Sport
N
PZC Zaterdag 12 april 2008 I 47
DAMMEN
doorFFFïil^
In de beginjaren van de Zeeuwse club
competitie was de titelstrijd een on
deronsje tussen drie verenigingen.
Van 1930 tot 1970 ging de Zeeuwse ti
tel altijd naar Goes, Middelburg of Vlissin-
gen. Pas in 1971 meldde zich een ander
team aan het front: Aagtekerke werd voor
de eerste keer kampioen. Een jaar later ko
men we voor het eerst de naam van
's-Gravenpolder tegen.
Jaren later, in 1998, ging voor het eerst de
vlag uit in West-Brabant. De Bergense
Dam Vereniging, bij de PZDB aangesloten
omdat de rijafstand naar de andere Bra
bantse ploegen wel erg groot is, herhaalde
dit kunststukje vorig jaar en onlangs vero
verde de ploeg uit Bergen op Zoom op
nieuw de titel. Een knappe prestatie, al
moet gezegd worden dat de andere top-
teams dit seizoen niet altijd op z'n sterkst
aantraden. Middelburg koos ervoor zo
veel mogelijk spelers op te stellen die niet
in de landelijke competitie uitkomen en
bij PWG kwamen toppers als Johnny de
Leeuw, Arjo Kousemaker en Martijn Rent
meester nauwelijks in actie.
BDV'er Ferry Berkholst profiteerde in de
wedstrijd tegen Aagtekerke met subtiele
middelen van een riskante vijandelijke
voorpost.
Arie den Hollander - Ferry Berkholst:
1.32-28 17-21 2.37-32 21-26 3.32-27 26x37
4.41x32 11-17 5-46-4117-21 6.41-37 19-23
7.28x19 14x23 8.34-30 10-14 9-30-25 14-19
10.25x1419x10 11.35-30 13-19 12.33-28 19-24
13.30x19 23x14 14-38-33 15-20 15.43-38
20-2416.40-34 9-13 17.34-29 14-20 18.39-34
10-15 19-45-40 4-9 20.44-39 6-11 21.37-31
1-6 22.42-37 20-25 23.29x20 25x14 24.34-29
5-10 25.39-3414-20 26.49-4418-23 27.29x18
12x23 28.28x19 13x24 29.47-42 7-12 30.31-26
10-14 31.26x17 11x31 32.36x27 6-11 33.33-28
9-13 34-37-31 11-17 35-27-22?! De witspeler,
die ziet dat de actie 34-29 24x22 27x9 niets
oplevert, besluit veld 22 te betreden. 17-21!
36.31-26 14-19 37.26x17 12x21 38.38-33 8-12!
Omdat 22-17 verhinderd is door de dam-
zet 24-30 34x23 13-18 17x26 18x47 wankelt
schijf 22. 39.42-37 2-8! Veel beter dan 21-26
waarop wit met 32-27 schijf 22 kan be
schermen. 40.44-39 20-25 41-48-43 Om
op 12-18 te ruilen met 43-38 en 28-23.
24-30 42.43-38? Waarschijnlijk al de beslis
sende fout. Met 50-44 kan wit zich red
den. 30-35 43.50-4415-20! 44.34-29 (zie
diagram) 19-24!! Een subtiele manoeuvre.
Zwart heeft veld 19 ontruimd en dreigt de
aanval op schijf 22 te openen. De horizon
tale verdediging met 28-23 of 29-23 is ech
ter verhinderd wegens de doorbraak 13-18
22x2 21-27 2x30 25x45 (als wit 28-23 heeft
gespeeld is 25x43! ook sterk) 32x2116x27
met een kansloos eindspel voor wit.
45.40-34 Wit berust in schijfverlies. Er
volgde 12-18 46.44-40 35x44 47.39x50
18x27 48.29-23 13-19 49.23x14 20x9 en met
een schijf meer won zwart de partij.
Ondanks deze overwinning verloor BDV
de wedstrijd tegen Aagtekerke met 10-6.
Leopold Sekongo was een van de schuldi
gen, want hij liet zich met een schijf meer
foppen door David Bosselaar. Een wed
strijd eerder, tegen GZC, zagen we een
heel andere Sekongo aan het werk.
