spectrum
Omdat ik zo ben, celebraal
'Ik heb de pest aan plattitudes. Ik ben een mooimaker.
PZC
Zaterdag 28 juni 2008
Henrik de Groot weet precies hoe het hoort. Professor Protocol wordt hij soms plagerig genoemd.
Hij leidde ministersbezoeken in goede banen, schreef boeken over de regels van het protocol en is
een ietwat Bekende Nederlander geworden door zijn tv-optredens als deskundige in Blauw Bloed (EO)
en Dames in de dop (RTL). „Ach, ik ben altijd een ceremoniemeestertje geweest. Ik wil het mensen
naar de zin maken. En ik wil er graag bij horen."
door Maurits Sep
foto Mechteld Jansen
Geen sneakers maar leren
schoenen met sokken.
Toch maar scheren en
voor de zekerheid een
colbertje in de auto mee.
Het hoeft misschien allemaal niet,
maar een gesprek met iemand die pre
cies weet hoe je je behoort te gedragen
en te presenteren, een boek schreef
over het protocol en (inter) nationale
ministersbezoeken in goede banen leid
de, mag niet beïnvloed worden door
een gebrekkige presentatie.
„Zo, een man van de klok", glimlacht
hij bij het openen van de voordeur van
zijn woning, een eindje buiten Kats.
Henrik de Groot gaat zelf casual ge
kleed: katoenen broek, geruit hemd.
Hij draagt alleen maar van die houthak-
kersbloezen, althans thuis.
Hij schenkt verse thee. „Darjeeling, de
champagne onder de thee's." De grote
keuken straalt rust uit. De kleurcombi
natie zand, rood en blauw is bewust ge
kozen. „Die brengt de ruimte in ba
lans. Ik ben gevoelig voor stemmingen.
Als ik ergens binnenkom, voel ik direct
of de omgeving me goedgezind is."
Op zijn beurt wil Henrik de Groot (61)
het anderen naar de zin maken. „Ik wil
er graag bij horen. Ik ben een pleaser."
En een perfectionist. „Vraag het aan de
bouwvakkers en schilders die ons huis
hebben verbouwd." Of de man met
wie hij zijn leven deelt. Die had aan
vankelijk de keuken geschilderd, maar
naar Henriks smaak in de verkeerde
kleur. „Hindert niet, dan doe ik het
zelf over. Zo ben ik ook wel weer."
Zelfs als hij televisie kijkt, ontgaat hem
niets. 'Nee Henrik, geen commentaar',
waarschuwen dan de kinderen. „Zij re
lativeren dat. Mijn medewerkers op
het ministerie van Binnenlandse Za
ken en Koninkrijksrelaties zeiden wel
eens: 'Henrik heeft ogen in zijn gat.'"
Sinds enige tijd is hij zelf te zien op die
soms zo door hem verfoeide televisie.
De Groot treedt op als protocol-des-
kundige in het EO-programma 'Blauw
Bloed' over de Europese koningshui
zen. Ook speelt hij de directeur van
het instituut dat in het RTL-program-
ma 'Dames in de dop' eenvoudige
meisjes tracht op te voeden en om te
vormen tot voorkomende vrouwen
die zich in elke omstandigheid voor
beeldig weten te gedragen. Het pro
gramma is een afvalrace, met een sleu
telrol voor De Groot. „Als ze het niet
goed doen, vliegen ze eruit."
Het programma beoogt iets, zegt hij
met nadruk. „Innerlijke beschaving is
tien keer belangrijker dan uiterlijkhe
den. Op voorwaarde dat het program
ma dat wil bereiken, was ik bereid mee
te doen. Die meiden krijgen technie
ken aangereikt om hun houding aan te
sturen. Daar gaat het om: een dame
stuurt zichzelf De situatie kennen, res
pect tonen en dus respect geven."
Dat is trouwens de grote verwarring
van deze tijd, meent De Groot. Dat res
pect iets is wat je moet krijgen van een
ander in plaats van het zelf te geven.
