spectrum 8 Farah Karimi wil PZC Zaterdag 23 februari 2008 Farah Karimi (47) was de eerste vluchteling in het Nederlandse parlement. Sinds 1 februari is de in Iran geboren Karimi directeur van ontwikkelingsorganisatie Oxfam Novib. door Marioes de Koning foto's Phil Nijhuis/GPD intens Vluchteling zijn, is geen ver dienste. Dat gebeurt je. Farah Karimi (47) groeide op in Iran, in de tijd dat zich daar een historische omwenteling voltrok. Politiek en persoon smolten sa men. „Al heel jong werd ik me bewust van de wereld waarin ik leef! Ik raakte betrok ken bij activiteiten waar je normaal als pu ber helemaal niet mee bezig bent", vertelt de 47-jarige directeur van Oxfam Novib. „Ik las verboden boeken, discussieerde over de ongelijke verdeling van de olie-in komsten. Dat gold voor veel Iraniërs van mijn generatie. Mijn broer zoog me mee in het politieke bewustzijn." Op haar 22e ontvluchtte Karimi met haar toenmalige echtgenoot Iran. Ze was hoog zwanger en liep gevaar door haar verzet te gen het regime van ayatollah Khomeini. Tijdens de vlucht beviel ze van zoon Ho- mam. „Vluchten en in de gevangenis ko men, vergeet je niet snel. Ik groeide op in een tijd waarin je meningen met je leven betaalde. Dat heeft me gedreven." Sindsdien doet Karimi er niet snel het zwij gen toe. Ze kwam in 1998 als eerste vluch teling in de Tweede Kamer, schreef een boek over haar leven (Het geheim van het vuur) en over haar reizen door Afghanis tan (Slagveld Afghanistan). Sinds 1 februari staat ze aan het hoofd van Oxfam Novib, een van de Nederlandse ontwikkelingsor ganisaties. „Dit is een nieuwe fase. Ik zit echt op mijn plek, het voelt heel ver trouwd. Fantastisch dat ik nu, als iemand die haar roots niet in dit land heeft, aan het hoofd sta van een organisatie die ouder is dan ikzelf en die strijdt tegen on recht in de wereld. Dat is ook de rode draad in mijn leven. „Veel van wat ik eerder zei of dacht, kan ik nu uitvoeren met mensen die ook zo den ken. Ik heb instrumenten om werkelijk iets te doen aan het verminderen van ar moede. Ik ben me altijd heel bewust van waar ik vandaan kom en wat ik achter heb gelaten. Wat ik kwijtraakte en erbij kreeg. Dat probeer ik te verweven met mijn werk. Ik wilde als Kamerlid geen veredel de ambtenaar zijn, maar een stem voor mensen die normaal geen stem hebben. Het is spannend vluchtelingen te vertegen woordigen, een groep die niet kan stem men en dus formeel je achterban niet kan zijn." Karimi reisde als parlementariër voor GroenLinks (1998-2006) naar onder meer Pakistan en Afghanistan. „Ik wilde zelf op onderzoek uit." Lang voordat Afghanistan de voorpagina's van kranten haalde, vroeg ze aandacht voor de slachtoffers van het talibanregime. Daarbij legde ze nadruk op de vaak averechtse effecten van het Wes terse optreden in de islamitische wereld. „Het gaat jaren duren daar weer vertrou wen te winnen. Het gebrek aan geloof waardigheid is voor de Westerse wereld een groot probleem. Zelfs hulporganisaties hebben daar last van. Je wordt bij Bush in hetzelfde kamp geduwd. Ik maakte dat in Arabische landen zo vaak mee. Dan denk ik: ja sorry, maar ik heb een duidelijke posi tie waarin ik voor mensenrechten kies. Ik bekritiseer Bush en zijn regering keihard op hun Irakbeleid en Israëlbeleid, op Guan- tanamo Bay. Tegelijkertijd mag ik jullie ook aanspreken op mensenrechten. Juist daardoor ben ik geloofwaardig." Het engagement komt vanzelf „Met de pu blieke zaak bezig zijn, is een manier van le ven. Met mijn levensverhaal bestaat schei den van privé en politiek niet. Het is het verschil tussen politiek bedrijven en poli tiek beleven. Ik ging als Kamerlid weg om dat ik geen beroepspoliticus wil zijn. Dat is niet de bedoeling van mijn leven. Als Ka merlid was ik klaar. Ik ben er trots op hoe ik dat 8,5 jaar heb gedaan. Bij de verkiezin gen in 2003 zei ik ook tegen mezelf: het is niet vanzelfsprekend dat ik nog een ronde ga, het moet een