wil er toe doen i3 spectrum 'Ik wil wel moeder zijn, maar per se niet door het leven gaan als 'vrouw-van" PZC Zaterdag 31 mei 2008 Dijkstra Pia Dijkstra Geboren: 9 december 1954 in Franeker. Burgerlijke staat: Getrouwd, drie zonen. 1974-1978: Studeert theologie aan Universi teit Amsterdam. 1978-1984: Woordvoerder en programmama ker bij de Ikon. 1984-1986: Wereldomroep. 1986-1988: Bij de NCRV, Hier en Nu-radio. 1988-2000: Presentatrice NOS-journaal. 2000-heden: Presentatrice Avro-programma Vinger aan de pols. Bestuurslid NICTIZ (Natio naal ICT Instituut in de zorg), maakt deel uit van stuurgroep Aanpak Kindermishandeling, actief voor Save the children, Oogzorg Wereld wijd en Stichting ALS (Amyotrofische Laterale sclerose, een spier- en zenuwaandoening). Met een Blackberry in haar hand wandelt ze het om- roepgebouw binnen. Zo mers gekleed, in crème kleurige en witte tinten. Een opvallende, mooie vrouw. Alleen zij zelf ziet in de spiegel dat de jaren gaan tel len. „Fysiek voel ik mij nog net zo fit als tien, twintig jaar geleden. Maar ik ben wel veel minder onzeker dan toen. Ik vraag mij niet meer voortdurend af: Doe ik het wel goed? En als ik twijfel, vraag ik raad aan anderen. In dat opzicht is ouder wor den heel aangenaam." Pia Dijkstra zit niet meer vast in het keurs lijf van het Journaal, ze is zelfstandig onder nemer. Ze werkt parttime bij de Avro, als presentatrice van Vinger aan de Pols en an dere medische programma's, soms presen teert ze Radioi. Maar achter de schermen is ze vooral maatschappelijk actief. Ze zet zich in voor de aanpak van kindermishan deling, voor zieke mensen en voor kinde ren in ontwikkelingslanden. Sinds kort is ze voorzitter van de Taskforce DeeltijdPlus, een initiatief van het ministe rie van Sociale Zaken. De commissie stimu leert vrouwen met kleine deeltijdbanen meer uren te gaan werken. Volgens het mi nisterie is Dijkstra een uitstekend rolmo del. Ze is werkende moeder met drie op groeiende zoons van 13,15 en 19 jaar en ge trouwd met een echte carrièreman: Schip- holdirecteur Gerlach Cerfontaine. Waarom vindt u het zo belangrijk dat vrou wen meer gaan werken? „Nederland is ernstig aan het vergrijzen. Als wij met elkaar willen dat alle ouderen straks AOW krijgen en dat we de andere voorzieningen nog kunnen betalen, moe ten er echt meer mensen aan het werk. De jonge generatie kan dat niet alleen opbren gen. Er is nu al krapte op de arbeidsmarkt als het gaat om zorg en onderwijs. Die vrouwen hebben we hard nodig." U heeft makkelijk praten. Als 'vrouw van' heeft u geld genoeg om oppas aan huis te be talen. Voor een schoonmaakster met een part time baantje is dat anders. „Ho, ho! Ik heb niet altijd in zo'n luxeposi tie gezeten. Ik ben alleenstaande moeder geweest, mijn oudste zoon was toen 2 jaar. Er moest brood op de plank komen! Ook toen had ik thuis oppas. Ik werkte bij het Journaal en had onregelmatige werktijden. Dan heb je niets aan een crèche. Ik wil nog steeds financieel onafhankelijk zijn. Het heeft te maken met eigenwaarde en reali teitszin. Er gaan zoveel huwelijken kapot! Ik wil het allemaal zo regelen, dat als ik al leen kom te staan, ik financieel goed voor mezelf en de kinderen kan zorgen." Financieel onafhankelijk, maar een traditio neel huwelijk. U werkt parttime en runt het gezinuw man maakt carrière. „Toen mijn man in 1998 directeur van Schiphol werd, hebben we er natuurlijk over gesproken hoe dat thuis moest. Ik werkte bij het Journaal: de ene week zes da gen achter elkaar, de andere week was ik vrij. En ik was inderdaad die werkende moeder die op woensdagmiddag de kinde ren naar muziekles, zwemles, voetbal en hockey bracht. Mijn man heeft nooit ge zegd: 