Vrijheid spreekt niet vanzelf
7 spectrum
niet'
Toen realiseerde ik me: zo onschendbaar zijn we dus
PZC
Zaterdag 3 mei 2008
Het is vandaag de Dag van de Persvrijheid. Als adjunct-directeur van Free Voice houdt de in Middel
door Ernst jan Rozendaai burg opgegroeide Kenneth van Toll zich dagelijks met dit thema bezig. „Laatst vroeg iemand mij:
'Waarom zouden we ons druk maken om persvrijheid in Verweggistan? Kindersterfte is toch veel er
ger?' Toen ik daar verder over nadacht, realiseerde ik me dat onvrijheid in landen altijd begint met het
beknotten van de pers. Daarvan moeten we ons ook in Nederland goed bewust zijn."
foto Ruben Oreel
Als kleuter waren de Abdij
en de Lange Delft in Mid
delburg haar speelterrein.
Ook toen al mocht je niet
fietsen in de lange win
kelstraat. Logisch dus dat een vrouw
de kleine Kenneth staande hield, toen
die dat verbod overtrad. Maar wat ze
kreeg toegevoegd, verblufte haar to
taal. „Ze zei: 'Dat doe je maar in je ei
gen land.' Ik begreep er niets van. Hui
lend ben ik naar huis gevlucht."
In de achttien jaar dat ze in Zeeland
woonde, was het de enige keer dat ze
werd geconfonteerd met iemand die
haar beschouwde als 'niet van hier'.
Haar vader was twaalf toen hij naar Ne
derland kwam, haar moeder acht. Hün
ouders stonden na de oorlog voor de
keuze of ze Indonesisch wilden wor
den, of als Nederlander wilden uitwij
ken naar een moederland dat ze alleen
uit boeken kenden. Dat laatste gebeur
de. Kenneths vader kwam in de omge
ving van Haarlem terecht, haar moe
der in Limburg. Ze ontmoetten elkaar
toen vader Van Toll met de scooter
naar Duitsland op vakantie ging. Hij
kreeg een baan in de chemische indus
trie, eerst in Rotterdam, later in Sluis
kil. Daar werd Kenneth geboren. Toen
ze één was, stak het gezin de Wester-
schelde over. Ze openden de eerste
toko in Middelburg. Sinds jaar en dag
kent menigeen de Van Tolls als uitba
ters van het Indonesische restaurant
Surabaya. „Thuis werd er nooit over In-
dië gesproken. We spraken altijd Ne
derlands. Alleen wanneer mijn ouders
iets voor mijn zus en mij geheim wil
den houden, spraken ze wel eens In
disch. Pas toen ik voor mijn eindexa
men de geschiedenisboeken erop
nasloeg, besefte ik dat het allemaal niet
zo lang geleden had plaatsgevonden.
In die tijd zag je op het nieuws Vietna
mese bootvluchtelingen. Hoewel die
onder heel andere omstandigheden
hun land ontvluchtten, realiseerde ik
me toen wel dat ook mijn ouders met
een boot uit een ander land hier naar
toe zijn gekomen. Plotseling begreep
ik wat mijn vader bedoelde als hij zei:
'Je moet het allemaal zelf doen. Als al
les wegvalt, zal niemand voor je zor
gen.' Ik heb dat als een redelijke shock
ervaren. Het klinkt misschien naief El
ke dag keek ik in de spiegel en zag ik
dat ik geen blond haar heb en blauwe
ogen. Ergens weet je dat je anders
bent, maar nu werd ik letterlijk en fi
guurlijk met mijn neus op de feiten ge
drukt. Toen pas hoorde ik van mijn va
der dat hij in Nederland af en toe best
wel werd gediscrimineerd. Dat deed
mij terugdenken aan die ene ervaring
in de Lange Delft. Ie kunt je behoorlijk
vergissen in hoe de buitenwereld je
waarneemt."
Op school kreeg ze van leraren te ho
ren dat ze een 'schrijvershandje' had.
„Ik schreef ook dagboeken vol." De
journalistiek lonkte. „Toen ik een jaar
of tien was, maakte ik op een cassette
recorder mijn eigen radioshowtjes. Het
lag wel voor de hand dat ik iets met
media zou gaan doen."
