spectrum IO
'Als het eten
slecht is, dan is
de sfeer klote'
PZC
Zaterdag 14 juni 2008
Foto's onder. Het heliplatform op het productieplatform K14 Complex.
Foto rechts: Een steigerbouwer aan het werk.
Grote foto: De trap naar het hoogste punt van het platform.
Duizenden mannen en een enkele vrouw werken op de tientallen boor- en productieplatforms
op de Noordzee. De werkdagen zijn lang, de kinderen thuis en een biertje is zelfs tijdens
het EK uit den boze. Wie eenmaal offshore werkt, die blijft. „Een kantoorbaan aan wal?
Twee keer knipperen met je ogen en het weekend is voorbij."
Behendig pakt steigerbouwer
Enrico van Maren de 4 me
ter lange stalen buis aan. In
één beweging zakt hij door
zijn knieën, zet het knelstuk
vast en controleert of de zwa
re stang loodrecht staat. Vlak onder zijn
voeten beuken de golven tegen de dikke
palen van productieplatform K14 Com
plex.
Het geklots van de zee vermengt zich met
het ronkende geluid van de motoren in de
gasinstallatie die tientallen meters boven
ons staat. „Doe mij er nog een van vier",
roept de brede voorman boven de herrie
uit, terwijl hij op de eerste drie planken ba
lanceert. Voorzichtig zet ik een stap opzij
op de smalle brug als zijn collega met een
tweede loodzware buis voorbijkomt.
Op K14, een slordige 80 kilometer ten
noordwesten van Den Helder, halverwege
Groot-Brittannië en Nederland, is het
nooit stil. Dit is het leven achter de hori
zon, waar duizenden mannen en een enke
le vrouw twaalfurige werkdagen maken.
Wind, storm of regen. Kerst, Nieuwjaar of
de finale van het Europees Kampioen
schap: de olie- en gaswinning op de Noord
zee gaat 24 uur per dag door.
Van Maren vliegt al vijftien jaar van het
ene naar het andere platform. Hij heeft
zich opgewerkt tot voorman van een klein
team steigerbouwers. „Ach, als je de files
meerekent, draai je op de wal ook dagen
van twaalf uur, maar dan week in week
uit", zegt de steigerbouwer later in de kof
fiepauze.
Voor Van Maren en de vijftig andere man
nen die gestationeerd zijn op het platform
van de Nederlandse Aardolie Maatschappij
(NAM), gelden andere tijden. Na een week
buffelen krijgt de steigerbouwer zeven da
gen vrij, anderen werken veertien dagen
op, veertien af. Het is een van de voorde
len van een baan offshore, dat wil zeggen:
uit de kust.
„Als je eenmaal gewend bent aan die vrij
heid, dan wil je niet meer aan de wal wer
ken", lacht Van Maren. Hij ziet zijn kinde
ren vaker dan de gemiddelde kantoorklerk
die pas om zeven uur uit de file komt. En
de weken thuis kan hij mooi besteden aan
zijn grootste hobby: kitesurfen. De lange
werkdagen neemt hij voor lief, evenals de
ruwe wekdienst om zes uur 's morgens:
lichten aan, deur open en opstaan.
Een dag eerder vlieg ik boven de Noordzee
op weg naar K14. Vlak boven mijn hoofd
brullen de motoren van de tienzits-heli-
kopter. Mijn deodorant staat op het punt
de strijd te verliezen van het bloedhete,
knalgele overlevingspak en reddingsvest
dat ik over drie lagen kleding aan heb.
Het T-shirt en de twee truien onder het
pak moeten de overlevingskansen bij een
crash in het zeewater van iets onder de
10 graden een stukje groter maker. Heli's
hebben het zweefvermogen van een bak
steen en als de motoren het begeven, is
een klap op zee de enige zekerheid.
Ineens daalt de heli de dikke mistlaag in.