'Blijf jij maar bij de kinderen, dat kan jij veel beter'. Het is mijn keuze parttime te werken. Toen mijn oudste zoon naar de middelbare school ging, vond ik het be langrijk dat ik 's avonds meer thuis was. Pubers zijn geneigd hun eigen gang te gaan. Ik wil zien wat mijn zoons doen, met wie ze omgaan, ik wil erbij zijn. Door de overstap naar Vinger aan de Pols kon ik 's avonds meer thuis zijn." De Schipholdirecteur heeft geen papadag? „Nee zeg, dat woord vind ik zoiets vrese lijks! Het is elke dag mama- en papadag. Wij zijn samen verantwoordelijk voor de dingen die moeten gebeuren. Ook mijn man gooit was in de machine, doet bood schappen en zet de afwasmachine aan. Na tuurlijk regel ik de meeste dingen in ons gezin, maar dat vind ik niet erg. Wel vind ik het belangrijk dat mijn man alles kan in het huishouden. Ik moet voor opnames ook wel eens een paar dagen naar het bui tenland, dan runt hij de boel." Haar drang naar onafhankelijkheid heeft alles te maken met de frustraties van haar eigen moeder. Noodgedwongen was moe der Dijkstra huisvrouw, maar ze had veel liever een goede opleiding gehad en een baan buitenshuis. Dat was in die tijd ech ter not done. „Mijn moeder uitte haar frus traties. Het was een schat, ze deed alles voor ons, maar ze liet regelmatig merken dat zij meer ambities had dan huisvrouw zijn. Zij leed daar onder, denk ik, ze had veel hoofdpijn. Ze hamerde erop dat we een goeie opleiding gingen volgen. Dat deed ze, toen wij al op de middelbare school zaten, zelf ook nog. Later gaf ze godsdienstles." Pia Dijkstra groeide op in Leeuwarden en Sneek, in een religieus milieu. Haar ouders waren lid van de Doopsgezinde gemeente, een vrijzinnige protestantse gemeenschap. „Een religie zonder dogma's. Ik hoefde niet iedere zondag naar de kerk. Er waren geen ge- en verboden, maar bij ons thuis heerste wel een sterke moraal. Mijn ouders benadrukten onze eigen verantwoordelijk heid. Het was belangrijk je talenten te ge bruiken. Wat je kunt, moet je inzetten, ook voor anderen. Ik ben opgegroeid met het idee dat je niet alleen verantwoordelijk bent voor jezelf, maar ook voor je omge ving." U wilde predikant worden en ging theologie studeren. Lachend: „Ja, uit idealisme. Ik wilde iets voor mensen doen. Wat een cliché, hè? Toch was het zo. In die tijd, de jaren zeven tig, was de kerk zeer maatschappelijk en politiek actief. De Wereldraad van Kerken verzette zich tegen apartheid in Zuid-Afri- ka. Die maakte indruk: de kerk had in vloed op het maatschappelijke debat. Ik was behoorlijk wereldvreemd toen ik aan die studie theologie begon. Ik was 19, nog heel jong. Ik worstelde met levensvragen, vroeg me af waarom we hier op aarde zijn. De studie moest duidelijkheid geven, maar riep alleen maar meer vragen op. Na vier jaar haakte ik af. Ik kreeg een baantje bij de Ikon en ben daar gebleven." Gelooft u nog? „Dat vind ik moeilijk te zeggen. Ik weet het eigenlijk niet. Het geloof is uit mijn le ven weggeëbd. De moord op vier Ikon-col- lega's in El Salvador in 1982 was voor mij een omslag. Dat was een enorme schok, ik kende die jongens heel goed. Mijn beeld over God verdween: kennelijk was ook Hij niet in staat dergelijk gruwelijke drama's te voorkomen. Ik heb mij nooit verzet tegen het geloof, het speelt gewoon geen rol meer in mijn leven. Mijn kinderen heb ik verhalen uit de kinderbijbel voorgelezen, hen uitgelegd wat het verschil is tussen protestants en katholiek - mijn man is ka tholiek - en dat is het." Dit is niet uw eerste huwelijk, u was eerder getrouwd. „De liefde is voor mij een zoektocht ge weest. Het heeft lang geduurd voordat ik een gelijkwaardige relatie had, daar was ik naar op zoek. Ik ben niet