Jos de Wild - Leopold Sekongo:
1.34-30 20-25 2.32-28 25x34 3.39x30 15-20
4.30-25 19-23 5.28x19 14x23 6.25x1410x19
7.31-27 5-10 8.35-30 10-14 9.30-25 17-21
10.37-32 11-17 H-44-39 7-1112.50-44 23-28
13.33x22 17x37 14-41x32 18-23 15-39-33 21-26
16.44-39 1-7 17-40-34 n-1718.46-4117-21
19.33-28? 23-29!! 20.34x23 26-31! Een fraaie
vondst. Omdat 27-22 verhinderd is door
7-11 36x27 11-17 22x1116x7 27x16 7-1116x18
13x44 49x40 19x46 is schijfverlies onaf
wendbaar. Wit probeerde nog 21.49-44
31x33 22.39x28 maar raakte na 13-18 een
schijfkwijt.
Sinds de Middeleeuwen hebben in
het schaakspel alleen het paard en
de toren nog dezelfde functies. De
loop van alle andere stukken is
sindsdien aanzienlijk veranderd. Dat
ging zeer geleidelijk. Een paar eeuwen
lang waren er zelfs verschillende versies
van het schaakspel in omloop. Pas in de
renaissance kreeg het spel zijn definitieve
vorm, al waren er in sommige streken
nog kleine variaties. Vooral de rokade
heeft er lang over gedaan eer hij zijn hui
dige vorm kreeg.
Eén van de manieren om te rokeren was
tot in het begin van de 20e eeuw hier en
daar nog de paardensprong van de ko
ning van ei naar g2! Het paard neemt on
der de schaakstukken duidelijk een apar
te plaats in. Hij gaat niet, maar hij
springt, vaak zelfs over andere stukken
heen. Slechts de toren mag dat soms ook,
namelijk bij de rokade.
Het paard is wegens zijn onberekenbaar
heid voor avontuurlijke schakers het lie
velingsstuk, een stuk dat ze pas in uiter
ste noodzaak afruilen. Volgens de statis
tieken is de loper weliswaar iets sterker
dan het paard, maar de meeste schakers
hebben daar lak aan. De uitzonderlijke
kwaliteiten van het paard worden niet al
leen in de partij, maar ook in verschillen
de eindspelstudies duidelijk. Dat wist
men al in de Middeleeuwen! Uit die tijd
stammen ook de eerste composities met
het paard in de hoofdrol. Een zeer recent
voorbeeld waarbij een paard op zijn heel
eigen wijze de laatste klap uitdeelt, is de
volgende compositie.
Zie diagram.
Wit: Kc6, Dd7, Lg3, Tg7, pionnen op h6,
f17. Zwart: Kf6, Dd4, Pc8, Pe8, Ld6, pion
e~]. De opgave luidt: Wit speelt en wint.
Het is geen stelling, die je gemakkelijk in
een partij zou kunnen tegenkomen,
maar een buitengewoon lastig werkstuk,
dat dit jaar de gedeelde eerste prijs won
in het eerste Corus eindspelcomposi-
tietoernooi. De maker is de Rus Joeri
Baslov en is daarom zo moeilijk op te los
sen, omdat de stelling erg veel mogelijk
heden biedt aan zowel wit als zwart. Hoe
wel een paard noch in de beginstelling
noch in het oplossingsverloop een rol
speelt, is het toch een 'paardencomposi-
tie'!
Het gaat als volgt: 1.LI14+!! Andere zetten
leiden tot niets. Daar kunt u zeker van
zijn! Bijvoorbeeld: i.Dxc8 Da4+ 2.Kd5
Pc7+ 3.DXC7 Ddi+ 4.KC6 Dc2+ s.Kbs
Db3+ 6.Ka6 Lxc7 en wit moet met remise
tevreden zijn. Ook na i.Tf7+ Kxft 2.Df5+
Pf6 3.I18P+ Kf8 4.DXC8+ Pe8 is niets aan
de hand. i...Dxh4 2.Tf7+! Om te kunnen
winnen moet wit al zijn stukken offeren!
2...Kxf7 3-Dfs+ Df6 4.Dxf6+ exf6 5.h8D
Lf8 Zwart heeft nu drie lichte stukken
voor de dame en zou nu eigenlijk iets be
ter moeten staan, maar ze zitten wel
flink in de knoop. En waar is het witte
paard dan? 6.I17 Pe7+ 7-Kd7 Pg7 Alles
lijkt gered, de witte dame zit gevangen.
8.Dg8+ü Dit moet, want 8.Dxf8+ Kxf8
9.h8D+ Kfy is een theoretische remisestel
ling. 8...Pxg8 9.h8PÜ Mat.
