spectrum Wat meer make-up, graag! in I meisje uit 2003 roept René Snoek I ook in Poste Restante een wereld I vol melancholie en vergeefsheid Herinneren en vergeten PZC Zaterdag 14 juni 2Q08 door Jaap Coedegebuure illustratie Martien Bos Het zijn niet de slechtste biografieën die het be staan van de held of hel din samenvatten in één enkel woord. Tweespalt heette het relaas van Jan Fontijn over de hopeloos gespleten dich- ter-psychiater Frederik van Eeden. Wereld verbeteraar en bankroetier Herman Heijer- mans kreeg door Hans Goedkoop het eti ket Geluk opgeplakt. En nu is er Tumult, waarin Frank Okker het levensverhaal van de nagenoeg vergeten auteur Madeion Szé- kely-Lulofs (1899-1958) heeft opgetekend. Tweespalt is een karaktereigenschap met de kracht van een handicap, geluk is iets wat je nastreeft, maar zelden realiseert en tumult veroorzaak je, ook zonder dat je daar per se op uit bent. Madeion Lulofs, ge boren als de dochter van een hoge ambte naar bij het binnenlands bestuur van onze voormalige kolonie Nederlandsch-Indië, verwierf in het begin van de jaren dertig internationale roem met drie romans die in haar land van herkomst neerplonsden als de spreekwoordelijke steen in de vijver. In Rubber (1931) en Koelie (1932) rappor teerde ze uit eigen waarneming over de nietsontziende uitbuiting van de Indonesi sche bodem en de Indonesische bevolking voor winsten en tantièmes. De hongertocht (1936) was het op feiten gebaseerde verslag van een desastreus geëindigde militaire missie in de jungle van Atjeh. Naar aanlei ding van deze boeken kwam de conserva- tief-nationalistische pers in de kolonie en het moederland tegen haar in het geweer. Toen de verfilming van Rubber in Amster damse bioscopen werd vertoond, gooiden NSB-leden rotte eieren naar het projectie scherm. Rubber gold immers als subversief en volksvijandig. Wie zijn kapitaal in Su- matraanse plantages had geïnvesteerd, vreesde opspraak en zelfs een Amerikaan se handelsboycot, vanwege de door Lulofs gehekelde arbeidsomstandigheden, waar voor het woord 'barbaars' nog een te mil de term was. Tumult was er ook volop in Madeion Lu lofs' privéleven. Haar vader, afkomstig uit een keurige familie, was als bestuurder even omstreden als succesvol. Net als na derhand zijn dochter kwam hij niet tekort aan sexappeal en raakte verwikkeld in me nig buitenechtelijke affaire. Toen hij ten slotte een kind had verwekt bij een van zijn minnaressen en niet wist hoe hij met dit verhaal thuis moest komen, ver hing hij zich. In het derde geslacht zou de familiaire appe tijt in erotiek zich la ten gelden toen Ma- delons r6-jarige doch ter Kotjil het tot haar ontzetting aanlegde met een van haar minnaars. Toen Madeion voor de eerste maal trouwde, was ze net 19. In het spoor van haar man, opzichter bij een rub berplantage, kwam ze terecht in Deli. Ze zag er van nabij hoe de blan ke top de verveling be streed met flirtpartijen en woeste feesten op de socië teit. Ze voegde zich naar de plaatselijke gebruiken. Na een jaar of wat stortte ze zich ten aanschouwen van de ganse goe gemeente in een relatie met een collega van haar echtge noot, de Hongaar Laszló Széke- ly. De twee vonden elkaar niet alleen in een onstuitbare pas sie, maar deelden ook literai re interesses en schrijfaspira- ties. Toen het nieuwe echtpaar Székely-Lulofs eenmaal naar Europa was verhuisd, gingen de ontwikkelingen snel. Madeion legde contact met de invloedrijke romancier, cri ticus, tijdschriftleider en Elsevier-directeur Herman Robbers, sleet hem een aantal ver halen en vond hem vervolgens bereid het in een vloek en een zucht geschreven Rub ber uit te geven. Het werd een doorslaand succes. Niet alleen in Nederland en de Oost, maar ook in Duitsland, waar 130.000 exemplaren over de toonbank gingen, Zweden, Denemarken en Engeland. Koelie deed commercieel gezien nauwelijks voor zijn voorganger onder. Nog voordat de royalties binnenstroom den, waren Madeion en Laszló gewoon ge- Madelon Székely-Lulofs raakt aan de luxueuze levensstijl die ze in Deli hadden gepraktiseerd. Ze wis ten het geld van de bestsellers er dan ook bekwaam doorheen