Het zicht is weg. De verplichte training die
ik twee weken geleden ter voorbereiding
volgde, flitst door mijn hoofd: 'Brace! Bra
ce! Brace!' Dekking! Ik duik ineen, een arm
voor mijn hoofd, de ander vastgeklampt
aan het stoeltje. De cabine smakt neer en
het water komt omhoog. Ik schiet rechtop,
grijp naar het zwemvest en haal het mond
stuk van de airpocket tevoorschijn. Dit is
mijn reservelong. Door in de zak aan het
reddingsvest uit te blazen, kan ik mijn uit
geademde zuurstof tijdelijk hergebruiken.
De heli kantelt en ik ga kopje onder. Door
de waterdruk op de airpocket kost het ade
men kracht. Rustig blijven, doorademen,
geen paniek. Met een schok komt de heli
tot stilstand en ik hang ondersteboven.
Mijn linkerhand zoekt de hendel van het
raam, ik zet me schrap en druk het uit de
sponning. Hoofd naar buiten, gordel los en
weg.
Wie offshore wil werken, moet fit zijn en
niet bang aangelegd. De heli-ontsnappings-
training is verplichte kost, evenals de cur
sus overleven op zee en de medische keu
ring. Een ogentest, een gehoortest, een
longtest, een hartfilmpje en vijf buisjes
bloed om ieder orgaan door te meten, moe
ten uitwijzen dat ik opgewassen ben tegen
een 48 uur durend offshore-bezoek.
Bladerend door het stapeltje papieren dat
mijn gezondheid weerspiegelt, zei de keu
ringsarts een paar weken geleden dat ik
mag hopen dat me niks overkomt tijdens
mijn verblijf. „Een pleister plakken en een
paracetamol uitdelen, lukt ze daar wel.
Maar als je een been breekt, heb je een pro
bleem."
„Je moet lichtelijk avontuurlijk zijn", zegt
de 38-jarige Van Maren, die met twee colle
ga's een steiger bouwt om een lasnaad on
der het platform te kunnen controleren.
De steigerbouwers hebben veruit het
zwaarste beroep op K14. De meeste andere
mannen op het platform hebben techni
sche functies en houden zich bezig met de
enorme gasinstallatie.
Van Maren beseft goed dat hij het zware
fysieke werk niet altijd kan blijven doen.
Gelukkig ligt de werkdruk een stuk lager
dan toen hij vijftien jaar geleden begon.
„Als dat nog zo zou zijn, dan was ik nu al
lang afgeschreven."
De tijden zijn veranderd, beaamt Bert Pan
man (48), die in 1983 offshore ging na een
middelbare technische opleiding (mts).
Veiligheid staat tegenwoordig voorop, ge
tuige de vele bordjes met geboden en ver
boden op het platform. Een goede zaak
meent de gedreven elektricien, maar 'de
sjeu' is er wel een beetje vanaf
Vroeger was het 's avonds rondjes hardlo
pen op het helidek om fit te blijven en in
de vrije uurtjes een hengeltje uitgooien
vanaf het platform, herinneren de langst
dienende collega's zich. „Als er door dichte
mist niet gevlogen werd vanaf Den Hel
der, doken we de kroeg in voor een borrel.
Nu krijg je gelijk een sterretje achter je
naam als je 24 uur voor vertrek alcohol
drinkt."
De platforms in de Noordzee
zijn mannenbastions. Hier
is geen ruimte voor heim
wee, vliegangst of hoogte
vrees. In de vertrekhal van
vliegveld Den Helder zaten drie vrouwen,
jongensachtige types met kort haar, die
breed lopen. De enige vrouwen op K14
zijn van papier. In mijn hut hangt een
roodharige slanke dame aan de muur van
een meter bij zestig centimeter, gekleed in
slechts een koningsblauwe glimmende
string.
Martin van Ravenzwaaij sluit de dagelijkse
vergadering om kwart voor zeven 's mor
gens bij voorkeur af met een schuine mop.