Toch koos ze aanvankelijk voor een in
ternationale opleiding aan de heao,
vanwege haar belangstelling voor ta
len. „Het belangrijkste was dat ik uit
Zeeland weg wilde. Ik vond het heel
benauwend geworden. Voor mijn ge
voel kende ik iedereen hier wel. Ik
vond het een verademing om in Am
sterdam de hele dag in de stad te kun
nen lopen zonder één iemand tegen te
komen die ik kende. Die anonimiteit
vond ik geweldig. Aan de andere kant
verbaasde het me dat ik op een mooie
zomerdag meisjes in bikini in het Von
delpark zag liggen. Dat doe je toch
niet? Een jaar later lag ik er zelf"
Een stage bij de PZC deed haar te
rugkeren naar Zeeland. De daar
opvolgende stage bracht haar
naar de geboortegrond van haar
ouders. „Het was niet zo dat ik per se
naar Indonesië wilde. Sterker nog.
Voor de PZC had ik verhalen gemaakt
over allochtone bejaarden en over Mo
lukse jongeren in Zeeland. Ik weet nog
dat ik dacht dat ik moest oppassen niet
in de allochtonenhoek terecht te ko
men. Ik wilde een allround journalist
worden. Ik wilde wel graag naar het
buitenland. Ik had Suriname op het
oog, maar een vriendin haalde me over
voor een studiereis naar Indonesië te
kiezen. Ik was er één keer eerder ge
weest. Met mijn ouders, echt zo'n senti
mental journey. Ik vond het hartstikke
mooi, maar het leek me niks om er
ooit te wonen. Ik kon me totaal niet
identificeren met de Indonesiërs die ik
toen tegenkwam. Daarna, op mijn stu
diereis, zag ik het land door mijn eigen
ogen. Ik zag de enorme potentie. De
verhalen lagen er echt op straat. Ik
nam contact op met Dirk Vlasblom,
destijds de enige Nederlandse corres
pondent in Djakarta. 'Kan ik niet bij
jou stage lopen?' Toen ik daar was, liep
ik Reuters TV tegen het lijf Mijn afstu
deerrichting was televisie, dus regelde
ik daar mijn volgende stage. Terug in
Nederland werd ik weer opgebeld
door Reuters. Of ik tv-producer in In
donesië wilde worden."
Ze kwam terecht in een situatie waar
op een Nederlandse school voor jour
nalistiek - zeker toen - haar nooit had
kunnen voorbereiden. Om te begin
nen was het fenomeen camjo (came
ra-journalist) destijds volstrekt nieuw.
„De verschuiving naar steeds kleinere
camera's en digitale formaten begon
toen. Als producer plande je niet al
leen je verhaal, je maakte het vaak ook
zelf. 'Hier heb je een camera en veel
plezier' was ongeveer het motto. In Ne
derland werd nog erg argwanend te
gen dergelijke ontwikkelingen aangeke
ken. 'Ben je nu cameraman of niet?'
was dan de vraag. De camjo is hier veel
later normaal geworden."
In de tijd dat Van Toll er werkte, brak
voor Indonesië een turbulente periode
aan. De positie van president Soeharto,
die dertig jaar aan de macht was ge
weest, wankelde. „Aanvankelijk maak
te ik nog reportages in Vietnam, Malei-
sië en Birma, maar vanaf midden '96
holde ik in Indonesië van het ene
nieuwsfeit naar het andere. Je voelde
het broeien, met als hoogtepunt het af
treden van Soeharto in mei 1997. 'Ik
wil hier pas weg', zei ik toen, 'als er
een volgende president zit.' Toen ik
eind '99 vertrok, had ik er drie gezien."
Vrijheid van meningsuiting en persvrij
heid zijn niet overal vanzelfsprekend,
merkte Van Toll in Indonesië. „Om te
beginnen kreeg in 1995 de krant Tem
po een verschijningsverbod. Het inter
net kwam net op. De redactie ging un
derground en de krant verscheen op
internet. De meeste mensen hadden
weliswaar geen computer, maar de arti
kelen werden uitgeprint, gekopieerd
en verspreid. Met eigen ogen zag ik dat
waar een wil is, ook een weg is. Er zijn
altijd mensen bereid om een tegenge
luid te laten horen."
