Woelrat is *n vegetariër
Ww-i
WttÊÊÊÊi
m ■Wm'êWMM
i MV'. iM' f 4 k i 'iSlliSk
m
•Aï\ém
"7. i
M 'm
Wm
Kortgene had ooit
beperkte
stadsrechten
h
«L—MS
PZC Zaterdag 3 mei 2008 1 7
Dtk
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
De naam woelrat klinkt niet
al te sympathiek in de oren.
Maar dat valt bij nadere ken
nismaking alleszins mee. De
woelrat is een onschuldige
en vreedzame vegetariër, die
eigenlijk tot de muizenfami
lie behoort. Het diertje leeft
langs slootkanten en oevers
en is zowel overdag als in de
nachtelijk uren actief.
De woelrat heeft een voorkeur voor een holletje in de slootkant, verscholen tussen het gras.
èm'&'im
foto Chiel Jacobusse
door Chiel Jacobusse
De eenden in de Yerseke Moer hebben nu bijna alle
maal jongen. Het is prachtig om die kleine hum
meltjes langs de slootkant te zien scharrelen. Maar
je weet bij voorbaat dat de meeste kuikens het
nooit tot volwassen dier zullen schoppen. Vanaf de eerste le
vensdag begint de strijd om het bestaan en het gevaar loert
overal. Hermelijnen die de slootkanten afstropen; reigers
die maar al te graag een mals hapje vlees lusten en sinds
kort heeft ook Reintje de Vos vaste voet gekregen in het ge
bied. Altijd uitkijken dus,
In de slootkant zit een fraai gevormd holletje, diep verscho
len tussen het hoge gras. Nog voordat de schemering invalt
verschijnt een donkerbruin kopje met twee glurende
kraaloogjes in de opening. Eerst omzichtig de omgeving ver
kennen. Want ook de woelrat moet oppassen voor al de ge
varen die de eendjes bedreigen. Als de kust veilig blijkt,
komt het diertje tevoorschijn. Voor een maaltijd hoeft ze
niet ver te gaan. Ze trekt naast het nest een plukje zilte rus
uit de doorweekte bodem en begint daar smakelijk aan te
knabbelen. Dat gebeurt op de manier zoals een hamster dat
ook doet: de halmen worden met de twee voorpootjes vast
gehouden en stukje bij beetje verdwijnen ze in de bek van
het knaagdier.
De Zeeuwse naam voor woelrat luidt 'waeterratte' en die
naam is goed gekozen. Woelratten zijn slootkantbewoners
die hun nest vaak vlak boven de waterlijn hebben. Soms
ligt de ingang van het nest ook onder water. Het nest be
staat uit een bal vervlochten grassen met een doorsnee van
zo'n vijfentwintig centimeter.
Woelratten doorgraven wallen en sloottaluds en daarom
worden ze soms bestreden. Ook hebben ze het soms op de
oogst van de boer voorzien, hoewel het overgrote deel van
hun menu uit wilde planten bestaat. In tegenstelling tot
echte ratten vangen ze geen jonge vogels. Wel eten ze wat
insecten en een enkele keer wordt een vis gevangen.
Behalve door hun menu onderscheiden woelratten zich
ook door hun uiterlijk van echte ratten. Ze hebben een veel
stompere snuit en daardoor lijken ze meer op hun verwant
de aardmuis. Ook de Noorse woelmuis behoort tot dezelfde
familie. Hoewel woelratten bepaald niet zeldzaam zijn, lijkt
hun aantal de laatste decennia in de Zeeuwse polders toch
wel wat teruggelopen. De aanwezigheid van woelratten is
makkelijk te constateren. Het blijkt uit de aanwezigheid van
hun holen in de slootkant, maar ook door de latrines die
op de slootoever te vinden zijn. Het territorium van een
woelrat omvat een kleine honderd meter slootoever en aan
de rand ervan liggen de vaste poepplaatsen.
Waar woelratten leven, is het niet moeilijk ze te zien. Ze
zijn zowel overdag als 's nachts actief en vaak zie je ze
zwemmend de sloot oversteken. De vrouwtjes werpen
meerdere keren per jaar jongen en die zijn vaak al in het eer
ste levensjaar geslachtsrijp. Als de jongen zelfstandig zijn,
worden ze door het vrouwtje uit haar territorium verjaagd
en vaak zijn ze dan uitgebreid te bewonderen. Dat de woel
rat door allerlei vijanden belaagd wordt, blijkt wel uit de ge
middelde leeftijd die de dieren in het wild bereiken; nog
geen vijfenhalve maand. In gevangenschap kunnen woelrat
ten vijfjaar worden.
tekening Adri Karman
In de 14e eeuw werd de nederzetting 'Cortkene' in het voor
die tijd welvarende Noord-Beveland steeds belangrijker. De
plaats verwierf zelfs beperkte stadsrechten en kon zich smal-
stad noemen. Kortgene had meer allure dan de overige dor
pen van het eiland. Met de Sint-Felixvloed in 1530 verdronk
geheel Noord-Beveland. Bij de herdijking van het eiland van
af 1598 stond alleen de toren van Kortgene op het schor. Dit
enige overblijfsel werd uitgangspunt voor het nieuwe Kortge
ne. Met de kenmerken van een voorstraatdorp, zij het in een
voudige vorm, tegenwoordig Hoofdstraat geheten. De haven
werd aan het eind van de voorstraat gesitueerd. De overige
straten kwamen ten oosten van de voorstraat te liggen in een
kenmerkend patroon: evenwijdig aan en/of haaks op elkaar.
De bebouwing ging in eerste instantie niet veel verder dan
vantoren en kerk tot halverwege de tegenwoordige bebou
wing. Verder naar het noorden werd de grond het Poldertje
genoemd.