Sierplanten terug in Flora
Een draadje in de brandgang om te oefenen
Blauwe anemoon
Cuust de Vries uit
Burgh-Haamstede schreef
een boek over de Nederland
se veldflora's die sinds 1870
zijn verschenen. Een saai
boek over boeken? Geens
zins. De Vries geeft niet al
leen een interessant over
zicht van de Flora's, ook van
de ontwikkelingen in de wil
de plantenwereld. Met be
schrijvingen van bekende flo-
risten en veel eigen foto's
van planten.
door Rinus Antonisse
Hoe komt iemand ertoe zich uitvoerig
te verdiepen in de oorsprong en veran
deringen van de plantengidsen? Guust
de Vries - geboren Zeeuw (Vrouwen
polder, 1943) en sinds 2003 weer terug in de
provincie - kan zich de vraag goed voorstellen.
„In de zomer ben ik veel buiten bezig met plan-
tenfotografie. Dat doe je niet in de winter en ik
wilde in die periode toch ook wat met planten
doen. De wilde flora en alles eromheen was
me niet erg bekend. Je gaat je erin verdiepen
en zo groeit het."
De Vries is trouwens niet helemaal onbekend
met planten. Hij studeerde plantenveredeling
en werkte aan Wageningen Universiteit bij de
werkgroepen plantenveredeling en agrarische
onderwijskunde. Vanaf 1983 fotografeert hij,
als hobby, wilde planten in Nederland. Daar
naast verzamelt De Vries veldflora's. „Antiqua
risch zijn de meeste nog goed te bemachtigen.
Ik heb ze vanaf 1870 en het is leuk er iets mee
te doen."
Even voor alle duidelijkheid: je hebt flora en
Flora. Zonder hoofdletter gaat het om het to
taal aan wilde plantensoorten, groeiend in een
bepaald gebied. Met hoofdletter wordt gedoeld
op een boekwerk waarin al deze planten wor
den beschreven en met behulp waarvan ze op
naam kunnen worden gebracht.
De eerste veldflora in 1870 werd gevolgd door
een uitdijende reeks. Bekende floristen zetten
zich aan het schrijven. Namen als Heimans,
Heinsius, Thijsse en Weeda verwierven, zeker
in kringen van plantenliefhebbers, ruime be
kendheid. De Flora's worden regelmatig aange-
Brede dovenetel
past en gaan zo langere tijd mee. Zo verscheen
de eerste Flora van Hendrik Heukels al in 1883.
De gids is in 2005 voor de 23e keer herdrukt.
De Vries beperkt zich niet tot een opsomming.
„Het interesseert me hoe Flora's zijn veran
derd. In de Heukels zijn in het begin veel sier
planten opgenomen. De gedachte was dat men
sen niet vaak in de natuur komen en hoofdza
kelijk in de tuin in aanraking komen met plan
ten. Die lijn is later verlaten. De soorten die het
landschap mede bepalen, zoals agrarische ge
wassen, staan er nog wel in."
Hij signaleert een zekere terugkeer naar vroe
ger. „Veel sierplanten zijn aan het verwilderen.
Bijvoorbeeld schijnpapaver, afrikaantje en stok
roos. Als een soort zich tenminste drie jaar in
het wild handhaaft, komt hij in aanmerking
voor opname in een Flora." De gidsen maken
ook duidelijk welke wilde planten er afgelopen
eeuw uit ons land verdwenen. Enkele tiental
len soorten, volgens De Vries. Er staat tegen
over dat vanuit het Zuiden nieuwe soorten op
duiken, mede onder invloed van de klimaatver
andering. Opmerkelijk is ook de enorme toena
me van kennis in de 20e eeuw.
Nederlandse veldflora's. Oorsprong en ontwikke
ling, met plantenfoto's van de auteur Guust de
Vries. Prijs: 29 euro. Te bestellen via www.boeken-
bent.com of bij de auteur,
guustdevries@wanadoo.nl of 0111-650602.
weekb ek 2.
o 3
OQ
De PZC volgt in Buitengebied wekelijks
een echte ringrijfamilie; de familie
Langebeeke uit Middelburg.
Ze rijdt bij de afdeling Gapinge.
De hele zomer is voor het
ringrijden. „We gaan
wel op vakantie hoor",
zegt Kees Langebeeke.
„Alleen vorig jaar is het er niet
van gekomen. En dit jaar eigen
lijk ook niet, maar dat heeft niets
met ringrijden te maken, dat
komt omdat ik net een nieuwe
baan heb." Kees rijdt nog zelf,
net als zijn dochters Annaliza en
Marina en zijn zoon Kees. Ver
der is Kees ook nog bestuurslid
van de Zeeuwse Ringrijdersvere-
niging, geeft hij ringrijles en
zorgt hij voor het materiaal bij
grote wedstrijden.
Zijn vader - Kees senior - heeft
hem aangestoken. „Die had een
koeienbedrijf met drie of vier
werkpaarden. Op zaterdag gin
gen we altijd met hem mee naar
Gapinge. Ik ben begonnen met
ring te lopen: de ringen ophalen
bij de rijders. Daarna ben ik
thuis begonnen met oefenen en
van lieverlee is het een sport
voor me geworden."
Het koeienbedrijf van de Lange-
beekes is er niet meer: op die
plaats staat nu stal Groot
Prooyen, van Kees' zus Corneli.
Zelf woont Kees in de stad, aan
de Veerseweg. Oefenen gaat daar
iets anders dan op een boerderij.
„Ik doe een paal in de grond en
hang een touw tussen die paal
en de waspaal van de buur
vrouw. Dan loop ik dertig keer
door de brandgang. Het grappige
is dat de buurtkinderen vaak
meedoen. Nee, de buurvrouw
vindt dat helemaal niet erg."
De dochters Langebeeke zijn op
hun twaalfde begonnen met
ringrijden. Zoon Kees wilde er
eerst niets mee te maken heb
ben. „Hij wilde nooit, Kees zat
op judo. Voor de grap hebben
we gezegd dat hij een keer mee
moest doen. Hij kwam van zijn
paard en vroeg meteen hoe vaak
hij dat jaar nog mocht rijden."
Voor Marina begon het seizoen
slecht. Op Koninginnedag is ze
hard onderuit gegaan met haar
pony Ciska. In de stromende re
gen had ze nét de prijs voor de
beste versiering opgehaald toen
ze weer aan de beurt was. Ciska
verloor haar evenwicht op de
drijfnatte en de door paarden-
poep spekgladde stenen. Marina
werd meegesleurd. Haar enkel is
gekneusd, ze moet de jongeren-
wedstrijd van vandaag laten
schieten. Ciska is er met wat op
pervlakkige wondjes en een hele
berg schrik vanaf gekomen.
Dinie, de vrouw van Kees, is de
enige van het gezin die niet aan
ringrijden doet. Zij helpt met het
vlechten bij de paarden, want
zonder versiering in staart en ma
nen mag je niet meedoen aan
wedstrijden. Deze week heeft ze
de seizoensvoorraad pompon-
nen gemaakt: 350 kleurige wol
len pluisjes die in de haren van
de paarden worden gevlochten.
Aangebrande orchis
Akkerdravik
PZC Zaterdag 3 mei 2008 1 9
fotografie Cuust de Vries
Zomeradonis