Fruitbomen van ver weg
Geen klosje oranje garen meer te krijgen
Het zijn frutcjoorten die op het erf of in
de tuin zeker m» misstaan. Ze heb
ben een eigen, fraaie van bloemi
blad en kroon. „Met een wï»,ot i;ers_
pruim, mispel, moerbei, kwee of vijg, haa, ;f,
niet alleen een prachtige boom bij huis, maar
ook duizenden jaren geschiedenis", schrijft
Winant Halfwerk in het door Stichting Land
schapsbeheer Zeeland (SLZ) uitgegeven boekje
Vreemde vruchten, oorsprong en gebruik. Ze le
veren ook nog eens smakelijke vruchten, die
kunnen worden verwerkt in vele gerechten.
De bijzondere soorten lijken bepaald niet op el
kaar. Ze hebben wel één ding met elkaar ge
meen: hun herkomst. Halfwerk geeft aan dat
het oorsprongsgebied - daar waar ze van nature
voorkomen - globaal het berg- en heuvelland
van het Nabije Oosten en Centraal Azië is.
Daar worden de bomen sinds lang voor het be
gin van onze jaartelling gekweekt vanwege de
sappige, eetbare vruchten. De Romeinen intro
duceerden de fruitsoorten in onze contreien.
Ze waren aanvankelijk alleen te vinden in tui
nen van kloosters en adellijke lieden. Naarmate
het telen van fruit op het platteland door
drong, verschenen in de weilanden met hoog-
stamfruitbomen naast appels, peren, pruimen
en kersen ook de vreemde vruchten. De teloor
gang van het hoogstamfruit zorgde ook voor
het verdwijnen van de bijzondere fruitbomen.
h^17"\zet zick in voor een gevarieerd 'and-
scnap D„._; assen ook de hoogstamfruitbo-
men, de vreenLvruchten inbeg?epen. De aan-
plant ervan wordt Di_ A 0 JL
vallen met subsidie). Dat nnHprm^6
via het herstelproject streekeigen _„enr
sen voor onderhoud van hoogstamfru,'.
u - J ^men
en het geven van adviezen.
Een nieuw project van SLZ richt zich op het be
houd van oude Zeeuwse fruitrassen. Her en
der in de provincie staan nog oude rassen. Bo
men die niet meer nieuw in de handel te ver
krijgen zijn. „Die gaan we opsporen en er
wordt entmateriaal van genomen. Dat willen
ze in zogenaamde collectie-boomgaarden plan
ten", vertelt Alex Wieland. „Het liefst rassen
uit de regio zelf"
Gemeenten, natuurbeheerders en landgoedeige
naren zijn benaderd met het verzoek of ze een
stukje grond (tenminste 0,5 hectare) voor zo'n
speciale oude rassen-boomgaard beschikbaar
willen stellen. „We gaan echt de boer op om
bomen te onderzoeken en zonodig schakelen
we daarbij landelijke specialisten in. Ook raad
plegen we archieven om vermeldingen van
oude rassen op te sporen", zegt Wieland. Daar
voor doet SLZ een beroep op vrijwilligers. Half
juni is er een startavond (belangstellenden kun
nen zich bij SLZ aanmelden).
Terug naar het boekje van Winant Halfwerk.
Hij bespreekt er zes vreemde vruchten. Waar
ze vandaan komen, hun geschiedenis en volks-
brnïkfc die erover de rondte deden, en de ge
tal recepten:Ü)!1tfcien- B') e"<e vrucht is een aan-
vijgen-yoghurtcake"1,:n" van kweeëngelei tot
Vreemde vruchten is verkrijgbaar bij Sticn..
Landschapsbeheer Zeeland, postbus 268, 4460 Ak
Goes, telefoon 0113-230936 of www.landschapsbe-
heer.nl/zeeland. Daar is ook informatie te krijgen
over het project Oude Rassen.
door Rinus Antonisse
Ten opzichte van gangbaar
fruit als appels en peren zijn
het buitenbeentjes. Vreem
de vruchten zogezegd:
kwee, kerspruim, mispel,
moerbei, walnoot, vijg. Vroe
ger op menig boerenerf of
grote (moes)tuin te vinden.
Nu zeldzame verschijningen.
De Stichting Landschapsbe
heer Zeeland zet zich in dat
te veranderen en promoot
het planten van dit bijzonder
fruit.
weekfcrekz.
o 3
CfQ
De PZC volgt in Buitengebied wekelijks
een echte ringrijfamilie: het gezin
Langebeeke uit Middelburg.
I De familie rijdt bij de afdeling Gapinge.
door Nadia Berkelder
Elke ringrijder moet tijdens
een wedstrijd een oranje
sjerp om. En al die sjer
pen van al die ringrijders
zijn in elkaar genaaid door Dinie
Langebeeke. Weken is ze bezig
met stof scheuren, spelden en
stikken. „Strijken? Nee, daar be
gin ik niet aan, dat mag iedereen
zelf doen. Vroeger perste ik altijd
de naden, maar daar ben ik mee
opgehouden, ik veeg ze alleen
een beetje glad."
Dinie zit achter een grote berg
oranje stof aan een tafel die ze
speciaal voor dit klusje in de
huiskamer heeft gezet. Ze kan al
leen nu even niet verder. Haar ga
ren is op. De hele Middelburgse
voorraad oranje garen heeft ze in
middels in die tweehonderd sjer
pen zitten. „Ik heb nog een paar
klosjes kunnen halen: vier hier,
zes daar, maar nu is het echt op.
Ze moeten het speciaal voor me
bestellen." Ze speldt de twee uit
einden van een sjerp diagonaal
op elkaar, zodat hij goed valt. Als
er weer garen is, moet alleen nog
even het logo erop, en dan is hij
klaar.
De sjerpen zijn straks voor ze
ven euro te koop bij Wilma Mo
de in Koudekerke, of bij bestuurs
leden van de Zeeuwse Ringrij
ders Vereniging. Dinie krijgt niet
betaald voor al haar werk. En dat
vindt ze helemaal niet erg. „Het
lijkt nu wel alsof ik er weken
mee bezig ben, maar dat is niet
zo hoor. Ik doe het een beetje
tussen de bedrijven door."
Met de dikke rol stof die speciaal
door de ringrijdersvereniging
voor haar is besteld, kan ze jaren
vooruit. „Ik denk dat daar wel
zes- of zevenhonderd sjerpen uit
kunnen", schat ze in. Het is on
doenlijk om die allemaal één
voor één uit de stof te knippen.
Daarom scheurt Dinie de stof
„Maar dat is hartstikke zwaar
werk. Gelukkig krijg ik wel hulp.
Van het vriendje van Annaliza
en ook Oualid, een maatje van
Kees junior, heeft stof zitten
scheuren. Dat vond hij leuk, zei
hij. Dat had hij bij zijn moeder
altijd al eens willen doen."
Een ringrijder hoort de sjerp
over zijn of haar rechterschouder
te hangen. Dat die sjerp oranje
is, is geen toeval, vertelt Dinie.
„De kleur drukt de verbonden
heid met het koninklijk huis uit.
Prins Bernhard was, toen hij nog
leefde, beschermheer van de
ringrijdersvereniging." Dinie
naait al acht jaar sjerpen voor de
vereniging. „Met het vijftigjarig
bestaan, in 2000, heeft een groep
vrouwen voor iedereen een sjerp
gemaakt, maar dat was eenmalig.
Daarna hebben ze gevraagd of ik
het wilde doen." En ze hoeft
echt niet elk jaar aan de slag. „Ik
denk dat we nu wel weer voor
drie of vier jaar genoeg hebben."