UJERKEN L09iSfciBK Donderdag 12 juni 2008 3 COLOFON Vormgevingsconcept John van der Most Vormgeving/graphics Angela van Eek, Susanne Boogers Graphic Melkweg Richard Geseil Fotografie Kees Bennema (o.m. cover) Coördinatie/eindredactie Herbert Kats Advertenties 100kW Tekst Ina Kuik/Ben Jansen De grootste aantrekkingskracht van dit stukje Nederland op logistieke ondernemers is de ligging, Pal tussen de twee wereldhavens Rot terdam en Antwerpen is er geen betere plek voor opslag, overslag en het toevoegen van waarde aan goederen om ze daarna over Euro pa te verspreiden. Er is ruimte, de grond is net wat goedkoper dan in de Randstad en voor werknemers is het goed wonen. Dat laatste is zeker niet on belangrijk, want een logistiek, bedrijf heeft ongeveer tachtig werknemers per hectare no dig. Tel daarbij op dat zo'n bedrijf al snel een slordige tien hectare beslaat en het voordeel voor een gemeente om logistiek binnen de grenzen te halen, is gauw uitgerekend. Werk nemers en hun gezinnen moeten immers wo nen, boodschappen doen, kortom de spin-off is enorm. In het vervoer op zich zijn de marges tegen woordig bijzonder klein. De winst voor een logistiek dienstverlener zit hem in het toevoe gen van waarde. De klant, winkelketens bij voorbeeld, willen nog maar op één plaats shoppen en vooral niets meer op voorraad houden. Dat betekent dat ze alle kopzorgen uitbesteden aan de logistiek. Voorraad hou den, onderdelen samenvoegen, verpakken, handleidingen en garantiebewijzen toevoe gen, speciale acties draaien en op afroep bij de klant afleveren, het zijn allemaal taken die in een distributiecentrum uitgevoerd wor den. U kent ze wel, die gigantische blokken dozen langs de snelwegen. In Nederland gaat er in de logistiek 44 mil jard euro per jaar om, dat is 8,5 procent van het Bruto Nationaal Product. De bedrijfstak is erg conjunctuurgevoelig. Het aantrekken van de economie heeft onmiddellijk een posi tief effect. Mensen gaan weer kopen, er wordt dus meer geproduceerd. Waar er geprodu ceerd wordt, heeft direct te maken met de kos trie naar overslag) maken van Zeeland een lo gistiek luilekkerland. Bestuurders en havenon dernemers kijken al een jaar of tien begerig naar de mogelijkheden die dit biedt. De Wes- terschelde Container Terminal (WCT) zou van de haven Vlissingen-Oost in één klap een geduchte speler in de containermarkt moeten maken. Inmiddels willen ook de Ver- brugge Container Terminal en de Scaldia Container Terminal van de aanzwellende stroom containers vanuit het Verre Oosten profiteren. Het wachten op de aanleg van de WCT heeft gelegenheid geboden tot overpeinzing over de voor- en nadelen van de containerover slag. Duidelijk is geworden dat zoveel moge lijk stalen laadkisten over het water moeten worden aan- en afgevoerd om problemen en hinder op de weg en het spoor te voorko men. Aanvankelijk was ook het streven erop gericht een aanzienlijk deel van de containers niet alleen maar verder te vervoeren. Contai ners openmaken was de boodschap en de er in zittende spullen verpakken voor de detail handel of bijvoorbeeld dvd-spelers van de juiste stekkers en de juiste gebruiksaanwij zing voorzien. Dat levert geld en banen op. De keerzijde is dat het maar de vraag is of daar in Zeeland voldoende arbeidskrachten voor te vinden zijn. Als er al genoeg personeel en ruimte te vin den is voor distributiecentra, is het voor ge deputeerde Marten Wiersma (GroenLinks, economie) nog maar de vraag of die wel in Zeeland komen. „Locaties als Roosendaal, Breda en Hazeldonk liggen dan veel meer voor de hand. Knooppunten van dikke ver voersstromen zijn veel interessanter voor verladers." Dat betekent, onderstreept Wier sma niet, dat het containervervoer maar in beperkte mate profijtelijk zal zijn voor Zee land. „We kunnen samenwerken met de re gio's waar die knooppunten zijn en de regie van de vervoerstromen ter hand nemen. Dat is hoogwaardig werk." ten van arbeid. Productie in lagelonenlan den in voormalige Oostbloklanden en in Azië zorgt ervoor dat het logistieke proces een steeds grotere uitdaging biedt. De consu ment heeft er immers geen boodschap aan waar iets gemaakt wordt. De groeicijfers die voorliggen, zijn bijna be angstigend. De voorspelling is dat er tot 2020 nog een groei van 75% zal zijn aan goederen vervoer vanuit de haven van Rotterdam. De aanvoer in Rotterdam is niet van het pro bleem, maar de afvoer. „Als je het niet op zijn plek krijgt, verbrandt het dan maar voor de deur", zeggen ze in de branche. De enige oplossing om deze goederenstromen te kun nen verwerken is een betere verdeling over al le modaliteiten, de middelen van vervoer. Pro centueel minder over de weg en meer over het spoor en over het water (zie cijfers). Het probleem is nijpend. Multinationals die zich melden in het kader van de uitgifte van perce len op de tweede Maasvlakte, contractueel al moeten beloven een deel van de containers op een andere manier van via de weg te zul len afvoeren. Verplichte modaliteit noemen ze dat. De ligging aan diep vaarwater, de uitstekende binnenvaartverbindingen en de accentver schuiving in de Zeeuwse havens (van indus

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 87