De andere familie Frank spectrum 12 PZC Zaterdag 3 mei 2008 Foto boven: letje Frank. Foto rechts: Betty Frank, blij met een grote bos bloemen. In het Joods Historisch Museum doken unieke historische familiefilms op. De joodse Sam Frank filmde het dagelijks leven in het Betuwse dorpje Ochten, met in de hoofdrol zijn twee dochtertjes. Het zijn idyllische beelden. In april 1943 werd het gezin opgehaald. Eerst kwam Vught, toen Westerbork en toen Sobibor. Bejaarde Ochtenaren herinneren zich hoe ze de bus nog hebben nagezwaaid. Morgenavond, 4 mei, zendt de NPS een documentaire uit over de andere familie Frank. door Laura van Hasselt foto's CPD/NPS k herinner me nog dat de kin- I deren naar me toe kwamen hollen, helemaal blij. Corrie, we mogen met de bus!" Corrie Vink (94) was jarenlang werkster bij de familie Frank. In het bejaardenhuis in Ochten ziet ze Bet ty en letje Frank voor het eerst in 65 jaar terug, op oude films. Het zijn beelden van twee stralende meis jes met brutale ogen, donkere krullen en grote, witte strikken in hun haar. Vink: „Ze hadden zelf een auto, de eerste van het hele dorp, dus ze zaten nooit in de bus. En nou mochten ze..." Ze waren 7 en 11 jaar toen ze werden afgevoerd. De oudere inwoners van Ochten weten het allemaal nog. Voor de oorlog was Och ten niet veel meer dan een paar straten met wat boerderijen er omheen, dus ieder een kende elkaar. Bovendien kon je de winkel van Frank niet over het hoofd zien. Hans van den Hatert (85) vertelt trots: „Het was de grootste winkel van de hele streek." Sam Frank verkocht manufacturen, zoals dat toen heette: kleren, hoeden, petten, kle den, klosjes garen, zelfs meubels. „Je kon het niet prakkiseren of ze hadden het." Van den Hatert kwam er vaak, ook omdat zijn zuster huishoudster was bij de familie Frank. Zelfs toen het niet meer mocht van de Duitsers. Het waren de enige Joden in het hele dorp. Op zaterdag was de winkel dicht, vanwege de sabbat. Of, zoals de Ochten aren zeggen: „Ze hadden 's zaterdags de zondag." Verder speelde het feit dat ze joods waren nauwelijks een rol. Van den Hatert: „De familie was erg ge zien in de streek. Frank ging naar de syna goge in Tiel, maar verder was hij gewoon helemaal ingeburgerd in Ochten. Een ech te Ochtenaar." Dat blijkt uit alle verhalen. Sam Frank zat in het bestuur van de Oranjevereniging, hij was secretaris en hoofdsponsor van de Harmonie. Hij liep letterlijk en figuurlijk voorop bij de muziek. Tot de oorlog uit brak. In de Tielsche Courant van 22 mei 1940 stond opgewekt: 'Tegen vriendschappelij- ken omgang tusschen Duitsche militairen en de burgerbevolking bestaat geen enkel bezwaar'. Dat gold natuurlijk niet voor Jo den. De anti-joodse maatregelen volgden elkaar razendsnel op. Zo mochten loden geen openbare functies bekleden oflid zijn van een vereniging. Dus Sam Frank moest weg uit de Harmonie en de Oranje vereniging. Joden mochten geen niet-joods personeel meer hebben, dus huishoudster Jo van den Hatert kwam al leen nog maar 's avonds, stiekem. Joden mochten geen auto meer hebben, dus het pronkstuk uit de garage verdween. Net als de radio, de telefoon en de fiets. Dan was er natuurlijk de jodenster, vanaf mei 1942 voor alle loden verplicht, ook voor dat ene gezin in Ochten. De overbuurkinderen begrepen er niets van. Jo, Greetje, Jannie en Jan Bijl waren van de slager, schuin tegenover de winkel van Frank. Bijna dagelijks speelden ze met Betty en letje. Ze hadden geen idee van het gevaar dat hun vriendinnen boven het hoofd hing. Opeens was daar die vreemde, gele ster op hun jasjes. Jan Bijl (69) herinnert zich: „Wij snapten er helemaal niks van. Mijn vader zei: 'Dat l.tc ARCHIEF KAMP VUGHT V ÏP-/O.OZ. Se-Zdé-fy. is/jiff. ë>.39*

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 152