Menselijk wrakhout in 'Dover'
i3 spectrum
PZC
Zaterdag 22 maart 2008
Gustaaf Peek
door Jaap Goedegebuure
illustratie Martien Bos
De krant is een goudmijn
voor schrijvers die om een
plot verlegen zitten. Een
paar voorbeelden, ontleend
aan Nederlandse romans
van de afgelopen tien jaar: Renate Dorres-
tein verwerkte het Hoofddorpse gezinsdra
ma Een hart van steen), Marjolein Februari
releveerde het door een Nederlandse za
kenman veroorzaakte spijsolieschandaal
op Haïti (De literaire kring), Bernlef presen
teerde in het recente Boekenweekge
schenk een alternatieve versie rondom de
geschiedenis van de geheimzinnige piano
man. En van A.F.Th, van der Heijden, kam
pioen op dit terrein, kunnen we een epos
verwachten over de moord op de Nijmeeg
se activist Louis Sévèke.
Gustaaf Peek mag misschien geen adept
zijn van het hier zo welig tierende autobio
grafische schrijven (zoals een criticus hem
inmiddels bij wijze van lof heeft toege
voegd), met zijn tweede roman Dover
volgt hij wel degelijk een trend: die van
het literaire ramptoerisme.
De titel van zijn boek herinnert aan de En
gelse havenplaats waar in juni 2000 58 Chi
nezen levenloos in de laadruimte van een
vrachtauto werden aangetroffen. In han
den gevallen van gewetenloze mensen
smokkelaars, hadden ze urenlang opgeslo
ten gezeten en stierven ze op twee na een
afschuwelijke verstikkingsdood.
Dover begint en eindigt met de climax van
dit drama. Maar het grootste deel van de
roman speelt zich af in de maanden die er
aan voorafgaan en handelt over het wel en
vooral het wee van een stel door Peek be
dachte, in Rotterdam woonachtige perso
nages.
Per hoofdstuk wisselen ze elkaar af: de uit
Indonesië gevluchte Tony, die zich voor
een hongerloontje afbeult in de keuken
van een Chinees restaurant. De uit Afrika
afkomstige Bas, voormalig kindsoldaat, la
ter beul, die het hoofd boven water houdt
met behulp van een krantenwijk. Bernard,
een corrupte en aan lager wal geraakte ad
vocaat die illegalen opwaardeert tot geloof
waardige asielzoekers. De Kaukasische Ay-
lin, beland in de netten van de vrouwen
handel. En ten slotte de Nederlandse Kiki,
krampachtig op zoek naar een uitweg om
te ontsnappen aan de dubbele loyaliteit
waarin een gescheiden ouderpaar haar ge
vangen houdt.
Het is geen vrolijk stemmend gezelschap.
Je zou gerust mogen spreken van mense
lijk wrakhout. En dan heb ik nog geen mel
ding gemaakt van de hier nadrukkelijk ver
tegenwoordigde, zeer wrede en geweldda
dige onderwereld.
Een opvallend element in deze roman, die
bij vlagen leest als een thriller, is dat drie
van de vier hoofdpersonen - Tony, Bas en
Kiki - van naam veranderd zijn. Daarmee
hebben ze hun oude ik afgelegd. Maar hoe
hard ze ook proberen los te komen van
het traumatische verleden dat ze met hun
land van herkomst achter zich gelaten le
ken te hebben, ze zijn geen van allen bij
machte hun oude huid af te stropen en
zich een nieuwe persoonlijkheid aan te me
ten.
Met het accent op de identiteits
problematiek sluit Peek zich
aan bij een groeiend aantal
migrantschrijvers uit binnen-
en buitenland (Salman Rushdie, Kader Ab-
dollah, Naema Tahir, Chika Unigwe, om
er maar een paar te noemen) die hun stof
ontlenen aan het wereldwijde fenomeen
van de nieuwe, door oorlog en armoede
aangedreven volksverhuizingen. Daarbij
richt hij zich op de perverse kanten van
het verschijnsel: de uitbuiting, criminalise
ring en sociale uitsluiting waaraan landver
huizers uit de Derde Wereld ten prooi ple
gen te vallen.
Doner is getoonzet volgens een register dat
de geserreerde stijl van de journalistiek
combineert met een half ingehouden, half
bewogen lyriek. In zijn poging het beste
van twee werelden te verzilveren, verga
loppeert Gustaaf Peek zich af en toe lelijk.
