2i spectrum
Wat wil je hebben?
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
koersbericht
Zaterdag 5 juli 2008
nee... gewoon onder elkaar de route: het nummer
van de afslag, bij het kerkhof linksaf, bij het afge
brande huis rechtdoor tot de bloeiende magnolia
boom. Daar staat de bibliotheek. Of de multifunc
tionele ruimte waar de bijeenkomst zal worden ge
houden. Of de schouwburg.
Meestal voldoet de opdrachtgever gewillig aan
mijn verzoek. En zo kom ik altijd aan. Ook de te
rugweg baart geen probleem, ik rijd de uitgestip
pelde route gewoon achterstevoren!
Maar mijn kinderen houden vol. Met een vasthou
dendheid die ze niet van een vreemde hebben
(sic!) blijven ze liefdevol doorzeuren dat mijn le
ven veel gelukkiger, zorgelozer en eenvoudiger zal
worden, wanneer ik ene Karin op het dashboard
installeer, die mij voortdurend de weg gaat wijzen.
Ik ril van afschuw.
En dan...eureka! Ik weet het. Een oude, bijna ver
geten hartenwens dient zich aan. Er ontbreekt wel
degelijk iets aan mijn geluk. Ik wil een vogelhuisje!
En dan niet zo'n lelijk nep Zwitsers chalet op een
paal, met van die gruwelijk lelijke ruwe stukken
boomstam. Nee...ik wil een strak huisje, met een
dak voor als het regent, waar mijn vaste kleine ie
der jaar weer terugkerende club roodborstjes, pim
pel- en andere mezen en mussen veilig voor de ge
mene katten van de buren en grote kraaien hun
nootjes en andere versnaperingen kunnen smul
len. Dat wil ik. IA!
Ik maak mijn wens in de familie bekend. Ze zijn
teleurgesteld. „Ze wil een vogelhuisje. Ze wil abso
luut geen Tomtom. Ze is weer eens stinkend eigen
wijs. Nou ja...dan geven we haar een vogelhuisje!"
Ik huppel. Eindelijk. Ik verheug mij nu al op de in
vallende winter. Ik zal achter het keukenraam
staan, het deeg kneden voor de appeltaart, die ik
ga maken met de onbespoten appels uit de oude
appelboom. En terwijl ik de taartvorm invet, ge
niet ik van het uitzicht op mijn vogelhuis. Ik maak
mijn kinderen deelgenoot van mijn toekomst
droom.
„Ie bent toch een rare!", zeggen ze. „De zomer is
nog niet eens halverwege en jij zit je al te verkneu
kelen bij de gedachte aan een strenge winter, waar
in je achter je keukenraam staat te kijken naar je
vogelhuisje! Terwijl een Tomtom..."
„Nee!", roep ik luid, „neeneenee! GEEN TOM
TOM!"
De verjaardag nadert. „Waar doen we je
een plezier mee?"
Ik denk na. Wat ontbreekt er aan mijn
geluk... Wanneer het antwoord te lang
uitblijft vullen mijn kinderen het zeifin: „Een
Tomtom! Het is te gek dat je nog steeds door het
land rijdt met een handgeschreven routebeschrij
ving op de stoel naast je."
Ik sputter tegen: „Ik wil geen Tomtom. Ik heb net
gelezen van die vrouw, die helemaal niet meer
naar de weg keek, uitsluitend nog naar haar Tom
tom. Willoos voerde zij de bevelen van ene Karin
uit. Karin beval: 'rechtdoor!' De vrouw reed braaf
rechtdoor, de Amstel in. Dat risico wil ik niet lo
pen!"
„Ach moes, dat is allemaal achterhaalde flauwe
kul. Die Tomtoms zijn tegenwoordig veel beter!"
Ik blijf tegensputteren. Ik heb zo mijn eigen ma
nier om de weg te zoeken door het land. Bij het
houden van een lezing communiceer ik altijd
braaf met de opdrachtgever en vraag beleefd om
een eenvoudige routebeschrijving, vooral geen
ANWB-uitdraai, waarbij je iedere dertig meter
een bocht moet maken of een hoek omslaan,