„Het is allemaal op het eigen individu
gericht: me, myself and I." Hij beluistert
die houding ook in het taalgebruik van
Tweede-Kamerleden. Dat 'verhuftert'
naar zijn gevoel. Zoals Geert Wilders
minister Ella Vogelaar 'knettergek'
noemde in een Kamerdebat. „Dat kan
toch niet! Je kunt een bewindspersoon
toch niet knettergek noemen. Het be
leid misschien, maar niet de persoon.
Dan is elk debat onmogelijk."
Zelf doet Henrik de Groot er nooit zo
lang over om de juiste woorden te vin
den. Die komen vanzelf, en zijn bijna
altijd raak.
Zoals op de dag dat hij zijn moeder ver
telde over zijn seksuele geaardheid:
'Wat de toekomst brenge moge, mij ge
leidt een herenhand.' Hij glimlacht.
„Mooi gezegd hé. Waarom ik dat zo
zei? Omdat ik zo ben, celebraal. Ik wil
altijd overal iets van maken. En ik
houd van taal, je kunt er zo veel mee.
Ik heb de pest aan plattitudes. Ik mag
ook graag cryptisch spreken. Ik ben
een mooimaker."
Zijn moeder wist desondanks meteen
wat hij bedoelde. Haar enige reactie:
'O, jammer dat er geen kleine Henrik-
jes komen.' Voor andere familieleden
was het niet eens een verrassing. Ook
al stond hij op het punt zich te verlo
ven met een meisje. „Ik keek naar de
zelfde mannen als mijn verloofde en
dacht: 'Dit is niet goed.' Je moet eerlijk
zijn tegenover jezelf, anders ben je dat
ook niet tegenover een ander. En ik
wil niet in een schijnwereld leven."
Echtheid, natuurlijkheid, puur
heid zijn waardevol voor hem.
Hij hecht niet aan hypes, noch
aan merken. De kleding die hij
koopt is bij voorkeur vrij van opge
drukte namen. „Merk is niet hetzelfde
als kwaliteit. Daarin zijn we doorge
schoten. Het is allemaal uiterlijk gewor
den, beeldvorming."
„Ik heb gewerkt voor Hans Dijkstal
toen hij minister van Binnenlandse Za
ken was. Aardige man, bekwaam ook.
Maar de eerste vraag van zijn gasthe
ren en de media was altijd: 'Neemt hij
zijn saxofoon mee?' Nee dus, was mijn
antwoord dan, hij komt als minister.
Media willen middels zo'n saxofoon la
ten zien dat politici ook mensen zijn
en dat politiek wel leuk is. Maar het
grootste deel van de burgers is er ge
woon niet in geïnteresseerd en een
groot deel van de politiek is niet leuk.
Door die leukheidscultus ontstaat een
verkeerd beeld van wat het landsbe
stuur is en inhoudt."
De wieg van Henrik Adriaan
Werner de Groot stond in
Haaksbergen. Hij was een
notabel kind. Zoon van de
tandarts, gezin met dienstmeisjes. De
roepnaam Henrik, zonder d, is een ver
wijzing naar de Deense afkomst van
zijn moeder. Die heeft een stempel op
zijn leven gedrukt. Zijn Deense groot
ouders leefden een society life. Opa was
professor in de Germaanse filologie,
oma schrijfster en vertaalster. „Op va
kantie in Denemarken ontmoetten we
bijzondere mensen: ministers, dich
ters, kunstenaars, geleerden. We deden
als kinderen mee aan dat society life. Ik
ben met etiquette opgevoed."
Een boeiende omgeving om in op te
groeien. Maar zijn leven wordt gete
kend door dramatische voorvallen.
Als Henrik nog maar vier is, berooft:
zijn 44-jarige vader zich van het leven.
Een jaar later wordt een broertje opge
nomen in een sanatorium vanwege tu
berculose. Zijn oudste broer was toen
al geëmigreerd naar Australië. Op zijn
zevende huwt zijn zusje een Deen en
gaat het huis uit. En als hij elf is ver
huist een andere broer naar Australië.
