23 spectrum
PZC
Zaterdag 12 juli 2008
Laatste rustplaats van
17.000 Cambodjanen
Choeung Ek ligt 15 kilome
ter buiten Phnom Penh. Het
is de laatste rustplaats van
i de 17.000 Cambodjanen die
de martelrondes in Tuol
Sleng achter de rug hadden.
Het is werkelijk verbijsterend
hoe simpel het regime van
Pol Pot zich van z'n vele ech-
j te of vermeende vijanden
ontdeed. De gevangenen die
i vanuit Tuol Sleng werden
j aangevoerd, werden na enige
I tijd allemaal naar de rand van
een 3 meter diepe kuil ge-
bracht. Daar moesten ze buk-
ken. Ze kregen dan een klap
op hun hoofd met een ma-
i chete of met een dikke bam-
boestok en vielen in het mas-
sagraf. Als het graf vol was,
i werd er een laag aarde over
heen gestort en werd verder
op een nieuwe kuil gegraven.
Van de 129 massagraven in
j Choeung Ek zijn er 86 ont-
ruimd en 43 ongemoeid gela-
i ten. In de geruimde graven
I werden 9.000 schedels aan-
i getroffen. Die zijn opgesta-
peld op stellages in een gro-
i te pagode. Daar kun je naar
binnen. Je kunt om de sche-
i dels heenlopen, die achter
glas liggen. Op een paar
plaatsen is het glas wegge-
haald en is het contact nog
I directer, nog beklemmender.
Buiten de pagode is het
beeld niet veel minder sinis
ter. Een gids die ons rond
leidt, laat een kuil zien waar
in alleen vrouwen werden
aangetroffen. Die werden
steevast eerst verkracht
door hun bewakers, vaak
niet ouder dan 14 of 15 jaar.
Bij de kuil staat een dikke
boom. De gids: „Kinderen
werden bij hun benen ge
pakt en met hun hoofd te
gen die boom doodgesla
gen."
Overal zie je op de grond
stukken half vergane kleding,
stukjes bot, tanden, ever» zo
veel stille getuigen van de
horror die zich hiér, 3 rijper
30 jaar geleden, afspeèfdè.
werkende beulen, die van elke nieuwe ge
vangene eerst een foto maakten. Vrijwel
alle mannen, vrouwen en kinderen die je
op die vergelende zwart-wit foto's ziet,
werden uiteindelijk gedood.
Hun misdaad? Doorgaans dat ze een goede
opleiding hadden gehad, arts, notaris of le
rares waren, een bril droegen, zachte han
den hadden of een buitenlandse taal spra
ken. En daarmee in de weg stonden van
de waanzinnige droom van Pol Pot, leider
van de Rode Khmer. Hij wilde een unifor
me boerensamenleving creëren met hem
zelf aan het hoofd.
Van alle gevangenen van Tuol Sleng over
leefde slechts zeven de hel. Dat hadden ze
te danken aan het feit dat ze over een spe
ciale vaardigheid beschikten. Ze waren fo
tograaf, beeldhouwer of schilder. Vann
Nath (62), een vriendelijk ogende, zacht
sprekende restauranthouder in Phnom
Penh, was een van hen.
Hij vertelt dat hij in zijn jonge jaren tot
schilder werd opgeleid, omdat het zijn
droom was om filmposters en reclamebor
den te schilderen. Hij had ook een bedrijf
je voor dat werk opgericht, maar had niet
yeel klandizie. Toen hij net daarmee was
begonnen, brak de burgeroorlog in Cam
bodja uit.
Vann Nath: „Alles veranderde toen het re
geringsleger in 1975 verloor van de Rode
Khmer. Eerst waren we blij, omdat de oor
log voorbij was. Al na drie dagen wisten
we beter. We moesten ons dorp in de pro
vincie.Battambang uit, omdat de Rode
Khiner wilde dat-we op het land zouden
\verken."
Tot eind 1977 werkte Nath, samen met zijn
vrouw en twee kinderen, op het land.