bewuste keuze zijn. „Gaandeweg had ik het gevoel dat ik in herhaling begon te vallen. Het spel werd misschien belangrijker dan de inhoud en ik ben een mens van inhoud. Toen dacht ik: het is goed geweest. Ik had het ontzet tend naar mijn zin, het was een eer volks vertegenwoordiger te zijn, fantastisch. Maar het inspireerde niet meer. En ik wil de een volgende stap zetten naar waar ik meer concreet zelf iets kon doen. „In de politiek komen argumenten soms op de tweede plek. Je hebt te maken met het machtsvraagstuk. Als GroenLinks in de regering had gezeten en ik er onderdeel van was, was het misschien anders. Dan heb je een andere positie, waarin je meer Farah Karima Geboren op 15 november 1960 in Garros in Iran. Vluchtte in 1983 met haar man via Irakees Koerdistan naar Duitsland. Tijdens de vlucht beviel ze van haar zoon Homam. In Duitsland werd ze erkend als politiek vluchteling. In 1989 verhuisde ze naar Ne derland. Daar studeerde Karimi internationale organisaties aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tussen 1998 en 2006 zat ze namens GroenLinks in de Twee de Kamer. Is sinds 1 februari directeur van Oxfam Novib. v* www.farahkarimi.nl kunt bereiken. Ik voelde dat ik die stem die ik vertegenwoordigde nog vier jaar kon vertolken, maar ook op een andere manier kon laten gelden. „De bureaucratie van internationale organi saties ervaarde ik altijd vanuit het stand punt van iemand die dat probeert te con troleren, maar ik was er nooit onderdeel van. Ik wilde het proeven, weten of ik dat leuk, goed en interessant vind. Ik ging als adviseur van het parlement naar Afghanis tan. Na een paar weken was me al duide lijk dat ik daar niet op mijn plek zat. Mijn werkgever, de UNDP (ontwikkelingsorga nisatie van de Verenigde Naties) is sowie so heel bureaucratisch, maar ik zat dan ook op een heel politieke plek in Afghanis tan, midden in het parlement. „Het was schokkend om de manier te zien waarop de internationale gemeenschap er werkt. Het is zó versnipperd, er zit zo wei nig coördinatie in, zo weinig afstemming, zo ongelofelijk weinig politiek leiderschap. Ik wist daardoor niet zeker of mijn werk en interventies niet meer kwaad deden dan goed. Het is een gewetensvraag. Ik zat in een parlement waar grotendeels ge woon krijgsheren zitten. Dan kun je je de vraag stellen: door mijn interventie kun nen misschien procedures, of zelfs slim mer, wetten gemaakt worden. Maar wat als er foute wetten gemaakt worden? „Dat was geen theoretische vraag. Een van de wetten die werd aangenomen toen ik daar werkte, was de amnestiewet voor die zelfde krijgsheren. Die discussie heb ik aan gezwengeld, maar ik was adviseur. Ik zat niet op het niveau waarop ik dat kon beïn vloeden, en ik kon dat niet met mijn gewe ten in overeenstemming brengen. De vraag of je ingrijpen meer kwaad doet dan goed, moet je jezelf blijven stellen. Dat is voor mij essentieel. „Ik twijfel niet vaak, maar het is niet zo dat ik geen fouten maak. Die maak ik na tuurlijk wel. Er zijn mensen die het heel eng vinden fouten te maken. Daar heb ik geen last van. Het leven bestaat eruit dat je dingen doet, en je moet bereid zijn altijd de consequenties te dragen. Van veel din gen die ik in mijn jeugdjaren deed, vraag ik me af of het de enorme prijs waard was, die ik er tot op de dag van vandaag voor betaal. Maar ik blijf daar niet in hangen." Tijdens haar studietijd in Iran sloot Karimi zich aan bij de Volks- moejahedin, een verzetsbewe ging die Khomeini aanvankelijk steunde, maar later een gewapende strijd tegen hem begon. Inmiddels staat de club in Amerika en Europa op de lijst van terro ristische organisaties. Karimi nam er in 1986 afstand van. „Onder bepaalde omstan digheden is blijkbaar een intelligent mens ook ontvankelijk voor radicale ideeën. In mijn boek probeer ik uit te leggen hoe ik meeging in extreem gedachtegoed. Des-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 38