Wat hij te vertellen heeft, wil hij vooral
mooi doen, veel te mooi. Dus begint hij
zich, binnen de beperkte ruimte van een
bij reporters afgekeken aanpak, te verlie
zen in kromme vergelijkingen. Van de be
dompte mensenlucht die je tegemoet
komt uit een hermetisch afgesloten laad
bak, kun je niet zeggen dat hij op rijp lijkt
Want rijp is ijskoud en zweet en slechte
adem zijn warm.
En brievenbussen mogen dan net geo
pende monden lijken, gulzig zijn ze nooit,
ze wachten stilzwijgend af wat de pot
schaft.
Gustaaf Peek mag dan een relevant, want
nijpend en actueel onderwerp te pakken
hebben, dat wil nog niet zeggen dat hij het
goed weet te brengen. Laat hij eerst maar
eens een maand of wat als verslaggever
gaan werken, zoals - om maar twee ge
slaagde voorbeelden te noemen - in de
journalistiek gelouterde auteurs als Koos
van Zomeren en Renate Dorrestein. Dan
leert hij de nutteloze krullendraaierij en
verliteratuurde fratsen misschien vanzelf
af
PT] Gustaaf Peek: Dover. Uitgave Contact. 221
blz. 19,90 euro.
ROMAN
door Aly Knol
-W" k heet Brodeck en ik heb er niets mee
I te maken'. Zo begint het nieuwe boek
I van de Franse schrijver Philippe Clau-
I del (1962), Het verslag van Brodeck. Het
JL verhaal speelt zich overal en nergens
af Er wordt geen streek, geen land, geen tijd ge
noemd.
In het bergdorp dat Claudel beschrijft, spreekt
men een dialect dat misschien het best als Koe
terduits kan worden omschreven. Er heeft een
oorlog over het gebied geraasd, waarin mensen
naar kampen ver weg werden afgevoerd. Dat wa
ren de Fremdër, wat zowel buitenlander en verra
der als vuilnis en afval kan betekenen. ]e kon ze
herkennen aan hun neus.
In Claudels roman Grijze zielen vonden dorpse
gruwelijkheden plaats tegen de achtergrond van
de moorddadige Eerste Wereldoorlog. Het ver
slag van Brodeck heeft duidelijk de Tweede We
reldoorlog als nog duisterder achtergrond, al valt
die term nergens en komt het woord 'jood' er
niet in voor. Alleen de voornaam van een man,
die Brodeck ontmoet als hij op transport naar
een kamp is gezet en met wie hij herinneringen
ophaalt, verraadt over wie Claudel het heeft:
Moshe.
Brodeck, die het kamp heeft overleefd door voor
hond te spelen zoals de bewakers van hem wil
den, wordt bij terugkeer in zijn dorp voor een
onmogelijke taak gesteld. Hij moet de kroniek
schrijver worden van een gebeurtenis, Ereigniës,
in het dorp. Daarbij werd een mysterieuze
vreemdeling, die in het dorp was gearriveerd en
slechts symbolisch werd aangeduid als de Ande-
rer, om het leven gebracht. Een gebeurtenis waar
mee Brodeck 'niets had te maken'. Parallel aan
dat officiële 'verslag' schrijft Brodeck zijn eigen
verhaal met allerlei terugblikken in de tijd, in
een meesterlijke compositie die het uiteindelijke
boek is geworden. Brodeck vraagt zich menig
maal af of de lezer het verhaal nog kan volgen
en of hij niet te veel metaforen gebruikt, maar
Philippe Claudel brengt het in de persoon van
Brodeck tot een briljant, huiveringwekkend ein
de.
Het verslag van Brodeck mag zich dan nergens af
spelen, tegelijkertijd speelt het zich overal af, of
het nu de Tweede Wereldoorlog is, de strijd tus
sen Hutu's en Tutsi's in Rwanda of de onlangs
opgelaaide stammenoorlog in Kenia. Claudels
thema is universeel: lafheid, ontkenning, moord
dadigheid om niets of uit angst of massahysterie.
'Ik heb er niets mee te maken' is daarmee tot
een nieuw begrip geworden voor Tch habe es
nicht gewusst'.
Of Her verslag van Brodeck zich nu in de Elzas, in
Tsjechoslowakije, in Claudels eigen Lotharingen
of in Oostenrijk afspeelt, zoals allemaal is geop
perd, het doet er niet toe. Philippe Claudel
houdt ons een gruwelijk zwarte spiegel voor,
waaraan geen ontsnappen mogelijk is. Het ver
slag van Brodeck verdient alle Franse literatuur
prijzen die er bestaan.
Philippe Claudel -
Het verslag van
Brodeck. Vertaling
Manik Sarkar.
Uitgeverij De Bezige
Bij. 333 pag.
19,90 euro.
Ceb. 24,90 euro.