Toen werd hij gearresteerd. „Ik weet nog
steeds niet waarom." Hij werd op trans
port gesteld naar Phnom Penh. „Ik dacht
dat dat goed was, omdat de leiding van de
Rode Khmer in de hoofdstad zat. Die zou
den toch wel begrijpen dat ik onschuldig
was." De vrachtwagen waarmee Vann
Nath werd vervoerd, stopte in Tuol Sleng.
Het was de schilder al gauw duidelijk dat
het daar helemaal mis was. „Ik werd ge
boeid en samen met andere gevangenen
in een zaal gezet. We kregen bijna niets te
eten. Nu en dan riepen de bewakers de na
men van medegevangenen. Die werden
dan meegenomen. Soms kwamen ze ge
marteld, onder het bloed, terug. Anderen
zagen we nooit meer."
Vann Nath zat een maand in Tuol
Sleng en was al danig verzwakt,
toen het gevreesde moment ook
voor hem aanbrak: zijn naam
werd afgeroepen. „Ik dacht dat het afgelo
pen was met me." Zijn hknden werden op
zijn rug gebonden. Ondersteund door be
wakers werd hij door de gangen van het
kamp geloodst.
Aan het eind van die tocht wachtte niet
een van de martelkamers, maar het kan
toor van de gevangenisdirecteur, Deuch.
Vann Nath: „Deuch zei me dat hij mijn ge
gevens had gelezen en dat hij had gezien
dat ik schilder was. Hij wilde weten hoe
lang ik al schilderde. Toen pakte een van
zijn wachten een foto van Pol Pot erbij.
Deuch vroeg of ik wist wie dat was.
„Ik wist het eerlijk niet. Dat vonden ze wel
grappig. Toen vroeg de directeur me of ik
dacht dat ik die foto op een realistische en
nobele manier kon naschilderen. Ik zei dat
ik geen garantie kon geven, maar dat ik
het in ieder geval kon proberen. Deuch gaf
de wachten de opdracht mij goed te eten
te geven en drie dagen te laten uitrusten."
Na drie dagen aansterken werd Vann Nath
aan het werk gezet. Hij was zelf niet zo te
vreden over zijn eerste poging, maar een
tweede schilderij zag er al een stuk beter
uit. Wat belangrijker was: Deuch was er
happy mee. Het was de start van een won
derlijke routine.
Vann Nath: „Ik werd met nog een andere
schilder en een beeldhouwer in een aparte
kamer gezet. Daar schilderde ik van zeven
uur 's morgens tot de lunch. Dan werkte
ik tot het avondeten. Na het avondeten
schilderde ik weer door tot half twaalf.
Dan moesten we slapen. De volgende dag
begon het weer van voren af aan."
Zo schilderde Vann Nath in ruim een jaar
acht grote portretten van Pol Pot, ook wel
bekend staand als Broeder Nummer Een,
die waren bedoeld voor de werkkamer
van kaderleden van de Rode Khmer. Was
hij zich bewust van wat zich elders in het
kamp intussen afspeelde? Nath: „Ik wist
dat er gemarteld werd. Ik zag dat niet zelf,
maar hoorde wel elke dag het schreeuwen
en gillen."
Het einde kwam begin 1979. De schilder
moest met de kampbewakers mee toen de
ze Tuol Sleng ontvluchtten, uit angst voor
de oprukkende Vietnamezen. Bij een weg
buiten Phnom Penh kwam het tot een
vuurgevecht en wist Vann Nath in de
chaos te ontsnappen. Later bleek hem, tot
zijn grote geluk, dat zijn vrouw nog leefde.
Hij vond haar terug op het veld waar hij
haar had moeten achterlaten. Zijn kinde
ren waren van de honger omgekomen.
Als een soort hedendaagse Job kreeg Vann
Nath na zijn hellevaart zijn vroegere leven
terug. Zijn vrouw en hij kregen drie kinde
ren. Hij werkte opnieuw - en met succes -
als schilder en opende later een restaurant
je. Nath: „Ik weet dat ik onbeschrijflijk ge
luk heb gehad. Het was veel waarschijnlij
ker geweest dat ook ik, net als al die ande
ren, in Choeung Ek was geëindigd."
Van elke gevangene die het martelcentrum werd binnengebracht, werd eerst een foto gemaakt. Duizenden van deze foto's zijn nu in Tuol
Sleng te zien.