iemand die op handen gedragen wil worden. Pas als je zelf volwassen bent, ben je kennelijk in staat tot een gelijkwaardige relatie. Mijn oudste zoon is een kind uit mijn vorige hu welijk. Maar eigenlijk wil ik hier helemaal niet over praten. Het is allemaal pijnlijk ge weest, ik heb veel schuldgevoelens gehad. Mijn zoon heeft gelukkig goed contact met zijn biologische vader." U heeft nu drie opgroeiende zoons. Wat voor type moeder bent u? „Een beschermende moeder. Als mijn zoon van 15 thuiskomt, ruik ik aan zijn adem of hij gerookt of gedronken heeft. Dat wil ik gewoon weten! Als het om alco holgebruik gaat, ben ik streng. Maar in de ze tijd kan je niet zomaar iets verbieden en moet je alles uitleggen. Dat doe ik ook. Ik zeg dat alcohol slecht is voor de ontwikke ling van je hersenen. En dan reageren ze wat lacherig: 'Daar heb je mama weer! Die heeft zeker weer een of ander onderzoek gelezen!' Maar ik hou vol. Ach, verder ben ik ook zo'n type dat graag alle boterham men smeert voor jongens die al naar de middelbare school gaan. Dan heb ik het ge voel dat ik er iets van mezelf in stop." Een bestaan van rennen en vliegen. Haar man is veel in het buitenland, eet 's avonds vaak niet thuis. Twee keer per week wordt er door de oppas voor Pia en de kinderen gekookt, want als zelfstandig ondernemer is zijzelf ook veel op pad. Op names maken voor haar televisieprogram ma, freelanceklussen voor radio en televi sie, dagvoorzitter bij congressen, tal van be stuurlijke taken en nu ook nog één dag per week voorzitter van de Taskforce Deeltijd- Plus. Nooit zin gehad om te stoppen met werken en 'vrouw-van' te zijn? Fel: „Ik wil wel moeder zijn van, maar per se niet door het leven gaan als 'vrouw-van'. Ik wil niet onderdoen voor mijn echtgenoot. Ik zou dan de vrouw zijn van een man die een groot bedrijf kan ma nagen. Wat zegt dat over mij? Niets. Ik wil zelf iets doen. Dat geeft mij energie. Er is niets leuker dan iedere keer weer ontdek ken wat ik nog meer zou kunnen. Natuur lijk besefik dat een schoonmaakster met drie kinderen wel iets anders aan haar hoofd heeft dan zelfontplooiing en ambi tie. Die wil vooral een beter inkomen. Voor deze groep moet het dan ook fiscaal aantrekkelijk worden meer te werken." Uit onderzoek blijkt dat veel vrouwen niet meer uren willen werken omdat ze dan raar worden aangekeken door hun omge ving. Boze blikken op het schoolplein om dat ze nooit haar kinderen ophaalt. „Ik weet het, maar daar heb ik mij nooit iets van aangetrokken. Ik ben wel eens van de NOS-redactie naar school gereden omdat een van mijn kinderen in een voorstelling speelde. En dan maar flink zwaaien in het publiek, in de hoop dat hij mij zag. Na af loop scheurde ik weer naar Hilversum om het Journaal van acht uur te presenteren. Geen moment ben ik jaloers geweest op die moeders die dan lekker met hun kinde ren naar huis gingen. Ik had daarna weer een hele week met ze. Eén keer, de jon gens waren nog klein, had ik het gevoel dat ik te ver ging. We speelden met de au tootjes. Ik voelde mij schuldig, omdat ik de tijd nam met mijn kinderen te spelen. Toen dacht ik: Dit kan niet, nu doe ik echt te veel." En, heeft u de balans gevonden? „Het blijft moeilijk. Ik moet natuurlijk ook erkennen dat ik kennelijk iemand ben die graag in de belangstelling staat, iemand die aandacht nodig heeft. Daarnaast wil ik graag iets overdragen, ik wil er toe doen in dit leven. Zo ben ik ook opgevoed. Mijn moeder zei altijd: 'Je hersenen zijn je kapi taal. Die moet je gebruiken'. Als ik niet zou werken, zou ik net zo gefrustreerd ra ken als mijn moeder vroeger was. Ik zou echt ongelukkig zijn."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 111