„Vanaf mijn twaalfde was ik alleen
met mijn moeder en een jongere
broer. Die overleed op zijn vijfenveer
tigste. Ik werd de steun en toeverlaat
voor mijn schoonzusje en hun twee
kinderen. Ik noem hen schertsend
mijn aanleunkinderen. Ja, wij hebben
een bijzonder huishouden, waar behal
ve mijn aanleunkinderen en vier aan-
leunachterkleinkinderen ook de drie
studerende kinderen van echtgenoot
René regelmatig binnenvallen."
Zijn geaardheid verdient geen bijzon
dere aandacht, waarschuwt hij. „Men
sen zeggen al snel dat homo zijn niet
normaal is. Dat is het ook niet. Maar
het is ook niet abnormaal. Het is an
ders. Voor 99 procent ben ik net als ie
dereen, voor 1 procent niet. Alleen heb
ben sommige mensen de neiging die
percentages om te draaien."
Evenmin wil hij ook maar enige na
druk leggen op de drama's in zijn le
ven. Natuurlijk hebben die hem gete
kend. Misschien is hij daarom een plea
ser, wil hij mensen aan zich binden
door het ze naar de zin te maken.
Laat echter niemand de gedachte krij
gen dat hij in dat prachtige huis nabij
de Oosterschelde verdrietig en neer
slachtig zit te wezen. Hij voelt zich er
juist bevoorrecht en gelukkig. „René
en ik zijn begonnen in een zomerhuis
je in Kortgene. Ons integratiehuisje, zo
als ik het altijd noem. Als we met pen
sioen zouden gaan, wilden we hier een
grote-mensenhuis kopen. Plotseling za
gen we hier een bord 'te koop' staan.
Bij de verbouwing hebben we bewust
een Zeeuwse architect en een Zeeuws
bouwbedrijf gehaald. Ik wil deel uitma
ken van de gemeenschap waar ik
woon. Dat helpt je integreren, maar
het is ook een kwestie van fatsoen en
dat staat bij mij hoog in het vaandel."
Fatsoen en etiquette, hij heeft er zelfs
zijn beroep van gemaakt. „Ach, ik ben
altijd een ceremoniemeestertje ge
weest. Op school, thuis, dat ging maar
door. Elk evenement heeft zijn regis
seur nodig, die zorgt dat alles als rader
tjes in elkaar valt."
'Maakt protocol alles moeilijk? Het te
gendeel is de bedoeling', is te lezen in
de pas verschenen derde druk van zijn
boek Protocol. „Doe maar gewoon, zeg
gen mensen vaak. Maar wie weet te
genwoordig nog wat gewoon is? Dat
maakt regels des te belangrijker. Het is
echt niet altijd proto-kul, zoals Ria Lub
bers, de vrouw van de oud-premier,
placht te zeggen."
Niet de regels zelf zijn van belang, het
is vooral de manier waarop je ze han
teert. „Bij een presentatie voor de Ra
bobank vroeg iemand of je je pink om
hoog moet houden bij het drinken van
een kopje thee. Dus ik vroeg: 'Is dat
praktisch?' Nee, zei hij. Nou, als het on
praktisch is, doe het dan niet."
Professor Protocol, zoals zijn collega's
hem af en toe plagend noemen, kan
naar eigen zeggen ook heel goed gast
zijn op de bijeenkomst van een ander.
„Al ben ik perfectionistisch, ik heb ook
een zeker gemak over me. En gevoel
voor humor. Als je kunt lachen, kun je
relativeren. Dat is net zo belangrijk."
Paspoort
Naam: Henrik Adriaan Werner de Groot
Geboren: 19 februari 1947, Haaksbergen
Burgerlijke staat: gehuwd
Publicaties: Protocol, effectief of flauwe
kul (1999), Protocol, vormgeving van bij
eenkomsten (2001), Encyclopedie van het
Koninklijk Huis (2005), Protocol in practi
ce (2007).
Carrière: steward KLM, pr-manager Schip
hol, directeur Centrum Kunstzinnige Vor
ming Apeldoorn, hoofd pers en publiciteit
Haagse Comedie, adjunct-directeur Ko
ninklijke Schouwburg Den Haag, chef kabi
net burgemeester Den Haag, hoofd proto
col ministerie Binnenlandse Zaken, advi
seur protocol en presentatie.
Televisie: Blauw Bloed (EO), Dames in de
dop (RTL).