shiel van de huisartsenpost Het discriminerende antwoord Inspectie: 'Dit is gewoon slecht' 'De triagist is te veel gericht op de ziekte, te weinig op de patiënt' Onderzoeker en promovendus Hay Derkx PZC Vrijdag 30 mei 2008 1 3 Bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) wekken de cijfers uit 'For your Ears Only' behoorlijke zorg. „Dit is gewoon slecht", zegt inspecteur Rob Sardeman, belast met huisartsenzorg. „De inspectie wist uit twee eerdere eigen onderzoeken dat de triage een kwetsbaar onderdeel is van de posten. In 2006 is besloten met opleidingseisen voor triage assistenten te komen. Die zijn kortgeleden bij de koepel voor huisartsenposten gereedgekomen en worden nu geïmplementeerd." Volgens Sardeman is er veel winst te behalen op het gebied van attitude bij de triagist. Hij haalt uit het onderzoek dat bellers vaak worden afgehouden. „Er moet meer échte belangstelling zijn voor de patiënt en het moet niet alleen een medisch technisch verhaal zijn." Sardeman zegt zich te kunnen voorstellen dat opnames van triage-gesprekken voortaan regelmatig worden nageluisterd. Dat posten dit onderzoek voortaan regelmatig uitvoeren en de inspectie informeren over de uitkomsten. „Wij zullen actief het beleid bekijken waarmee de verenigde posten komen." Ook koepelorganisatie VHN onderkent de kwetsbaarheid. En er wordt iets aan gedaan. Directeur Hans Maarten Bolle is voorzichtig met reageren omdat hij het lijvige rapport net binnen heeft en het eerst grondig wil bestuderen. „Maar ik kan al wel zeggen dat door deze onderzoeker in het verleden ontwikkelde kennis over communicatie al twee jaar een plek heeft in de lesstof voor een deel van de triagisten. Daarnaast heeft de VHN een half miljoen euro gestoken in een gecertificeerde opleiding voor triagisten die dit jaar is begonnen. En ook de posten hebben veel energie gestoken in de opleiding en beoordeling van triage-assistenten. Ik weet zeker dat een nieuwe meting van de capaciteiten nu al een flinke verbetering zou laten zien. We kunnen het onderzoek van Derkx gebruiken als nulmeting.'^ Voor het onderzoek van Hay Derkx belden twaalf door hem getrainde bellers naar zeventien verschillen de huisartsenposten, over heel Nederland. De 375 gesprekken met triagisten werden zonder hun medeweten opgenomen en later beoordeeld aan de hand van een eigen meetinstrument. De bellers de den hun werk steeds onder een andere, bestaande naam (met toestemming van de verzekerde in kwes tie) zodat er geen argwaan kon ontstaan. Van de medische klachten die werden doorgegeven, was van tevoren bepaald welke vragen de triagist als reactie daarop zonder meer moest stellen. Er werd bijgehouden hoeveel van de vragen daadwerkelijk werden gesteld en of het advies dat volgde klopte. Om te weten hoe goed de triage op een huisartsen post werkelijk is, werd er een moeilijkheidje toege voegd: het zogenoemde discriminerende antwoord. Dat werkt zo: dezelfde medische klacht wordt binnen enkele weken tijd twee keer aan dezelfde post voor gelegd. Maar de tweede keer wordt op één van de vragen een ander antwoord gegeven, dat wil zeggen: indien hij überhaupt gesteld wordt. Zo melde zich een 'moeder' wier zoon van vijf drie keer had overgegeven. De vragen hierover horen te gaan over oorpijn, hoofdpijn, uitdroging, huiduitslag en koorts. Maar ook over een stijve nek en diarree. De moeder was geïnstrueerd nee te zeggen als werd gevraagd of de jongen zijn hoofd had gestoten. Van de verplichte vragen werd er bij het eerste telefonische contact slechts 24 procent gesteld. Toch volgde in 96 procent van de gevallen een goed advies, namelijk zorgen dat het kind goed blijft drinken. Bij het tweede