imen^
Broertje dood
aan actief tuinieren
Boombast-rommel
Het afgevallen b lad van
een eucalyptus verleert
nog in geen tien jaar
HIJ
Tegen echt gras kunnen kunststof zoden niet
op, vindt Paul Ceerts. Toch kiezen steeds meer
particulieren voor een gazon van kunstgras.
„Als je het beu bent om tegen kale plekken in
het gazon aan te kijken,
goed alternatief."
is kunstgras een
PZC
Zaterdag 5 april 2008
wonen@wegener.nl
1 024-3650509
Prunus serrula.
foto Romke van der Kaa
Aan de populariteit van de berk als tuinboom kun je
mooi afmeten hoe onze kijk op bomen in de afgelo
pen decennia is veranderd. Tuinen die, laten we zeg
gen, vóór 1980 zijn aangelegd, worden vaak nog opgesierd
door een berk. Dat kan een prieelberk zijn, een variëteit
waarvan de takken zozeer afhangen dat ze de grond bijna ra
ken. Of een treurberk, die meer het model van een parasol
heeft. Het kan ook een soort zijn, die om zijn krijtwitte
stam wordt aangeplant en die de ene keer Beiula jacquemon-
tii wordt genoemd en dan weer Betula utilis. Vooral als er
meerdere exemplaren van deze laatste boom bij elkaar
staan, geeft dit een boeiend winterbeeld.
Berken doen het goed op bijna iedere grondsoort en vooral
op zandgrond, waar veel bomen niet gedijen, is de berk een
uitkomst. Dat zou je denken tenminste, want de laatste de
cennia wordt de berk nauwelijks meer aangeplant. Op on
vruchtbare zandgrond tobt men liever met een bolcatalpa of
een dakplataan, dan dat de probleemloze berk wordt geko
zen. De reden? De berk geeft rommel. Onder rommel wor
den dan zaden verstaan die door de wind verwaaien en klei
ne takjes die het hele seizoen door afbreken.
Rommel verdragen we niet meer, in dit tijdsgewricht. Steeds
vaker hoor je mensen klagen over bomen die rommel geven
of in de weg staan, over blad dat in de herfst afvalt en over
boomwortels die trottoirtegels oplichten. We ergeren ons
aan het feit dat de boom zich niet laat dwingen en zijn eigen
gang gaat. En zo evalueert de berk van aanwinst naar over
last.
Niet alleen berken zijn bomen met een opvallende stam. Er
zijn ook esdoorns die je voornamelijk om hun aantrekkelij
ke schors plant. Een goed voorbeeld is Acergriseum, een klei
ne boom met een kaneelkleurige bast die voortdurend af
schilfert. Sommigen vinden het een prachtig gezicht, al die
rafels, maar er zijn ook benepen geesten die dit als rommel
beschouwen.
De laatste tijd wordt er steeds vaker met uitheemse bomen
en struiken geëxperimenteerd. Een aardige nieuwkomer is
de eucalyptus met een in plakkaten afschilferende stam die
uit de verte wel iets lijkt op de stam van een pla
taan. Eucalyptus gunnii heeft bewezen aardig winter-
hard te zijn. Nog exotischer is Euphorbia niphophüa,
die in Australië 'snowgum' wordt genoemd vanwe
ge zijn witte stam. Kennelijk hebben ze daarginds
niet in de gaten hoe wit sneeuw in werkelijkheid is.
Eucalyptussen zijn aardige bomen die tot aan de
grond toe kunnen worden teruggesnoeid als ze te
groot worden. Het jonge blad wordt nogal eens als
snijgroen in boeketten gebruikt. Maar een eucalyp-
tus als tuinboom heeft één groot nadeel. De boom blijft wel
iswaar 's winters groen - of liever gezegd: grijs, maar geen
blad blijft eeuwig aan een boom. Het afgevallen blad van
een eucalyptus verteert nog in geen tien jaar. Al die tijd
kraakt het naargeestig onder je voeten.
De mooiste boombast die ik ken, is misschien wel die van
Prunus serrula, een sierkers uit Tibet, niet te verwarren met
Prunus serrulata, een sierkers die uit Japan komt. Prunus ser
rula, de Tibetaanse kers, heeft een mahonierode bast die
glimt als een spiegel. Het blad is smal, als dat van een wilg,
en de kleine witte bloemen verschijnen in april, tegelijk met
het blad.
Prunus serrula wordt niet hoger dan een meter of 8 en is
daardoor geschikt voor kleine en middelgrote tuinen.
Meestal wordt van een boom verlangd dat hij één rechte
stam maakt, maar bij bomen die om hun decoratieve schors
worden aangeplant, ligt het voor de hand ze meerstammig
op te laten groeien. Dat kan door de boom direct na het
planten tot de grond toe terug te snoeien.
Hij is zich ervan be
wust dat sommige
mensen het rond
uit lelijk vinden.
Toch besloot Kees
Bos niet zo lang
geleden naast natuurlijk gras
ook kunstgras aan te gaan bie
den. Simpelweg omdat er vraag
naar was.
Bos, die de zoden onder de
naam Art Grass op de markt
brengt, wijt die populariteit aan
het beperkte onderhoud. Moet
een gazon geregeld worden ge
maaid en bemest, bij kunstgras
is de tuinbezitter klaar met het
regelmatig opborstelen en
schoonspuiten van de mat. Maar
ook hij moet toegeven, tegen
echt gras kunnen de kunststof
pollen nooit op.
