaar geduldig
tot de poorten van het Ueno Mori Mu
seum open gaan. We willen de tentoonstel
ling The Last Manga van Takehiro Inoue
zien. Hij is een mangaka (striptekenaar),
een superster en legende in Japan. De be-
gin-veertiger is de tekenaar van Japans
meest populaire manga: Slam Dunk, een
manga over een basketbalclub op
een middelbare school.
Inoue was 20 toen hij ermee be
gon. Uiteindelijk verschenen er 31
delen tot 1996. Vanwege de artis
tieke tekeningen werd Slam Dunk
meteen een klassieke uitgave in
de mangawereld, geliefd onder
middelbare scholieren, hoogintel-
lectuelen en alles wat daar tussen
valt. In 2004 vierden Inoue en zijn
uitgever de verkoop van 100 mil
joen Slam Duiife-exemplaren.
Slam Dunk heeft de hoogste ver
koopcijfers per verschenen manga-
boek in Japan, maar manga zeifis
een krimpende markt. De concur
rentie met andere tijdverdrijven,
het teruglopend aantal kinderen
en het downloaden van manga op
internet hebben de verkoop met
10 procent doen krimpen.
Inoue's manga lijken dit te weer-
staan. „Zijn manga moet je op pa-
pier zien. Ze doen het niet goed
op een elektronisch scherm", zegt Ken,
een museumbezoeker die net als ik in de
rij staat om het einde van de hoofdper
soon in de razendpopulaire manga Vaga
bond te bekijken: The Last Manga. Ik be
treed de expositie met scepsis, want man
ga (letterlijk vertaald: spotprent) is in mijn
ogen verwerpelijk. Ik kijk met argwaan,
maar sta paf vanaf het eerste beeld. Alles
getuigt van ambachtelijke hoogstandjes,
humor en diepe emoties. Inoue gebruikt
de Oost-Indische inkt dan eens met een
dunne pen, dan met een grote, dikke
kwast. Hij beheerst alle technieken.
De meeste beelden zijn van typisch A3-for-
maat, zoals de drukker ze aangeleverd wil
hebben. Maar dan kijkt een meer dan le
vensgrote Miyamoto, zeventiende-eeuwse
samoerai, je in de ogen. Inoue tekende en
schilderde veel ter plekke, soms direct op
de wand. De ruimte van het museum
heeft hij geïntegreerd in de expositie. Mu
seum en verhaal vormen één geheel. Een
hele tentoonstelling als één manga.
Dat maakt je nieuwsgierig naar de persoon
Takehiro Inoue. Er zijn wel interviews met
Inoue, rond de tentoonstelling The Last
Manga zelfs in zeer groten getale. Ze zijn
nietszeggend. Hij is een tekenaar, een kun
stenaar, een doener: geen prater. Hij ant
woordt staccato, zonder inhoud. Net als
zijn helden. Woorden en zinnen zijn op
pervlakkig, bescheiden, niet opdringerig.
Zo ook zijn boodschap die museumbezoe
kers als antwoord op hun mobiel krijgen
als ze bij de uitgang van de tentoonstelling
hun commentaar hebben gemaild. 'Het
einde is ook altijd het begin. Je kunt er al
tijd weer kracht en inspiratie uit putten.'
Die boodschap vormt de achtergrond van
mijn zoons laptopbeeldscherm. Als moed
gevend motto, denk ik. Een verliezer krijgt
altijd nog een kans en kan een winnaar
worden. Dé moraal van Inoue's manga's.
The Last Manga van Takehiro Inoue was
voor mij 'the first manga'. Vanaf nu hoor
ook ik, na achttien jaar Japan, tot de be
wonderaars van dit beeldende kunstgenre.
De Amerikaanse politie- en
inlichtingendienst FBI bestaat
vandaag 100 jaar. De agenten
stonden ooit bekend als superhelden
die stoïcijns afrekenden met
meedogenloze gangsters. Het
nauwkeurig gepolijste imago van de
trotse 'G-Men' is sindsdien aangetast
door schandalen en mislukkingen.
„Soms wordt de indruk gewekt dat
de dienst er helemaal niets van kan."
door Frank Hendrickx
Bonnie (Parker)
en Clyde (Barrow)
werden in 1934
door de FBI in
een dodelijke
hinderlaag gelokt,
foto CPD/AP
Ook George 'Machine Gun' Kelly en zijn vrouw Ka-
thryn ontsnapten de dans niet. foto GPD/AP
Daar zitten ze, de 'G-Men' van de
FBI. Honderden agenten hebben
zich voor het eeuwfeest verza
meld in een statig museumge
bouw in Washington, niet ver
van het hoofdkantoor van de waarschijnlijk be
roemdste politie- en inlichtingeneenheid ter we
reld. Een militair orkest vertolkt patriottische
liederen. Minister van Justitie Michael Mukasey
steekt de loftrompet over de beschermers van
Amerika. „Jullie vertegenwoordigen de gouden
standaard in politiewerk", zegt de hoogste baas
van de Amerikaanse justitie, een grijze man
met een bijna doorzichtig gelaat. „Jullie mogen
met recht trots zijn."
Uitgelaten is de stemming niet. Onbewogen
luisteren de agenten naar toespraken van hoog
waardigheidsbekleders. Rubberen zolen tikken
ongeduldig op de vloer, kaken malen mecha
nisch op kauwgum. Applaus klinkt er amper,
ook niet als Mukasey opdiept hoe de agenten
aan hun bijnaam 'G-Men' kwamen, oftewel Go
vernment-Men (regeringsmannen).
In 1933 omsingelden FBI-agenten de beruchte
overvaller, smokkelaar en kidnapper George
'Machine Gun' Kelly. De op het slechte pad ge
raakte rijkeluiszoon was zo onder de indruk
van de overmacht dat hij de legendarische
woorden sprak: „Don't shoot, G-Men!' Procu
reur-generaal Mukasey glundert: „Het is het
materiaal voor Hollywoodlegendes."
J. Edgar Hoover bewaakte en polijstte het imago
van de FBI nauwgezet. foto GPD/AP
Beroemd is de dienst zeker. Washington staat
bol van organisaties met ondoorgrondelijke af
kortingen, maar de hele wereld weet waar FBI
voor staaf Federal Bureau of Investigation. In
een eeuw tijd groeide de organisatie uit van
34 rechercheurs tot ruim 30.000 medewerkers,
56 regionale kantoren in de VS, 61 vestigingen
in het buitenland en een jaarlijks budget van
ruim acht miljard dollar. De FBI doet alles: van
terrorismebestrijding tot fraude, van kidnap
pings tot cybermisdrijven.
Professor Richard Gid Powers, kritisch volger,
die meerdere standaardwerken over de dienst
schreef, kan nog steeds onder de indruk raken
als hij met FBI-agenten praat. „Het zijn vaak in-
~T