Buitengebied
de Zeeuwse booem
PZC Dinsdag 3 juni 2008
I j
m
OAmateur-archeologen meten en tekenen de sporen van veenputten op de slikken van Rilland.
foto's Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
bloot. De Zeeuwse afdeling van de
Archeologische Werkgemeen
schap Nederland (AWN), waarin
veel vrijwilligers zich verenigd heb
ben, was bereid daar in de slikken
op onderzoek uit te gaan. Van Die-
rendonck stelde richtlijnen voor
hen op, en zorgde ook voor de op
gravingsvergunning. De putten lig
gen bij het verdwenen moerne-
ringsdorp Grobbenoord. Tot nu
toe zijn er sporen gevonden van
een laat-middeleeuwse boerderij,
een terp en een dijk, een oud sloot
je met knotbomen erlangs, en een
boomgaard met tastbare resten
van fruitbomen. Allemaal gege
vens, die - zegt Van Dierendonck -
anders al zouden zijn weggespoeld
zonder dat iemand iets ervan had
geweten.
De provinciaal archeoloog is blij
met de inzet van de vrijwilligers.
De SCEZ doet overigens wel wat
terug, zegt hij. In het nieuwe on
derkomen in de voormalige brand
weerkazerne in Middelburg wor
den werkruimtes en een vergader
ruimte voor de AWN gerealiseerd.
De nauwe samenwerking met de
vrijwilligers begon rond 1985, toen
ze onderdak kregen bij de provin
ciale dienst.
Van Dierendonck is nu ongeveer
tien jaar als provinciaal archeoloog
actief Hij heeft de specifieke eigen
aardigheden en bijzondere archeo
logische waarden inmiddels wel in
kaart gebracht. Organische resten
als hout, zaden en botten worden
uitstekend bewaard in de Zeeuwse
klei. Ook het direct in steen ge
bouwde Romeinse castellum in
Aardenburg is bijzonder. Verder
noemt hij de ringwalburgen, vlied
bergen en Staats-Spaanse linies in
Zeeuws-Vlaanderen. Met name de
binnen-bebouwing van de forten
vraagt nader onderzoek. Ook ha
vens als die van Biezelinge - in de
veertiende eeuw belangrijk voor
de wolhandel - zijn van belang.
BOERDE
NAMEN
Niet altijd zomer/winter
Even merkwaardig als oud in
de historie van Zeeland zijn
de huizen, boerderijen, bui
tenplaatsen rond Middelburg
met de intrigerende namen:
„Niet altijd zomer", en de
pendant: „Niet altijd winter."
Het is waarschijnlijk begon
nen met een burgemeester de
Somer van Middelburg, rond
1580. Die heeft wellicht (nie
mand weet dat zeker) zijn
huis 'Niet altijd Somer' ge
noemd. Met een dubbele
woordspeling dus. Eén op
zijn naam, én op de wisseling
van de seizoenen en het for
tuin. Daarna doken er twee
huizen in de Nieuwstraat op
met de namen 'Niet altijd zo
mer' en 'Niet altijd winter'.
Ze zijn er nog.
Rond 1700 werd er door
Alexander de Munck, een rij
ke en avontuurlijke Middel
burger (hij schaakte de vrouw
van zijn vriend), een grote
buitenplaats met lusthof ge
bouwd aan de weg naar
Veere. Aan de andere kant
van de weg kwam ook een
buitenplaats. De eerste heet
te: 'Niet altijd zomer', de an
dere 'Niet altijd winter'. Daar
de eigenaars bewindvoerders
van de VOC waren, werden
twee schepen op de Middel
burgse werf gebouwd, ook
weer met dezelfde namen.
Toen het geld op was, verdwe
nen de buitenplaatsen en
kwamen er twee boerderijen.
Jawel, ook weer met de beken
de namen. De eigenaar van
de boerderij: 'Niet altijd zo
mer' vond het op een gege
ven moment welletjes en her
doopte zijn boerderij tot 'De
Favorite'. De andere boerderij
werd verwoest bij de inunda
tie maar herbouwd aan het
einde van de jaren veertig.
'Niet altijd winter' staat er
ook nu nog mooi symbolisch
op het hofhek. De namen
met winter/zomer hebben na
volging gekregen op Walche
ren. 'Nog altijd zomer' luidt
de naam van een andere hoe
ve, en er is ook nog 'Niet al
tijd voor de wind'.
In Zuid-Affika, waar de
zomer/winter schepen van
de VOC aanlegden, zijn er
ook nog steeds boerderijen
van (oud) Nederlanders met
de naam: 'Altijd zomer'. Het
is te hopen dat die variant
ook in de toekomst haar
naam waar zal kunnen ma
ken.
Gerard Smallegange
Gedeelte van de fundamenten van de Toren van Bourgondië bij Sluis.