Een komische slotstelling. De componist
heeft natuurlijk van deze stelling uit ge
werkt naar de beginstelling. Zo gaat dat
bij het componeren.
Toch is er een kleine kanttekening te
maken bij deze compositie. Hij is ei
genlijk alleen voor de experts aantrekke
lijk genoeg om een poging te wagen hem
op te lossen. Voor de gewone schaker no
digt hij niet echt uit om aan het werk te
gaan. Misschien zouden in een jury ook
een paar zeer zwakke spelers moeten zit
ten.
BRIDGE
Ruud van den Bergh
Het lijkt er op dat je wat betreft
een Open Paren Kampioenschap
in bridge kunt spreken van die
goede oude tijd. Tien jaar gele
den namen jaarlijks meer dan tiendui
zend paren deel aan dit door Interpolis ge
sponsorde en georganiseerde toernooi. Na
een voorronde, achtste, kwart, en halve fi
nale bleven er vierenzestig paren over
voor de finale.
Na vijfentwintig jaar stopte de sponsor en
snel werd een nieuwe sponsor gevonden
en later weer nieuwe sponsoren. Maar de
organisatie kwam in handen van de NBB.
Die bepaalde dat je met een staffeling in
meesterpunten vrijgesteld werd voor voor
ronde, achtste en kwart finale. Het bete
kende dat de deelname voor het Open Pa
ren Kampioenschap terug liep tot slechts
een paar honderd deelnemende paren,
maar ook dat dit toernooi eigenlijk niet
de titel OPK hoort te dragen.
Vorige week zaterdag was de eerste halve
finale. Het is leuk een nestor in de bridge-
wereld te volgen op spel 14. De Rotter
dammer Willem van Eijck was oprichter
van bridgesociëteit De Lombard aldaar.
Voor het leesgemak is het spel een halve
slag gedraaid.
Na pas opende zijn partner (N) met 2Rui
(=multi); Van Eijck bood 2SA (=verklaar
je nader); zuid: 3KI (=minimale zwakke
twee in harten); oost: dbl; Van Eijck: 4Ha.
Door het doublet van oost kon west ge
makkelijk de start met klaverenboer vin
den. Met het aas won Van Eijck die slag
waarna hij schoppenaas en -heer speelde
waarop de tweede klaveren van de dum
my kon worden opgeruimd.
Een schoppen werd getroefd in een po
ging zijn schoppens hoog te krijgen. Hij
speelde een harten naar de vrouw die
door west met het aas werd genomen.
West speelde harten terug voor de boer
in zuid. Van Eijck kan nu elf slagen ma
ken als hij nog een schoppen troeft en de
troeven trekt. Maar omdat de troeven 4-1
zitten kan hij zich geen ruitensnit permit
teren.
Toch ging hij op zoek naar een twaalfde
slag en hij speelde daarom eerst ruiten
heer en ruiten naar de boer. Die verloor
aan de vrouw van west die met klaveren
tien verder ging. In noord werd getroefd,
maar nu blokkeerden de ruitens. Boven
dien was schoppenboer nog niet hoog.
"Ik zit te kranten", zei Van Eijck naar het
vaak gebruikte verwijt: Je speelde je con
tract als een krant.
Maar hij maakte het allemaal weer goed
in het eindspel toen deze kaarten nog
over waren:
Noord: Ha: H10 Rui: 97
Oost: Sch: V Rui: to KI: HV
Zuid: Sch: B6 Rui: A Kl: 9
West: Ha: 95 Rui: 8 Kl: 2
Op hartenheer kon oost klaverenvrouw
missen en uit zuid ging schoppenzes weg.
West doet eigenlijk niet meer mee in dit
eindspel. Maar toen Van Eijck hartentien
speelde zat oost in een driekleurendwang.
Als hij een schoppen zou afgooien zou de
leider zijn schoppenboer hoog zien wor
den. Klaverenheer weggooien maakt klave
rennegen hoog. En als oost ruitentien
weggooit, worden ruitennegen en -zeven
hoog. Oost gooide nog een klaveren af en
de leider maakte elf slagen.
Toch nog de volgende opmerking: Toen
west met ruitenvrouw aan slag was, had
hij dit eindspel kunnen voorkomen als hij
klaverentwee had gespeeld in plaats van
klaverentien.
8
H108743
H976
#75
743
A952
V82
#B102
W O
Z
V1095
#1043
#HV643
AHB62
VB
#AB5
#A98
West gever, niemand kwetsbaar