„Je zit hier 24 uur per dag met opgedron
gen collega's, dus de sfeer moet goed zijn",
vertelt de snel pratende Van Ravenzwaaij,
die al 27 jaar offshore werkt en tweede
man is op K14.
Wie niet sociaal is, redt het niet op het
platform, meent een andere oude rot in
het vak. Op zijn witte helm prijkt Yogi-
bear, 'een heel sociale beer, net als ik'. De
beperkte ruimte, de opgedrongen collega's
en het constante lawaai maken het geïso
leerde leven soms behoorlijk zwaar. „Ru
zies moet je direct uitspreken, anders kun
je niet verder werken", zegt een ander.
„Machtig", zegt Gerard Plegt als we boven
op een van de twee helideks uitkijken over
zee. Plegt is Hoofd Mijnbouw Installatie,
de kapitein op dit schip dat altijd voor an
ker ligt. Hij is verknocht aan het leven op
het platform en vertelt over zeehonden,
dolfijnen en de vele schepen die hier voor
bijkomen. „De zee is echt mooi, als je er
van houdt."
De romantiek is een beetje verdwenen,
menen sommige oude rotten. Wat blijft, is
een goed salaris en veel vrije tijd, belangrij
ke drijfveren voor de jongere generatie om
offshore te gaan. De prijs: twee weken weg
van vrouw en kinderen, nauwelijks priva-
door Thomas Olivier foto's Sander Koenen/GPD
cy op het platform en barre weersomstan
digheden in de winter.
„Soms denk ik: wat een klotebaan", zegt
Panman. Vooral als zijn kinderen - een
tweeling van 13, jongens - op moeten voor
hun examen op de karateschool of als zijn
vrouw ziek is.
Toch blijft ook hij, voor de techniek en om
dat hij niet meer op het vaste land zou wil
len werken. „Een kantoorbaan aan wal?
Twee keer knipperen met je ogen en het
weekend is voorbij."
Het is aan de kok het gebrek aan de ge
neugten van de wal goed te maken. „Als
het eten slecht is, dan is de sfeer klote",
zegt Panman. „Geloof me, ik heb dat mee
gemaakt: een kok die een paar kroketten
in het vet gooit en een blik knakworst
opentrekt."
Niet op K14. 's Morgens om kwart over zes
werk ik een gebakken ei met spek weg.
Tussen de middag en 's avonds staat een
complete warme maaltijd klaar. „Goed
voor de geest", zegt de kok als hij ziet dat
ik een stevig stuk bloemkoolquiche naast
mijn patat, braadworst en boontjes leg.
Bijna iedereen hier komt wel een paar kilo
aan, vertelt een van de schilders als we in
hoog tempo ons eten naar binnen werken.
Rond een uur of negen zit ik met Panman
uit te buiken aan de leestafel. Twee van de
ruim vijftig 'bewoners' van K14 hangen
voor de buis in de loungekamer, een ge
meenschappelijke ruimte met een breed
beeldtelevisie, een paar comfortabele ban
ken en een leestafel.
Niemand die een kaartje legt, geen hond
in de recreatieruimte met dartbord, tafel
tennis- en pooltafel en een lege bioscoop
zaal, uitgerust met grote boxen en dito
scherm. Een enkeling begeeft zich na het
eten of vroeg in de ochtend op de loop
band in de kleine sportruimte. De meesten
hangen voor de televisie in hun hut, die er
sinds eind vorig jaar staat. „Als het Neder
lands elftal speelt, zit het hier wel nokvol",
zegt Panman. Uiteindelijk, concludeert de
elektricien, is dit ook maar gewoon een
baan. Wat voor hem de helikopters zijn, is
voor een ander de bus. „Het went."
Ik denk aan de drie heli's die over mijn
hoofd scheerden, de klim naar de top van
het platform en het weidse uitzicht over
de lege zee. De wekdienst indachtig besluit
ik om half elf het gezelschap van de rood
harige dame te zoeken.