contact moest de moeder ja zeggen op de vraag over het gestoten hoofd. Nu werd gemid deld 19 procent van de vragen gesteld. Toch volgde slechts in 2 procent van de gevallen het goede advies, dat luidt dat hij absoluut gezien moet worden. Het kan om een hersenschudding gaan. ten gemiddeld maar 21 procent van de vragen stellen die ze zou den moeten stellen over het pro bleem dat ze aanhoren. „En 41 pro cent van de bellers kreeg een ad vies dat niet goed paste bij het ge stelde probleem." Derkx was zeer verbaasd over de uitkomsten. „Ik heb me in sommi ge gevallen afgevraagd waarom niet één vraag extra is gesteld door de triagist. Het gesprek had dan misschien een paar seconden lan ger geduurd." Maar dat was de vei ligheid volgens hem zeer ten goe de gekomen. „Er worden te snel conclusies getrokken." Triagisten kunnen gebruik maken van lijsten met vragen waarin elk denkbaar medisch probleem is ge vangen. Sommigen gebruiken een officieel handboek, bij anderen zit ten de lijsten in geavanceerde com puterprogramma's die hen onder steunen. In alle gevallen moet een verslag worden gemaakt van een gesprek en dat wordt binnen een uur gecontroleerd door een arts. Het onderzoek constateert iets op merkelijks. Op één na was het op alle 17 onderzochte posten voorge komen dat triagisten antwoorden op verplichte vragen noteerden, hoewel ze niet waren gesteld. Dit betekent dat de huisarts, zo staat letterlijk in het onderzoek, 'die als eindverantwoordelijke het besluit van een triagist moet fiatteren, over onjuiste informatie beschik te'. In twaalf procent van de verslagen stonden opmerkingen als 'geen alarmsignalen' of'geen andere klachten'. Maar afgaande op de op namen van gesprekken, konden be oordelaars van Derkx achteraf niet bepalen waarop deze beweringen rusten. In het onderzoeksrapport wordt de vrees uitgesproken voor de kwaliteit van de zorg en voor ju ridische gevolgen voor HAP-mede- werkers. Wat betreft de communicatie met de patiënt zegt het onderzoek dat triagisten te weinig vragen naar de persoonlijke situatie van de pa tiënt, zoals diens verwachting of beleving van het probleem. De ad viezen worden meestal gegeven zonder controle op acceptatie en de vraag 'heeft u het begrepen?' Derkx zegt: „De triagist is te veel gericht op de ziekte, te weinig op de patiënt." Ook de Nijmeegse huisarts Paul Giesen deed onderzoek naar kwali teit van zorg buiten de openingstij den van de huisartsenpraktijk. Hij promoveerde daarop in 2007. Giesen stelt dat de kwaliteit van de huisartsenzorg op veel punten verbeterd is sinds de komst van de HAP, maar dat de telefonische tria ge absoluut de achilleshiel is van de post. „Anders dan een assistent op een praktijk kent de triagist zel den de beller, er is meestal geen voorgeschiedenis voorhanden in de vorm van een dossier en som mige bellers kunnen het gevoel niet in hun klacht leggen. Dat ver eist veel vaardigheid van een tria gist. Het is een heel moeilijke baan." Over het aantal klachten over HAP-diensten zegt de koepelorga nisatie van huisartsenposten VHN geen cijfers te kunnen geven. We tenschappelijke artikelen zeggen wel dat het aantal bij individuele posten heel laag ligt op een totaal van 3,5 miljoen patiëntencontac ten. Er zijn geen landelijke gege vens over het aantal keren dat pa tiënten schade hebben opgelopen door slechte triage. Hay Derkx pleit voor meer en bre der onderzoek naar kwaliteitsver betering door te werken met geau tomatiseerde computersystemen, de effecten van een nieuwe gecerti ficeerde opleiding voor triagisten en het regulier inzetten van ge trainde bellers zoals hij die ge bruikt heeft.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 13