5 spectrum
Een rare familie
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
scheepsmaat
Marjan
Berk
PZC
Zaterdag 22 maart 2008
Het gele Paasgeweld vult de wereld.
Etalages van koekenbakkers puilen uit
met kanariegele eieren en bruine paas
hazen.
Bij het zien van al dat vrolijk geel moet ik altijd
denken aan mijn grootvader, die in het begin van
de vorige eeuw in de Lutherse kerk in Rotterdam
met een groot aantal mensen demonstreerde en
protesteerde tegen het 'gele gevaar'.
Dat gele gevaar werd gevormd door de rooms-ka-
tholieken, die bij warenhuizen zoals Vroom
Dreesman uitsluitend katholieke mensen in dienst
namen. Zo is er door alle eeuwen heen altijd wel
weer een nieuw 'gevaar', waartegen we moeten
protesteren.
Ik ken geen geel gevaar. Ik ben bezig een uiterma
te klassiek Paasfeestje voor te bereiden, inclusief
de bekende harde eieren en het krentenbrood-
ontbijt. Daarna stormen de kleinkinderen de tuin
in om de fel gekleurde eieren (die ze nota bene
zélf hebben beschilderd) uit de struiken te vissen.
Bij droog weer gaan we daarna varen en bij de
winterse buien die ons zijn beloofd, gaan we sjoe
len en lekker luieren. Om daarna de tomatensoep,
het draadjesvlees en het chocoladeijs naar binnen
te spatelen.
Ach... de kleinkinderen. Zij zijn het feestje van
mijn ouwe dag. Het jongste kleinemeisjesklein-
kind is nu zestien maanden en de zoetste zachte
roze hommelbommel die ik ken. Zij loopt als een
kievit, en als een kleine kat klimt ze overal boven
op. Via de bank klautert ze naar de vensterbank,
om zich daar met de korte beentjes over elkaar te
nestelen om de boel in de gaten te houden. Praten
doet ze nog maar een klein beetje, maar met de
woorden 'die' en 'dat' weet ze zich heel aardig te
redden. Bij het zien van lekker eten raakt ze in een
staat van grote opwinding. Ze staat er op alles ge
heel zelfstandig naar binnen te werken, hetgeen
een slagveld van goedbedoelde maar verkeerd ge
mikte klodders teweeg brengt. Bovendien deelt ze
ook royaal uit, menig worteltje gaat richting oma
of andere tafelgenoten.
Opoe's wekprogramma met mijn zeventienjarige
kleinzoon, waarover ik twee weken geleden
schreef, verloopt geheel naar wens. Hij is al zeven
weken lang geen dag te laat gekomen. Maar af en
toe kom ik zo laat thuis, dat ik niet helemaal durf
te vertrouwen op mijn biologische klok. Ik vraag
mijn dochter, die vroeg opstaat, of zij mij voor één
keer wakker wil bellen. Omdat zij nogal vergeet
achtig is, plakt zij haar hele huis vol kleine briefjes:
„Morgenochtend moes wakker bellen!" Zodat ik
daarna weer mijn kleinzoon kan animeren zijn
warme bedje te verlaten. De familie functioneert
optimaal.
Nu vraagt de lezer zich af: „Waarom koopt de
oude Berk niet een gewone, ouderwetse, luid rate
lende wekker?"
Tja... dat is een van die onbegrijpelijke raadsels
van het leven, waarop ik zelf ook geen antwoord
weet. Ik ben dol op mijn biologische klok, die ik
graag scherp houd. Met alle risico's van dien. Hoog
uit twee keer per jaar laat mijn innerlijk uurwerk
het afweten. Meestal voel ik het aankomen. En
dan bel ik op voorhand mijn dochter.... Ik geef
toe, we zijn een beetje een rare familie. Maar kent
u één familie, die niet een beetje raar is?
Vrolijk Paasfeest!