DE STELLING
balans
'Kinderopvang is goed voor een kind'
Nieuw in deze zorgbijlage:
De Stelling.
De eerste aflevering gaat het over
kinderopvang. Twee tegenpolen
lichten hun standpunt toe.
Reageren?www.pzc.nl/inbalans
'Die aanvulling heeft absoluut
iets positiefs toegevoegd'
'Pa werkt, ma zorgt'
Woensdag 16 april 2008
Tekst: Joyce Muilenburg
Eric en Ingrid van der Pluijm uit Vlissingen zijn
voorstander van kinderopvang. Hun dochter
(14) en zoon (11) brachten gedurende baby- en
peutertijd 2,5 dag per week door op een kinder
dagverblijf.
Ingrid: „Een kind wordt niet slechter van opvang,
ik denk eerder beter!" Echtgenoot Eric: „De re
gels van het kinderdagverblijf sloten dan ook
heel goed aan op onze regels."
Ingrid: „Tijdens mijn eerste zwangerschap was ik
er al zeker van: na de geboorte van ons kind blijf
ik werken! Ik wilde niet stoppen en dan later weer op
nieuw werk moeten zoeken. Ik moest er ook niet aan
denken om de hele dag thuis te zijn, zou gek gewor
den zijn! Zo denk ik er nu nog steeds over en geniet
nog altijd drie dagen per week van mijn werk als se
cretaresse."
Eric: „Het was dan ook al snel duidelijk dat we kin
deropvang nodig hadden. We waren echter het
eerste stel in onze kennissenkring dat kinderen
kreeg en we hadden bijna geen voorbeelden om
ons heen. Kenden dan ook vrijwel niemand die kin
deren op een kinderdagverblijf hadden. We zijn
daarom maar gewoon gaan kijken. En toen we bin
nenliepen, wisten we het meteen: hier is het goed.
Het klikte met twee vaste leidsters en de regels van
het dagverblijf sloten heel goed aan op die van ons."
Ingrid: „Er waren intussen wel mensen die graag op wil
den passen. Lief bedoeld. Toch kozen we liever voor pro
fessionele opvang. Een plek waar de kinderen iets extra's
mee zouden krijgen. Ik ben er van overtuigd dat in de eerste
vier levensjaren van een kind, professionele opvang een waarde
volle bijdrage kan leveren aan de opvoeding. Er wordt op een vak
kundige manier naar je kind gekeken. Ontwikkelingen worden goed
geobserveerd en bijzonderheden besproken. Ook thuis konden we
soms iets met de praktische, pedagogische tips. Bijvoorbeeld bij
slaapproblemen. Wij stonden dan ook open voor adviezen."
Eric: „Bij de opvang leerden de kinderen van jongs af met anderen
omgaan. Wij vinden dat heel belangrijk. Wachten op elkaar, speel
goed delen, rekening houden met andermans gevoelens. Al die so
ciale vaardigheden kregen ze al vroeg mee. Op de basisschool heb
ben ze daar veel voordeel mee gehad. Het is zelfs door leerkrach
ten beaamd dat ze sneller waren in sociale ontwikkeling."
Ingrid: „Ook wat betreft het bezig zijn met vormen en kleuren. En in
algemene ontwikkeling. Goede tafelmanieren, beleefdheidsvor
men, dat soort zaken. Wij letten daar thuis ook goed op en op het
kinderdagverblijf gingen de leidsters daar mee verder. Die aanvul
ling heeft absoluut iets positiefs toegevoegd. En daarbij hebben de
kinderen het enorm naar hun zin gehad. Ze hadden er vriendjes en
gingen er elke dag met plezier naar toe. Onze dochter heeft het la
ter nog vaak gezegd: 'Ik heb daar zo'n fijne tijd gehad!"'
Wim en Annelies Lobbezoo wonen in Goes. Ze hebben
drie dochters (24, 18 en 14 jaar) en een zoon (21). Beide
ouders zijn geen voorstander van kinderopvang. „Ik
denk dat een kind onrustig wordt van al die verschillen
de regels", verklaart Annelies. „Een gezinssituatie
vormt een kind", vult Wim aan.
Annelies: „Waar ik vooral moeite mee heb, is dat
kinderen vanuit huis bepaalde normen en waarden
meekrijgen, die bij de opvang weer anders kunnen
zijn. Zo hebben opa en oma andere regels en ook het kin
derdagverblijf. En dan heb je nog de naschoolse opvang,
die de zaken weer anders organiseert. Ik vind dat verwarrend
voor kinderen. Ze worden er onrustig van, tonen er mis
schien zelfs moeilijk gedrag door, al is dat niet direct aan
toonbaar. Maar goed, dat is mijn mening. Als mijn kinde
ren later voor kinderopvang kiezen, zal ik dat ook zeker
respecteren."
Wim: „Ik verwacht ook dat dat gaat gebeuren. Het wel
vaartsniveau wordt steeds hoger. Wat het leven voor die
jonge mensen niet gaat kosten! Ze worden steeds meer
meegezogen in de eisen die de maatschappij ons stelt. Ik
denk dat beide ouders in de toekomst wel moeten wer
ken, willen ze daaraan tegemoet komen."
Annelies: „Zelf heb ik niet gewerkt toen de kinderen klein
waren. Toen de jongste acht was, begon ik iets buitenshuis
te doen. Maar dan nog zorgde ik er voor dat ik na schooltij
den thuis was. Dat lukte met een baan als schoonmaakster bij
ouderen. Nu werk ik op oproepbasis in de zorg en probeer er
nog zo veel mogelijk te zijn, zeker voor de jongste."
Wim: „Wij komen allebei uit een traditioneel gezin. Pa werkt, ma
zorgt. Zelf ben ik opgegroeid in Rilland. Een veilige omgeving, veel
buiten gespeeld. En als je thuis kwam, was je moeder er. Je kwam
nooit in een leeg huis. Prettig hoor, voor een kind."
Annelies: „Bij mij was het anders. Ik kom uit Middelburg. Zat vooral
vaak met vriendinnetjes op mijn kamer, maar ook mijn moeder was
thuis als ik uit school kwam. Ik wilde mijn kinderen dat ook geven."
Wim: „Een gezinssituatie vormt kinderen. Een opvangsituatie vast
ook, maar beperkter. Thuis kan een kind doen wat het wil. Vroeger
was dat buitenspelen of op je kamer rondhangen. Nu zitten ze veel
achter de pc, luisteren muziek, dat soort dingen. Bij de opvang kan
een kind niet de dingen doen die het graag wil, hoe goed bedoeld
ook. Er is veel minder vrijheid. Overigens, onze kinderen gingen wel
allemaal naar de peuterspeelzaal, omdat dat goed is voor hun socia
le vorming."
Annelies: „Ik vind ook dat ze thuis veel beter hun verhaal kwijt kun
nen. Tussen de middag even bijpraten of meteen na school. En niet
wachten tot het avondeten. Er is veel meer tijd voor contact. Weet
je, het draait allemaal om aandacht. Hoe kun je je kinderen dat vol
doende geven? Door er voor hen te zijn. Op alle momenten dat ze je
nodig hebben."