ixpo In 1958 was de expo nog een wereldevenement ldtentoonstelling is de andere niet 'Misschien komt Johan Cruijff nog. Hij heeft wel een uitnodiging gekregen.' MeiiePama PZC Zaterdag 14 juni 2008 15 door Sonja de Jong Een wereldtentoonstelling heeft in deze tijd, waarin de hele wereld via internet en televisie vlak naast de deur ligt, niet meer de magie van vroeger. Zoals in 1958, toen de wereldtentoonstelling plaats vond in Brussel. Dat was een ge beurtenis die overal doorklonk. De kranten stonden er vol van, de nog in de kinderschoenen staande televisie deed er uitvoe rig verslag van, het was kortom een evenement van formaat. Maar liefst 42 miljoen bezoekers liepen er rond in die zes maan den in 1958. Vergelijk dat eens met de 6,5 miljoen die nu in Za- ragoza worden verwacht. Het is precies vijftig jaar geleden dat de expo in Brussel werd ge houden en dat vormt aanleiding voor een expositie in het Stads museum in Zoetermeer en een bijbehorend, indrukwekkend boek vol foto's, ooggetuigenver slagen, beschrijvingen en analy ses over de architecturale waar de van de Nederlandse bijdrage toen. We kwamen zeker niet gek voor de dag in 1958. Een groep voor aanstaande architecten, onder wie Gerrit Rietveld, ontwierp het Nederlandse paviljoen dat bestond uit een koepel met daar omheen een aantal rechthoekige gebouwen. Vreemde eend in de bijt was het Philipspaviljoen dat ontworpen was door de van oor sprong Zwitserse architect Le Corbusier. De komst van dit vooruitstrevende gebouw zorg de voor heel wat tumult. Aan vankelijk zou Rietveld het Philipspaviljoen ontwerpen en zou Le Corbusier alleen het inte rieur verzorgen. Maar deze laat ste bleek daar heel eigenzinnige opvattingen over te hebben. „Ik maak een binnenkant, die hééft geen buitenkant", liet hij weten. Waarmee hij elke moge lijke vorm van samenwerking met Rietveld uitsloot. Na einde loze discussies, dreigementen en veto's werd uiteindelijk de bouw van het paviljoen geheel aan Le Corbusier overgelaten. Gelukkig maar, want terugkij kend blijkt het 't meest originele en spraakmakende gebouw van de hele Nederlandse inzending te zijn geweest. Al werd daar des tijds anders over gedacht. 'Een ingedeukte fluitketel' werd het door de tegenstanders spot tend genoemd, of'een mislukte padvinderstent'. Of het uit kin nesinne was, is lastig te achter halen, maar alle ramen van de omringende Nederlandse pavil joens met zicht op het Philipsge- bouw waren van neergelaten luxaflex voorzien. Na afloop van de expo is het bouwwerk met een afgebroken. Datzelfde lot trof ook de muurschildering die Karei Appel in een van de pavil joens had gemaakt. Niemand wilde het werk hebben en dus is het met een pneumatische boor tot gruis vermalen. to en de platenspeler beleefden hun première op een wereldten toonstelling. Maar zoals dat gaat met goede idee ën, ging het ook met expo's. Ieder land wilde er één, en ze schoten als paddenstoelen uit de grond. In 1888 bijvoorbeeld, verwelkomden niet alleen de Schotten, maar ook de Spanjaarden en de Australiërs de hele wereld. Dat kwam de ex clusiviteit niet ten goede. In 1928 werd daarom in Parijs het Bureau International des Exposi tions (BIE) opgericht. Landen die mee wilden doen aan officiële ten toonstellingen moesten lid wor den van de BIE. Doel en taak van de club was en is om de frequen tie en kwaliteit van de expo's in de gaten te houden. Sindsdien moeten landen die een tentoon- "l- stelling willen organiseren dat ver van tevoren aangeven bij het BIE. Het bureau beoordeelt de plannen en bepaalt of de expo er komt Het BIE maakt onderscheid tussen twee soorten expo's: 'registered' en 'recognised' exhibitions. De eerste categorie zijn de echte wereldten toonstellingen. Ze vinden maxi maal eens per vijfjaar plaats, heb ben een algemeen thema, mogen een halfjaar duren en zijn qua op pervlakte ongelimiteerd. Landen bouwen hun eigen paviljoen en doen dat zo goed mogelijk. Dure en extravagante bouwsels zijn het resultaat. De meest recente edities zijn Sevilla (1992) en Hannover (2000). De volgende is over twee jaar in het Chinese Sjanghai. Daarnaast zijn er de internationa le of gespecialiseerde recognised tentoonstellingen. Die hebben vaak een commerciëler karakter, duren korter en zijn kleiner. De ex positie in Zaragoza, met als thema 'Water en duurzaamheid', is hier een voorbeeld van. Ook de Floria- de van 2002 in Amsterdam was een gespecialiseerde tentoonstel ling. Voor een wereldtentoonstelling mag de expo in Zaragoza dan klein zijn, desondanks verwach ten ze in de hoofdstad van Aragon 6,5 miljoen bezoekers, tien keer het aantal inwoners. Onder die be zoekers ook prins én waterspecia list Willem-AIexander en prinses Maxima. Zij zullen in het gezel schap van staatssecretaris Heemskerk (Economische Zaken) present zijn op de Nederlandse dag (25 juni). Het Philips-gebouw naast het sobere Nederlandse paviljoen op de wereld tentoonstelling van 1958. Een ingedeukte fluitketel of mislukte padvinders tent, was het oordeel van de tegenstanders. foto CPD Een artist impression van het Neder landse paviljoen met rechtsonder de 'dijk' en links de projectieruimte. Achterin het paviljoen bevindt zich de lounge en bar.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 15