te jagen. Toen zij er na 1945 alleen voor kwam te staan en haar naam en faam begonnen te tanen, sukkel de ze flink om de pen aan de gang en het hoofd boven water te houden. In 1958 be zweek ze, opgebrand en nog geen 60 jaar oud. Te vroeg om in te kunnen stemmen met haar tijdgenote en geestverwante Edith Piaf toen die aan het einde van haar leven al zingende uitriep dat ze van niets, maar dan ook helemaal niets, ooit spijt zou krijgen. Frank Okker heeft dit levensverhaal nogal zuinig en stilistisch zelfs armetierig neerge zet. Kennelijk vanuit de overtuiging dat wat vanzelf al genoeg drama in zich heeft, niet hoeft te worden aange dikt. Toch had ik graag wat meer Schwung en ook wat meer duidende psychologië^ge- zien. Zo krijgen we, om met een enkel voorbeeld te vol staan, nauwelijks iets te horen over de reden waarom Madelons eerste huwelijk zo snel op de klippen liep. Enige reanimatiepogingen ten spijt, heeft het werk van mevrouw Székely-Lulofs het aan vankelijke succes niet weten te overleven. Voor de smaak van het grote publiek is het inmiddels te ouderwets en voor de fijn proevers valt er literair onvoldoende aan te beleven. Daarom had de persoon Made- Ion, hoe aantrekkelijk op zichzelf ook, best wat meer make-up kunnen gebruiken. Frank Okker: Tumult, het levensverhaal varr Madeion Lulofs. Uitgave Atlas. 34,95 euro. JL op. 'Als het leven zinloos moet zijn, laten we dan maar niet eens de schijn op houden', zo vertolkt hij zijn credo. Snoek (1961) creëert 3 tijdlagen, die hij door elkaar heen weeft: het heden, een gebeurtenis van 12 jaar ge leden en een jeugdherinnering van 25 jaar daar voor. Een spel met herinneren en vergeten. Meer dan een vertelling is Poste Restante een per soonlijke, filosofisch getinte bespiegeling over de misleiding van het geheugen en de kracht en het falen van herinneringen. Hoofdpersoon Ludo is tekstschrijver voor reisbureaus en beschrijft 'rei zen' door landen die hij nooit bezocht. Hij schrijft op basis van informatie die hij van inter net plukt. Zakenpartner Edo zoekt op het wereld wijde web naar bijpassende foto's en zo ontstaan herinneringen aan wat nooit plaatsvond. Daartegenover staat wat wél gebeurde, maar wat Ludo zich niet herinnert. Hij lijdt aan prosop- agnosie, is niet in staat gezichten te onthouden. Elke ontmoeting is een angstig avontuur: kent hij deze persoon? En er zijn de herinneringen aan wat misschien plaatsvond: een dramatische gebeurtenis die hem in zijn jeugd, tijdens de zo mervakantie in 1968, overkomen zou zijn, maar waaraan zijn herinnering vaag is. Snoek laat ook de lezer onwetend over wat er toen gebeurde, pas in de laatste pagina's geeft hij iets meer infor matie. Om die direct in twijfel te trekken: 'Het kan zijn dat er nog een ander verhaal bestaat.' Zijn herinnering aan die gebeurtenis wordt opge rakeld als hij 25 jaar later tijdens een marathon voorstelling in de bioscoop een vrouw met de zelfde voornaam ontmoet als het meisje uit die zomer van '68. Is zij het meisje van toen? Ze brengen 18 uur samen door in die bioscoop en er ontstaat een wonderlijke band tussen hen. Een maal bij haar thuis besluit hij om redenen die hij zelf niet goed begrijpt, niet te wachten tot ze wakker wordt en hij vertrekt. Net zoals het hem al 25 jaar niet lukte, terug te vinden in welke bad plaats zijn avontuur als kind plaatsvond, zo lukt het hem niet het huis terug te vinden waar hij even, een paar uur, met de vrouw samen was, 'Wij fabuleren ons leven, construeren onze her inneringen, verzinnen een verleden, als het moet', is zijn onontkoombare conclusie. Het duurt even voordat dit minutieus geconstru eerde boek je in zijn greep krijgt. Bladzijden lang lijkt Snoek te zoeken naar de juiste toon en ben je geneigd het weg te leggen. Maar ongemerkt word je beetje bij beetje de wereld van Ludo in getrokken. De wondere hypnose die hij met Zo vergaat een meisje bereikte, roept Poste Restante niet op. Wel nestelt de geur van vergeefsheid die dit boek ademt, zich voor lange tijd in je geest. René Snoek Poste restante. Uitgeverij Ailantus. 16,95 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 145