Arm Congo profiteert niet van rijke bodem spectrum Vijfsterrenhok 22 De wereld, onder aanvoering van China, hunkert naar grondstoffen. Metalen en fossiele brandstoffen stijgen pijlsnel in prijs. Dat leidt in Afrika tot een ware plundertocht. Zoals in Congo, waar de bevolking ondanks de enorme rijkdom aan bodemschatten gedoemd is tot een miserabel bestaan in een vervuild milieu. PZC Zaterdag 19 juli 2008 STANDPLAATS door Esther de Jong Iedere Indonesiër met geld heeft perso neel: een tuinman, een chauffeur, een kindermeisje, een kok. Het is de ge woonste zaak van de wereld. Ze heten pembantu, vrij vertaald 'helper'. Ze dweilen de vloer, doen boodschappen en strijken van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, zes dagen per week. Het in komen van deze mensen varieert nogal. De één krijgt 25 euro per maand, de ander treft het met 70 euro. De meeste pembanm's wonen bij hun ba zen in huis, in het apart daarvoor gereser veerde dienstverblijf In Jakarta hebben zelfs de kleinste eenkamerapparte- menten een hoekje van het huis ingericht als leefafdeling voor de pembantu. Deze ruimtes zijn dik wijls niet groter dan een ruime be- zemkast, zonder raam en vaak grenzend aan een open hurktoilet. Alle dienstkamertjes zien er eigen lijk hetzelfde uit: een matras op de grond, aan de muur hangers met kleren en een kastje waarin de meest persoonlijke bezittingen zijn weggestopt. In vroeger tijden sliepen pemban- tu's zelfs niet op hetzelfde niveau als hun heer en meester, maar al tijd lager. Iets dat in een apparte ment vrijwel onmogelijk is. Je zou de eigenaar van een klein appartement nog het voordeel van de twijfel kunnen geven. Zelf woont hij/zij immers ook niet ex- treem groot. Toch heeft de dienst- kamer in driekamerappartemen ten exact dezelfde afmeting. Ook mijn huis heeft met vier ruime slaapka mers, drie badkamers en een enorme bo venverdieping, naar verhouding drie piep kleine pembantu-kamertjes. Het begint al bij de aparte opgang. Die gaat via de garage. De traptreden liggen idi oot ver uit elkaar, het kost zelfs mij moeite en ik ben met mijn schamele 168 centime ter best lang voor Indonesische begrippen. Het gangetje waaraan de kamers liggen, is klein, maar licht. Voor het hurktoilet staat een emmer met daarin een schepje, daarnaast ligt de groot ste kamer, zonder raam of airco: 2 bij 3 me ter. De andere twee kamertjes zijn nog klei ner. Een Indonesische vriendin die langs kwam, snapte niet waarover ik mij nou zo druk maakte. „Lekker licht en ruim", was haar oordeel, zonder spoor van ironie in haar stem. Ze meende het echt: „Ze wo nen hier toch voor niets", voegde ze tot overmaat van ramp toe. Ik was onthutst. Hoe kon ze dat zeggen? Ik zou nooit, maar dan ook nooit, iemand in zulke mensonterende toestanden laten wo nen. Totdat ik niet veel later een van de vele achterstandswijken van Jakarta bezocht. Die bestaan uit kleine bedompte hutten, zonder ventilatie of juist met grote kieren en gaten. Open riolen die regelmatig over stromen en gedeelde wc's die niet meer zijn dan een gat in de grond met daarom heen dikke vliegen. En het zijn heus niet alleen werklozen die hier wonen. Ook uit huis geplaatste pembantu's hebben hier hun woning. Mijn kleine kamertjes lijken hiermee verge leken een vijfsterrenhotel: hoog, droog en zonder ongedierte. Toen een paar weken geleden de hulp van een kennis op zoek was naar een ander onderkomen, dacht ik aan mijn kamertjes. Het zou bijna egoïs tisch zijn om haar niet een van die hokjes aan te bieden. Schoorvoetend deed ik dat dan ook. Gelukkig vond ze een andere op lossing, want ik weet nog steeds niet of ik het had aangekund. door llona Eveieens "W" roeger kwam ik wel eens w te laat, omdat ik treuzelde. De laatste tijd ga ik op tijd weg, maar ik sta steeds lan ger in files", legt de eige naar van het internetcafé uit. Voor zijn pand in het drukke centrum van Lubumbashi, de Congolese grondstoffen- hoofdstad, wacht een groep klanten gela ten tot hij de deur ontgrendelt. Drie jaar geleden maakte dit stadje in het uiterste zuidoosten van Congo nog een sla perige indruk. Nadat in 2006 voor het eerst in veertig jaar democratische verkie zingen werden gehouden in Congo, maak te Lubumbashi echter een sterke economi sche expansie mee. De halfbakken democratie was het sein voor Chinese, Amerikaanse en Europese bedrijven om zich er te vestigen. De inter nationale race om de grondstoffen van de regio kwam op gang. De provincie Katanga, waarin Lubumbashi ligt, is rijk aan onder meer kobalt, koper en zink. Er komt ook coltan voor, dat in mobiele telefoons en laptops gebruikt wordt. Het uranium voor de atoombom die in 1945 op het lapanse Hiroshima werd afgeworpen, was afkomstig uit Katanga. Er wordt ook platina en zelfs olie vermoed. Vooral de honger van China naar grond stoffen is nauwelijks te stillen. In Lubum bashi is sprake van een ware Chinese inva sie. De Chinezen zetten zo'n vijftig fabriek gLJ •JU jes op, waarin grondstoffen worden ver werkt. Er zijn zelfs Chinese elektriciens en chauffeurs. Katanga Fried Chicken (KFC), het popu lairste restaurant in de stad, kreeg zware concurrentie van drie drukke Chinese eet- gelegenheden. Die relatief kleine investe ringen worden overschaduwd door de overeenkomst tussen Peking en de Congo lese regering. De Chinezen gaan wegen en spoorlijnen aanleggen en mijnen opknap pen ter waarde van zo'n tien miljard euro. Oftewel, tien keer het nationale budget van de staat Congo. In ruil daarvoor mogen Chinese staatsbe drijven voor dat bedrag grondstoffen del ven. In de straten van Lubumbashi gaat het gerucht dat de Congolese president Jo seph Kabila een miljard euro als cadeautje heeft gekregen voor het tekenen van het contract. Congo staat te springen om infrastructuur, want het immense land bezit hooguit 500 kilometer geasfalteerde wegen. De voorma lige Belgische kolonie is ernstig vervallen tijdens het dertigjarige bewind van de klep- tomane president Mobutu Sese Seko en de burgeroorlog die er tussen 1998 en 2002 woedde. Het uiterst vruchtbare land met zijn vochtige klimaat, moet nu groente en fruit invoeren omdat er geen wegen zijn om gewassen te transporteren. „Katanga was ooit de motor die Congo draaiende hield", vertelt de Belgische pro- Een arbeider is bezig met het smelten van koper in de fabriek in Lubumbashi. foto Benoit Doppagne/Belga De Nederlandse bouwonder nemer Arpad Hoegen maakt zich zorgen over het milieu, nu de economie in Congo op leeft. foto GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 106