Gezondheid Kanker bestrijden met een prikje Tweelingonderzoek roept vooral vragen op PZC Maandag 18 februari 2008 I 45* Tumoren secuur verwijderen met behulp van naalden en elektrische stroom. Dat heet radiofrequente ablatie (RFA). Het is een veelbelovend nieuw wapen in de strijd tegen kanker. door Lindy Jense K Radiofrequente ablatie (RFA) Weefselvernietiging op basis van hitte. Bij radiofrequente ablatie (RFA) wordt een tumor door middel van radiogol ven zo sterk verhit, dat de tumorcellen bij wijze van spreken gekookt worden. anker bestrijd je niet al leen meer met chirur gie, chemotherapie en bestraling. Warmte, vrieskou en microgol ven zijn favoriete nieuwe technie ken. Internationaal is er nu veel en thousiasme over radiofrequente ablatie (RFA), een methode waar bij kleine tumoren inwendig wor den 'kapotgekookt'. Patiënten die eigenlijk ten dode waren opge schreven, krijgen hierdoor kostba re extra tijd van leven. Ablatie is de medische term voor 'het doodmaken van cellen'. RFA werkt met wisselstroom die heen en weer schiet tussen een 'ground- pad' die op het lijf van de patiënt wordt geplakt en een naald die in de tumor wordt gestoken. De io nen in de tumorcellen reageren op de wisselspanning door heel snel te bewegen, waardoor warmte ont staat. Als de temperatuur boven de 50 graden stijgt, gaan de tumor cellen stuk. Dat klinkt eng. Maar als je radio loog Matthieu Rutten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch erover hoort praten, word je vanzelf ook enthousiast. In no vember bezocht Rutten nog 's we relds belangrijkste radiologische congres in Chicago, waar RFA het onderwerp van een groot aantal le zingen was. „Daar werd gemeld dat 90 tot 95 procent van de pa tiënten met een kleine niertumor die met RFA zijn behandeld, na drie jaar nog in leven zijn. Dat is echt een geweldige score." RFA is geschikt voor betrekkelijk kleine tumoren in lever, nier, long, bot en borst. RFA kan worden toe gepast als de tumor niet operatief te verwijderen is, of als de patiënt te zwak is om een operatie aan te kunnen. Het weefsel wordt 2 tot 3 RFA-naald wordt in J tumor gestoken en verhit. J centimeter rond de punt van de naald weggebrand. „Een voordeel hiervan is dat bij kleine niertumo ren minder gezond weefsel wordt beschadigd dan bij een chirurgi sche behandeling", zegt Rutten. Omdat de methode weinig belas tend is voor de patiënt (tenslotte is een prikje al genoeg) kan RFA een uitkomst zijn voor oudere borstkankerpatiënten of vrouwen die geen operatie kunnen onder gaan. In het Bossche ziekenhuis is door radiologen, chirurgen en on cologen hiervoor een onderzoek opgezet. In 2007 zijn al tien borst- kankerpatiëntes met RFA behan deld. RFA wordt in Nederland nu mondjesmaat toegepast, onder meer in de ziekenhuizen van Nij megen, Den Bosch en Breda. Rut ten pleit ervoor het aantal zieken huizen waar RFA wordt toegepast, uit te breiden. Er is wel wat han digheid voor nodig omdat een RFA-naald heel precies moet wor den aangebracht. RFA is relatief goedkoop: de apparatuur die er voor nodig is, kost maximaal 35.000 euro. De naalden, die slechts een keer te gebruiken zijn, kosten 1.000 euro per stuk. De me thode wordt vooralsnog vooral in gezet bij bepaalde tumoren die met de conventionele technieken niet of niet afdoende te verwijde ren zijn, of te veel bijkomende RFA: feiten en cijfers schade zouden opleveren. Met an dere woorden: wie in aanmerking komt voor RFA, kan kostbare le venstijd en levenskwaliteit win nen. Soms scheelt het zelfs jaren, is de ervaring van radioloog Rut ten. „Een patiënt in ons zieken huis bleek een dikkedarmtumor te hebben. In januari 2005 werd hij succesvol geopereerd, maar een jaar later bleken er toch uitzaaiin gen in de lever te zitten. De pa tiënt bleek echter geen chemothe rapie te verdragen. Na overleg met de hierbij betrokken specialisten in het ziekenhuis hebben we er voor gekozen om hem met RFA te behandelen." Rutten laat een CT-scan zien van de lever in kwestie. Twee donkere vlekken zijn duidelijk zichtbaar: vochtophopingen rond de recent weggebrande tumoren. Een paar maanden later zijn die weggetrok ken en is een 'schoon' stuk lever zichtbaar. Helaas voor de patiënt werd in december 2006 een uit zaaiing in de linkerleverkwab ont dekt. Ook die werd met RFA ver wijderd. Rutten: „Een paar weken geleden hebben we hem nog hele maal nagekeken en er is niets meer te zien. Zonder RFA was hij mogelijk al overleden. Toegegeven: je kunt niet iedereen zo behande len. RFA is altijd een aanvulling op chirurgie, chemotherapie en ra diotherapie." Radiofrequente ablatie (RFA) is een methode die tot nu toe vooral pallia tief wordt gebruikt bij kankerpatiënten: het werkt levensverlengend