Spoorboek naar de bodem
Oefenen in de Lange beekestraat
weekb^eku.
PZC Zaterdag 17 mei 2008 23
Het gemaal bij
Dreischor is een duik-
locatie waar met name
op een meter of zes
de Grevelingen zijn
pracht en praal ten
toonspreidt.
foto Remco Sfcroet
Inzet: anemoon
foto Rob Maller
Biologische kalender mei
Sepia's en pijtinktvissen pa
ren in de Oosterschelde. Bij
een watertemperatuur van
meer dan 12 graden Celsius
zetten ze hun eieren af.
Zeebaarzen en pifvissen ke
ren uit diepere wateren terug.
Zwarte grondels paren.
Zeedruifjes en meloenkwalle-
tjes laten zich in grote aantal
len zien.
Zeesterren en zee-egels lozen
hun geslachtscellen, waardoor
het lijkt of ze roken.
De laatste vlokkige zeemaakt-
slakken en snotolf met eieren
zijn nog te zien.
De onderwaterwereld fasci
neert en inspireert tot vele
boeken. Vooral het beeld
daarin spreekt tot de ver
beelding. Hoe mooi de Oos
terschelde en Grevelingen
zijn en dat er het jaar rond
van alles gebeurt op de bo
dem, beschrijft Marloes Ot-
ten in haar nieuwe duikgids.
door Marcel Modde
Hoe mooi de felgekleurde vissen in tro
pische wateren ook zijn, bezweert Mar
loes Otten, er gaat bijna niets boven
de Zeeuwse onderwaterwereld.
Natuurlijk is de 31-jarige duikinstructeur uit
Brouwershaven enigszins bevooroordeeld. Ze
heeft een eigen duikcentrum, met de Grevelin
gen op steenworp afstand en de Oosterschelde
als achtertuin. Maar dat haar wervende woor
den niet zomaar uit de lucht zijn gegrepen,
staaft ze met een keur aan mooie foto's (onder
en boven water) in de Duikgids Schouwen-Dui-
veland.
Het boekwerk omvat meer dan honderd pagi
na's, met in een notendop een overzicht, kaart
jes en korte beschrijving van de aantrekkelijk
ste duiklocaties rondom het meest noordelijke
Zeeuwse eiland. Ook voor wie zich liever niet
laat afzakken in onbekende diepten is de gids
aardig. Otten beschrijft in de Grevelingen tien
plaatsen waar zelfs voor zwemmers met een
snorkel, duikbril en een paar vinnen een we
reld opengaat. Zoals de Dillingers, een klein
schelpenstrandje tussen Bruinisse en het na
tuurgebied Dijkwater. Langs de stenen en in de
wieren leven verschillende naaktslakken. „Op
de zandbodem vind je krabben, zeesterren en
soms een heremietkreeft." Even een kwestie
van de bijgeleverde gps-coördinaten op de
Tom-Tom intikken en de plek laat zich eenvou
dig vinden.
Speciaal voor de vele Duitse gasten is de infor
matie in de duikgids tweetalig. Dat betekent in
feite dat lezer met de helft van het pagina-aan
bod toe kan. Voor duikers die al bekend zijn
met het Schouwse onderwaterleven, biedt de
ringband weinig nieuws. Anderzijds kan het
toch ook voor die doelgroep praktisch zijn dat
Otten zich niet heeft verloren in veel details,
maar heel praktisch de meest voor de hand lig
gende route langs de bodem beschrijft. Een be
zoek aan het gemaal bij Dreischor bijvoorbeeld
is alleszins de moeite waard. Gewoon een kwes
tie van rechtuit zwemmen tot een diepte van
zes meter en dan rechtsaf slaan. De twee hou
ten pijlers doemen kort daarna in vol ornaat
op, schitterend begroeid met anemonen in di
verse soorten en kleuren. „Voor macro-fotogra
fen is dit een geweldige plek", aldus Otten.
Wat de duikgids voor liefhebbers verder een
leuk hebbedingetje maakt, is de biologische
jaarkalender achterin. Iedere maand gebeurt er
wel iets in de Grevelingen en Oosterschelde.
