'Politie kan kind beter niet van straat halen' 'Mijn moeder ziet niet wat mijn broertjes buiten doen' Zus van Said en Ibrahim terug PZC Zaterdag 31 mei 2008 l 1 5 DEN HAAG - Niet de politie, maar jongerenwerkers moeten jonge kin deren 's avonds laat van straat plukken en thuisbrengen. Contro le door politie in uniform wekt de indruk dat de kinderen crimineel zijn. Dat zeggen deskundigen op het gebied van jongerenwerk en criminaliteit. In Rotterdam geldt sinds 14 mei voor negen jonge jongens een avondklok. De politie belt steek proefsgewijs bij de ouders aan om te controleren of ze na negen uur 's avonds thuis zijn. In de Utrechtse wijk Kanalenei land zijn sinds kort straatcoaches actief die samen met de politie kin deren thuisbrengen en hun ouders aanspreken als twaalfminners 's avonds op straat rondhangen. De politie in Gouda heeft in 2004 en 2006 in twee wijken een avond klok gehanteerd. Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie zint op een uitbreiding van de bevoegdhe den van politie om twaalfminners 's avonds van straat te halen en hun ouders daarop aan te spreken. Deskundigen juichen strenger toe zicht op jonge kinderen toe. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die tot laat op straat zwerven, slecht gedrag kopiëren van pubers die daar ook rondhangen. „Een avondklok kan een instru ment zijn om ouders op hun ver antwoordelijkheid te wijzen en zorg uit te spreken", zegt crimino loog Henk Ferwerda, directeur van onderzoeksbureau Beke. „Maar het is een zware maatregel die niet het begin hoort te zijn Van de hulp voor een gezin." Het handhaven van een avond klok is volgens Ferwerda een taak voor jongerenwerkers. „Als de poli tie in uniform voor de deur staat, gaat daar een stigmatiserende, cri minaliserende werking van uit, ze ker bij jongeren. Daar moet je voor oppassen." Die mening wordt gedeeld door Hans Kaldenbach, die gemeenten en politie adviseert over omgang met hangjongeren. „Het is meer een opvoedings- dan een politie taak. Je stuurt ook het leger er niet op af" De politie zou volgens Kal denbach in burger kunnen gaan, of de kinderen die ze aantreffen door een welzijnswerker laten thuisbrengen. De huidige maatregelen in Rotter dam en Utrecht zijn volgens hoog leraar ontwikkelingspsychologie Hans Koot te impulsief en te laat. „Leuk voor de media, maar de kin deren hebben er geen bal aan." Volgens Koot moet er voor een aanpak worden gekozen waarbij veel meer partijen worden inge schakeld en persoonlijk contact centraal staat. „Dat kan de wijkagent zijn, maar ook een straatcoach, buurtvader, leraar of indien nodig een profes sionele hulpverlener. We moeten met zijn allen verantwoordelijk heid nemen voor de volgende ge neratie." De Raad van Hoofdcommissaris sen liet al eerder weten dat de poli tie niet elke week dezelfde kinde ren 's avonds naar huis wil breng en, zonder dat er voor hen en hun ouders hulp is geregeld. haar kroost. „Ze is bang dat we in het water vallen of worden gesto len en door een enge man in een kelder opgesloten." Zijn zusje vat het probleem samen: „Mijn moe der ziet niet wat mijn broertjes buiten doen." De Marokkaans-Ne derlandse politievrouw die met het gezin kwam praten zei volgens het meisje: 'U moet leren opvoe den'. Als op Katendrecht om kwart voor tien ook Ibrahim thuis arriveert wijst moeder boos op de klok. Het mannetje reageert geïrri teerd. „Ik was bij een vriend om hem te helpen zijn fiets te maken. Mocht van m'n vader." Het woord 'avondklok' is een beladen term. Tijdens de Duitse bezetting