Buitengebied Hard werken in de lente Dreischor is een van de oudste Zeeuwse ringdorpen (jthur pfl PZC Zaterdag 26 april 2008 43 De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaal gaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. De lente is de tijd van broed- vogels inventariseren. Dat be tekent voor de afdeling eco logie van Het Zeeuwse Land schap elke dag vroeg op en lange werkdagen. Daar staat zoveel moois tegenover dat niemand het in zijn hoofd haalt te mopperen. De broedtijd is de mooiste tijd van het jaar. De blauwborst is een lastige vogel om waar te nemen. foto Chiel Jacobusse door Chiel Jacobusse In de broedtijd is elke dag anders. De ene dag loop je urenlang door de kniehoge begroeiing op de Slikken van de Heen om al de boompiepers in kaart te brengen. De volgende dag is het leeuweriken tellen op de Beuke- lenberg of met een mp3-speler in de nachtelijke uren langs de inlagen op Noord-Beveland lopen, om te kijken en voor al te luisteren of er ralachtigen gevestigd zijn. Het is ook werk dat erg moeilijk te plannen valt, onder andere omdat je sterk afhankelijk bent van het weer. Als het hard waait, kun je in bed blijven want dan zijn de vogels in de vroege morgen nauwelijks actiever dan overdag. Regent het, dan mag je geen stap zetten in een weidevogelgebied, omdat be treding betekent dat de oudervogels opvliegen en dan ster ven jonge vogels al snel door onderkoeling. En dan heb je nog van die onberekenbare vogels, die je ge woon moet tellen op het moment dat je merkt dat ze zich manifesteren. Dat klinkt nogal vaag en dat is het ook. Tij dens de broedfase zijn er dagen dat je op de dijken in West-Zeeuws-Vlaanderen vrijwel geen roodborsttapuiten te zien krijgt. Twee weken later merk je ze ineens overal op. Roodborsttapuiten zijn notoire lastposten als het gaat om betrouwbaar tellen. Een uitgesproken lastige soort is ook de blauwborst. Het is een fantastisch mooi vogeltje en als je die als beginnende vogelaar in een veldgids ziet staan, staat-ie meteen boven aan je wensenlijstje. Maar dat gaat zomaar niet. Er zijn jaren dat de blauwborsten een korte, maar hevige zangpiek van een paar weken hebben, waarin de kans om ze te zien rede lijk groot is. Als je tenminste het liedje herkent. Want hoe raar het voor zo'n kleurige vogel ook lijkt; negen van de tien keer hóór je de blauwborst voordat je hem ziet. Als de broedtijd eenmaal aan de gang is, zingen de blauwborsten slechts kort en incidenteel; bovendien houden de vogels zich dan verscholen tussen riet en loof Er zijn ook jaren dat er geen sprake is van een zangpiek en dat je maar moet afwachten wanneer de soort zich laat zien. Dat gebeurde bijvoorbeeld afgelopen woensdag. Veel blauwborsten hadden zich nog nauwelijks laten horen dit jaar, maar toen het heldere weer in korte tijd sterk versom berde, zongen ze ineens allemaal. Niet diep verborgen tus sen het riet, maar duidelijk zichtbaar vanaf de top van een overjarige rietstengel of gewoon op een weidepaaltje. Wanneer zich zo'n buitenkans voordoet moet je er meteen op inspelen. Blijkt ineens dat er in een gebied als de Yerseke Moer meerdere blauwborsten zitten, zonder dat we dat wis ten. Heel bijzonder is dat niet, want de laatste 25 jaar heeft de blauwborst zich van een zeldzame en weinig geziene soort ontwikkeld tot een redelijk algemene broedvogel. Maar juist dat is nog een aspect waarom je voortdurend alert moet blijven. De wereld verandert en de vogelbevol king verandert mee. Soorten die nog maar een kwart eeuw geleden door iedereen gewoon werden gevonden, zitten in middels dik in de gevarenzone, terwijl het omgekeerde evengoed voorkomt. Veranderingen kunnen zich sluipend en toch erg snel voltrekken. Alleen door voortdurend alert te blijven op trends en veranderingen lukt het om vogels en andere dieren adequaat te beschermen. tekst en tekening Adri Karman Rond is Dreister, Dreister dat is rond. En as je 't nie gelóave wil, dan ga je mè es rond. Het versje klopt als een bus: Dreischor, een van de oudere dorpen in de provincie, is een kenmerkend ringdorp. Vanaf circa 700 is de streek bewoond, aanvankelijk door herders die op de schorren hun schapen weiden. In het verleden traden regelmatig overstromingen op, onder meer in 1287. In 1305 begon het weer inpolderen van het land. Drie door kreken gescheiden stukken schorge- bied werden herdijkt. De bewoning na de herdijking is waar schijnlijk ontstaan op een kreekrug ter hoogte van de huidi ge Weststraat. In het hart van het dorp staat de in de 14e eeuw gestichte tweeschepige hallenkerk, destijds gewijd aan de heilige Adrianus. Aan de Ring staat ook het monumenta le plaatsenhuis. uit 1637. Dreischor heeft de status van be schermd dorpsgezicht en in 2000 werd het ook het groenste dorp van Nederland.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 75