en/of het verbetert de kwaliteit van leven. RFA is vooral geschikt voor tu moren en uitzaaiingen in lever, long, nier, bot en borst. RFA is sinds het begin van de jaren '90 in ontwikkeling. Op dit moment wordt in Europa jaarlijks 20.000 keer RFA toegepast op levertumoren. Naar verwachting zullen dat er 35.000 in 2011 zijn. (European Medicines Agency). Bij chirurgische behandeling van uitzaaiingen in de lever is er 15-30 pro cent kans op complicaties, 5 procent van de patiënten overlijdt. Behande ling met RFA levert 7,2 procent complicaties op en een overlijdenskans van 0,5 procent. Er komen in Nederland jaarlijks 20.000 patiënten bij met tumoren in le ver, nieren en longen. Daarvan zijn er ruim 8.000 'technisch geschikt' voor RFA. Er is ook alweer een veelbelovende opvolger van RFA: de microwave. De ze methode werkt ook met naalden, die watermoleculen in een tumor verhitten tot de cellen afsterven. Deze methode kan ook worden toege past als een tumor vlakbij een bloedvat zit, terwijl bij RFA door het stro mende bloed warmte wordt afgevoerd, waardoor de tumorcellen dan niet afdoende worden verhit en niet afsterven. Is de mens een product van z'n omgeving of staan erfelijke factoren voorop? Die vraag staat centraal in tweelingonderzoek. door Harm Harkema foto Phil Nijhuis/CPD Jack en Oskar waren een eeneii ge tweeling die eind jaren twintig in Trinidad werd gebo ren. Vlak na hun geboorte wer den ze van elkaar gescheiden. Jack werd grootgebracht door zijn Joodse vader in Trinidad, dat deel uitmaakte van het Britse konink rijk. Oskar groeide op bij zijn ka tholieke moeder in nazi-Duits- land. Toen ze twintigers waren, hadden ze een keer een korte ont moeting, daarvoor en daarna was er nooit contact. Tot ze elkaar eind jaren zeventig weer tegenkwamen in het kader van het tweelingenon- derzoek van de Amerikaanse psy choloog Bouchard. Daar bleek dat de twee genetisch identieke man nen hetzelfde temperament en de zelfde gewoonten hadden ontwik keld. Zo bleken beide tweeling broers snel boos te worden en bei den spoelden ze het toilet ook vóór het gebruik door. Fascinerend, maar wat zegt het? Bouchard wees erop dat hij nog zon zestig gescheiden opgegroei de eeneiige tweelingen had bestu deerd, waarbij dergelijke opvallen de overeenkomsten in gedrag zich niet voordeden. En bovendien, er is geen gen of combinatie van ge nen bekend, die bepaalt of iemand het toilet voor gebruik doorspoelt. In het nu verschenen boek Twee lingonderzoek. Wat meerlingen ver tellen over de mens, waarin tiental len wetenschappers aan het woord komen, wijst de Australische twee lingonderzoeker Nicholas Martin erop dat eeneiige tweelingen, die dus genetisch identiek ter wereld komen, zelfs kunnen verschillen in aanleg voor ziektes die in hoge mate erfelijk bepaald zijn. Zo is het mogelijk dat de ene helft van een identieke tweeling schizofreen of autistisch blijkt of diabetes krijgt en de andere niet. Ook zijn de meeste des kundigen het er inmid dels wel over eens dat erfelijke en omge vingsinvloeden geen tegengestelde factoren zijn die elk hun eigen weg volgen (zoals lang gedacht), maar dat zij elkaar van de vroegste jeugd tot op hoge leeftijd steeds beïnvloeden. Zo kan iemand een genetische aanleg voor pollenaller gie hebben, maar woont hij in een pollenvrije omgeving, dan zal hij er geen last van krijgen. Evenzo kan iemand een talenknobbel heb ben, die nooit tot ontwikkeling komt omdat hij geen onderwijs heeft gehad en/of zijn hele leven lang maar één taal hoort. Wat is trouwens een talenknob bel? En welke genen zijn daar op welke manier bij betrokken? Gene tisch onderzoek heeft sinds de ont dekking van het genoom en de ontwikkeling van allerlei technolo gieën weliswaar een grote vlucht genomen, maar staat nog steeds in de kinderschoenen. Intelligentie blijkt een belangrijke erfelijke com ponent te hebben, maar veel ver der dan dat reikt de kennis niet. Zo is van sommige genen welis waar bekend dat zij van belang zijn voor intelligentie, maar welke functie zij dan vervullen, is 'niet geheel duidelijk'. Bovendien wordt nog gespeurd naar andere genen die mogelijk een rol spelen. Om het nog ingewikkelder te maken: er is ook nog de wisselwerking tus sen genen en omgeving. Zodat het boek niet onder de conclusie uit- komt dat 'het antwoord op de vraag waarom mensen verschillen in intelligentie nog steeds toe komstmuziek is'. Tweelingonder zoek naar de invloed van genen en van de omgeving roept vooralsnog dus meer vragen op dan het beant woordt. Tweelingonderzoek. Wat meerlingen vertellen over de mens. Inleiding en re dactie prof. dr. Dorret Boomsma. VU Uitgeverij. 253 pag. 22,50 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 47