Zeifs in de winter. Kijk niet gek op wanneer je
in december een zwangere puitaal tegen het lijf
loopt, of paaiende zeedonderpadden. En wie al
tijd nog eens de paring van de vlokkige zee-
naaktslak heeft willen meemaken, moet in fe
bruari eens over de waterbodem speuren.
Hoogtepunten in mei zijn ongetwijfeld de pa
rende sepia's en pijlinktvissen. Maar deze
maand keren volgens de kalender bijvoorbeeld
ook de zeebaarzen en pitvissen uit diepere wa
teren terug in de Oosterschelde.
De Duikgids Schouuien-Duiveland kost 14,50 eu
ro en is verkijgbaar bij de duikcentra en VW-kan-
toren in Zeeland. Otten is na de Academie voor Li
chamelijke Opvoeding in Amsterdam professioneel
duikinstructeur geworden.
o 3
CfQ
M
De PZC volgt in Buitengebied wekelijks
een echte ringrijfamilie: het gezin
Langebeeke uit Middelburg.
De familie rijdt bij de afdeling Capinge.
door Nadia Berkelder
Stamp, stamp.... Tsjieng!
Kees heeft 'm. „Je steekt
er meer lopend dan op
een paard", concludeert
Kees, de vader van Kees en de
opa van Kees junior. Kees junior,
zijn nichtje Melanie, vriend Vic
tor en vriendin Nena steken de
ene ring na de andere. Vooral de
grote van 36 millimeter. „Let op
dat je niet op de onderkant van
de bus steekt", roept vader Kees.
De kinderen oefenen in de
brandgang achter het huis van
de Langebeekes aan de Veerse-
weg in Middelburg. Aan het ein
de van de brandgang, tegen de
schuur van de Langebeekes
hangt een straatnaambordje: Bur
gemeester Langebeekestraat. Eer
lijk gekregen van mensen uit Ar-
nemuiden bij wie het van de ge
vel was geschroefd omdat er een
nieuw bordje moest komen, ver
telt Kees. Overal op Walcheren
oefenen ringrijders op geïmprovi
seerde banen: achter huizen, in
tuinen en op erven. In no-time
is de 'Langebeekestraat' een ring-
rijparcours. Voor ze beginnen
plant Kees een paal in een inge
graven buis. De kinderen halen
de lansen, de ringen en de bus.
Even een touw spannen: klaar.
De kinderen rennen heen en
weer langs de coniferen van de
achterburen. Concentreren zich
tegelijkertijd op de punt van de
lans en de ring. Veel ringrijders
oefenen lopend, vertelt Kees, ter
wijl de kinderen één voor één
voorbij stormen. „Dit gaat meer
om het richten, om het oefenen
in het stilhouden van de lans."
Iedere keer als de kinderen een
ring steken of als ze hem aanra
ken, moet de ring opnieuw recht
in de bus worden gehangen. Pre
cies haaks op de brandgang, vóór
in de bus, anders is vooral de
kleinste ring van 10 millimeter
bijna niet meer te zien. De bus is
een t-stuk van twee aan elkaar
gelaste buizen. Het touw gaat
door de bovenkant van de T, de
ring hangt in de poot geklemd.
Kees junior stoot een ring uit de
bus. Met een boogje belandt hij
op de grond. „Als de ring dan als
nog op je lans landt, dan telt-ie",
zegt Kees. „Dat bestaat bijna
nooit", vult zijn vader aan. „Dat
is wel heel erg moeilijk."
De kinderen doen een wedstrijd
je. Na tien beurten staat Kees bo
venaan met negen ringen, Victor
heeft er zeven gestoken, Melanie
en Nena moeten kampen: ze
hebben allebei zes ringen. „Ben
je het nu nog niet beu?", roept
moeder Dinie na ruim een uur.
Nee dus. De jongens willen nog
even laten zien hoe goed ze zijn.
Of Kees een tien millimeter op
kan hangen. „Klein is grappig",
gniffelt Victor. Ze missen. „Zal ik
er maar weer een grotere in
doen?", vraagt Kees.