„Zelf werd mij niet openlijk iets in de
weg gelegd. Wilde je naar Atjeh of Pa
poea dan moest je toestemming vra
gen. Na afloop van een interview ging
soms een telefoontje naar een hoofdre
dactie met het verzoek iets toch maar
niet te publiceren. Als televisiejourna
list wilden we soms snel beelden via
de satelliet verzenden. Daarvoor waren
we aangewezen op de staatsomroep
TVRI. Wilde ik zeker zijn dat iets niet
zou worden gecensureerd, dan nam ik
het vliegtuig naar Singapore om van
daaruit de beelden te versturen."
„Tijdens een partijbijeenkomst van Me
gawati werd ik op een gegeven mo
ment aangesproken door iemand die
ik nog nooit had gezien. 'Hé Kenneth,
hoe gaat het met je?' Dan weet je dat
je in de gaten wordt gehouden. Ik ben
eens naar Birma geweest, waar ik me
heb voorgedaan als toerist. Ik wilde
het huis filmen waar Aung San Suu
Kyi vastzat. Ik wisselde daar elke dag
van auto en paste op met wie ik sprak.
Niet zozeer voor mijn eigen veiligheid,
maar voor de mensen daar."
In Indonesië leerde Van Toll ook
Sander Thoenes kennen, de Vrij
Nederland-correspondent die op
Oost-Timor werd doodgeschoten. „Ik
was op dat moment in Djakarta. Dat
was wel heel bizar. Dan word je je be
wust dat de gevaren echt zijn. Hij was
absoluut geen cowboy, hij nam geen
onnodige risico's. Hij was gewoon op
de verkeerde tijd op de verkeerde
plaats. Het kon iedereen overkomen.
Ik dacht dat ik wat gewend was, maar
ik realiseerde me: zo onschendbaar
zijn we dus niet. Vijfjaar na zijn dood
heb ik er een filmpje over gemaakt.
Dat heb ik ook zo genoemd: schijnbaar
onschendbaar."
In Indonesië is de kiem gelegd voor
haar huidige werk bij Free Voice, een
organisatie die wereldwijd opkomt
voor persvrijheid. „Als buitenlands cor
respondent kun je je meer veroorloven
dan journalisten die uit het land zelf
komen. Je hebt ook altijd weer de mo
gelijkheid om terug te gaan naar Neder
land. Mijn Indonesische collega's kon
den er nooit uitstappen. Rechten waar
mee ik ben opgegroeid, bleken niet
vanzelfsprekend te zijn. Persvrijheid is
niet iets wat je zomaar hebt, het is iets
wat constant bewaakt moet worden.
Als de persvrijheid wordt beknot, weet
je dat de overige vrijheden, zeg maar
de Four Freedoms van president Roo
sevelt, ook onder druk komen te staan.
Het begint altijd met het censureren
van de pers. Op de persvrijheid moe
ten we dus altijd alert zijn, ook in Ne
derland."
Debat over persvrijheid
Dinsdag 13 mei vindt in de Zeeuwse Bibli
otheek in Middelburg een debat plaats
over persvrijheid en burgerjouraalis-
tiek. Aanvang: 20 uur.
v Naast Kenneth van Toll zitten in het fo
rum schrijfster Carolijn Visser, directeur
Stefan Verwer van Lokaalmondiaal en
PZC-hoofdredacteur Peter Jansen.
Op www.pzc.nl wordt het debat vanaf van
daag voorbeschouwd met dagelijks nieu
we films en verhalen.
Kenneth van Toll
Woonplaats: Amsterdam
Geboren: 25 november 1969 in Sluiskil
Beroep: adjunct-directeur van Free Voice
Opleiding: havo aan de Stedelijke Scholen
gemeenschap in Middelburg, daarna
School voor journalistiek in Utrecht.
Eerder werk: van 1995 tot 2002 journa
list, onder meer correspondent voor Reu
ters en Netwerk in Indonesië.
Burgerlijke staat: getrouwd met Harald,
twee kinderen: Yvar (7) en Sasja (5).