moesten mensen zonder ontheffing, bijna iedereen, 's nachts binnenblijven. Dit nachtelijk uitgaansverbod gold van 24 tot 4 uur. De bezetter scherpte deze zogenoemde 'spertijd' soms aan. Zo werd op 1 februari 1942 de avondklok in Amsterdam tijdelijk vervroegd naar acht uur 's avonds, nadat, aldus het Verzetsmuseum in Amsterdam, het verzet aanslagen had gepleegd in de hoofdstad. Voor joden gold vanaf juni 1942 een aparte spertijd: zij moesten om acht uur 's avonds binnen zijn. Na de bevrijding hielden sommige gemeenten de avondklok nog een tijdje in stand. Zo kondigde Leeuwarden op 15 april 1945, de dag dat de stad werd bevrijd, een nieuwe avondklok in: vanaf 21 uur voor iedereen beneden de negentien jaar. Aanleiding was de 'losgeslagen' jeugd, die na jaren van overleven en onderdrukking zich niet meer de les liet lezen. „Een ingrijpend iets", noemde waarnemend burgemeester Algera destijds de invoering van het verbod, „maar geboden door een overheid die zich van haar verantwoordelijkheid voor de jeugd bewust is wanneer het ouderlijk gezag faalt." De afgelopen jaren hebben diverse gemeenten geëxperimenteerd met avondklokken of varianten daarop. Zo verordonneerde de toenmalige chef van het Eindhovense politiekorps in 2000 dat de politie kinderen die na tien uur 's avonds op straat rondhingen naar huis moest brengen. Daarvan is in de praktijk niets terecht gekomen, omdat er geen kinderen zijn gevonden. De gemeente Veenendaal verklaarde in 2006 twee speelveldjes vanaf tien uur 's avonds tot verboden gebied voor jongeren om overlast tegen te gaan. Volgens burgemeester Elzenga van Veenendaal is een avondklok een uiterste middel, zo zei hij destijds. „Je moet wel eerst al het andere hebben uitgeprobeerd voordat je overgaat tot het inperken van iemands vrijheid. Maar als je echt bent uitgepraat, is de avondklok een middel." avondklok instelde, gingen in Utrecht de eerste 'straatcoaches' 's avonds de wijk Kanaleneiland in. Het is de bedoeling dat deze toe zichthouders samen met de politie jongeren en hun ouders aanspre ken op hun gedrag en hulp aanbie den. longe kinderen brengen ze thuis. Burgemeester Aleid Wolfsen herin nert zich nog precies wanneer het onderwerp voor hem ging leven. „Ik zag een jongen, drie turfjes hoog, 's avonds alleen in het don ker op straat. Dat kan toch niet? Het gaat erom niet voorbij te lo pen aan zo'n ventje, want dan be iWW IfcfS staat voor ons het vermoeden van verwaarlozing." Een avondklok wil hij het niet noe men. „We noemen geen leeftijd, geen tijdstip. We willen niet stig matiseren. We gaan zoals Lubbers zou zeggen 'werkenderweg' aan de slag." Volgens Wolfsen is recent breed het besef doorgedrongen dat ook jonge kinderen strafbare feiten ple gen. „Dat is hard om te moeten constateren. Je denkt toch: Een kind is een kind. Maar je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn." De zeven gezinnen op Katen drecht staan volgens de gemeente bij hulpverleners bekend als 'mul- tiprobleemgezinnen'. In totaal heeft Said tien broers en zussen, van wie er zes thuis wonen. Om half tien komen zijn moeder, zus en een jonger broertje binnen. Ze hebben een rondje door de wijk gewandeld, maar zijn Ibra him niet tegengekomen. Moeder trekt de zwarte hoofddoek en jurk- jas uit en maakt muntthee. Zo nu en dan vertaalt Said een zin voor zijn moeder of antwoordt na mens haar. Ze lijkt niet door te hebben dat tegen haar zonen een uitzonderlijk zwaar middel is inge zet. Ja, ze maakt zich zorgen om

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 15