Al is wel het nodige verbeterd,
merkt Vincent Protin van Di-
manjo op. Zijn bedrijf in Eindho
ven biedt de kunststof zoden nu
zo'n drie jaar aan. Het gras is al
lang niet meer vergelijkbaar met
astroturf, een alternatief voor
gras dat zo'n veertig jaar geleden
op de markt verscheen en nu
nog wel eens opduikt in deur
matten. „Het uiterlijk van kunst
gras verbetert voortdurend", al
dus Protin. „Soms is het nauwe
lijks te onderscheiden van echt."
Die ontwikkeling hangt deels sa
men met de toegenomen vraag.
Een groeiende groep tuinbezit-
ters kiest welbewust voor kunst
gras. „Ze hoeven er niet eens
meer over na te denken", zegt
Bos. „Sommige mensen hebben
al verschillende keren een gras
mat aangelegd. Zonder succes.
Ben je het beu om tegen kale
plekken in het gazon aan te kij
ken, dan is kunstgras een goed al
ternatief. Maar ook als je tuin in
de schaduw ligt of als je aller
gisch bent voor gras."
Na voetbal- en hockeyvelden
van kunstgras te hebben voor
zien, richten steeds meer produ
centen zich daarom op de parti
culiere markt. Hoe natuurgetrou
wer het gras oogt, hoe beter het
in de markt ligt. Zo biedt Diman-
jo zeven verschillende soorten
aan. Niet alleen de kleur vari
eert, maar ook de hoogte van
het gras. De keus voor sprieten
van 1,5 of 6 centimeter is volgens
Protin afhankelijk van de func
tie. „Een laagpolige mat is ge
schikt voor intensief gebruik.
Hoogpolig gras heeft eerder een
sierfunctie. Als je er te veel op
loopt, trap je het gras plat."
Maar omdat iedereen een graan
tje van de groeiende markt pro
beert mee te pikken, is oppassen
het devies. De ene mat is de an
dere niet. Zowel Dimanjo als Art
Grass levert tien jaar garantie op
het gras. Dat hangt deels samen
met de rubberen onderlaag waar
op de kunststof sprieten beves
tigd zijn. „Als het rubber te dun
is, kan het na een aantal jaren
vergaan", verduidelijkt Protin.
Hij adviseert de tuinbezitter zich
daarom goed te oriënteren.
Want ook de kosten kunnen
nogal uiteenlopen. De prijs van
een vierkante meter ligt bij Di
manjo tussen de 10 en 20 euro,
terwijl Art Grass er zo'n 40 euro
voor rekent. Maar er zijn volgens
Protin ook hoveniers die 70 tot
80 euro durven te rekenen.
„Echt gras is zo'n twintig keer
goedkoper", rekent Bos van Art
Grass voor. Protin relativeert.
„Als je de uren optelt die nodig
zijn voor onderhoud, is kunst
gras op lange termijn aanzienlijk
goedkoper."
Al is ook kunstgras niet onder
houdsvrij. Volgens Protin kan
aan de zijkant van de mat mos
groeien. „Dat moet je zo snel mo
gelijk weghalen, anders wordt
het hard." Ook moet de mat ge
regeld worden geharkt om bij
voorbeeld bladeren te verwijde
ren. Met een hogedrukspuit ver
dwijnt eventuele aanslag.
Daarnaast is waakzaamheid ge
boden. Protin raadt af om een
barbecue op het kunstgras te zet
ten. Een peuk erop uit trappen,
is ook niet handig, want brand-
plekken zijn niet te herstellen.
www.artgrass.nl
www.dimanjo.nl
Reageren?
redactie.wonen@wegener.nl
Tuinonderhoud. Daaraan
heeft de Nederlander een
broertje dood, weet Paul
Ceerts. Gras maakt plaats
voor tegels, groen voor
meubilair. Geen goede
ontwikkeling voor het
milieu, schetst Milieu
Centraal. Toch betekent
milieuvriendelijk volgens de
organisatie niet automatisch
onderhoudsgevoelig.
In april gaat de tuin op de
schop, Zo'n tweederde van de
Nederlandse tuinbezitters
stort zich deze maand op het
groen voor en achter het huis.
Hoewel, storten is in dit verband
een groot woord. Zelfs de meest
doorgewinterde tuinliefhebber wil
tegenwoordig dat zijn tuin onder-
houdsvriendelijk is.
De liefde voor actief tuinieren is ta
nende. Dat blijkt uit het onder
zoek Tuinbeleving, dat is uitge
voerd in opdracht van het Product
schap Tuinbouw, Plant Publiciteit
Holland en Tuinbranche Neder
land. Was een beetje tuinliefheb
ber vijfjaar geleden nog dagelijks
in de tuin bezig, nu is dat hooguit
een paar keer per week.
De tuin blijft overigens onveran
derd populair. Ook uit het onder
zoek blijkt dat we er met z'n allen
steeds meer tijd in doorbrengen,
maar dan het liefst zittend en luie
rend. Want al beschrijven tuinbe
zitters de buitenruimte bij de wo
ning als 'vol groen', de werkelijk
heid is anders. In plaats van strui
ken en graszoden grijpen we naar
tegels, die geheel volgens de trend
zo groot mogelijk zijn.
De verkoop van zogenaamde 'niet
levende materialen' is in de eerste
helft van 2007 in vergelijking met
dezelfde periode een jaar eerder