spectrum 8
8oo jaar Oud-Sabbinge: 'Je hebt
PZC
Zaterdag 16 februari 2008
De inwoners van Oud-Sabbinge gaan vandaag feesten.
Een handvol straten, een dorpsring met opgemetselde
fundamenten van een Middeleeuws kerkje, een molen
zonder wieken, een camping, een klein kasteel en een
bushalte. Dat is Oud-Sabbinge. „Als hier drie of vier auto's
achter mekaar door de straat rijden, denk je: verrek, zou er
wat aan de hand zijn?" Zó'n dorp dus. „Je kunt hier bij
wijze van spreken 's nachts nog gewoon de achterdeur van
het slot laten."'
door Willem van Dam
fotografie Willem Mieras
Eén keer in het jaar,
meestal op de eerste za
terdag van augustus,
komt het dorp écht tot
leven. Dan worden er
kraampjes met allerhande waren
ingericht, worden hamburgers en
stokjes saté geserveerd, klossen er
rond de Ring knoerten van knol
len met ringrijders in sjeesjes.
Druk dat het dan is, druk. En ge
zellig natuurlijk. Iedereen die zich
Sabbinger voelt, helpt mee. „Het
kost vooraf altijd veel moeite om
vrijwilligers te vinden. Maar als je
eenmaal bezig bent, zie je ze uit
alle hoeken en gaten tevoorschijn
komen." En dat, zegt Jan Murre,
voorzitter van het comité Dag
van 't Ouweland, bevordert het
saamhorigheidsgevoel. Daaraan
wil het, zelfs in zo'n knus dorp
als Oud-Sabbinge, wel eens ont
breken. „Je rechtstreekse buren
en overburen spreek je natuurlijk
regelmatig. Maar als je een paar
honderd meter verder loopt, de
mensen die daar wonen, ken je
nauwelijks."
Oud-orgelbouwer Arjaan Nijsse
(89 jaar) kijkt vanuit zijn raam op
de Ring, waar vroeger het school
tje van meester Drenth, meester
De Bel en juffrouw Van de Ende
stond. Volkstuintjes ('zéér goede
aarde') waren daar ook. En rond
de Ring was een anderhalve me
ter hoge haag met doornen die ge
meen konden prikken. Daar, op
dat pleintje, speelde hij vaak; tol
len, hoepelen met een soort fiets
wiel, en in de smalle gangetjes
tussen de huizen kon je goed ver
stoppertje spelen. Als het zomer
was, liep hij vaak naar de dijk van
wat toen nog de Zandkreek was.
Bij hoog water ging hij er met
zijn vriendjes zwemmen, en als
het water laag stond, kon je fijn
kreekje springen. „Dat was ons
leven." Geloof hem, 'Oud-Sabbin
ge was glad geen dorpje om te
zeggen: het was een saai dienksje'.
Zal hij even opnoemen? Ze had
den een smederij, twee wagenma
kers, drie bakkerijen, een kleerma
ker, een schoenmaker, een klom
penmaker, een molenaar en er
was de herberg van Dalebout,
waar zaterdagsavonds een glas
werd gedronken en biljart werd
gespeeld.
Kunstbloemen in de venster
bank, leesloep en bijbel op tafel,
harmonium ('uit 1890') midden
in de huiskamer, het muziekboek
opengeslagen bij Psalm 36. Hij
speelt ze graag, psalmen. Maar
ook vaderlandse liederen, hoor;
het Wilhelmus, het Zeeuws volks
lied en leuke liedjes uit Kun je nog
zingen, zing dan mee. Alleen zijn
vingers hè, die gaan een beetje
stokken.
In het huisje aan de Ring, op
nummer 23, werd Arjaan gebo
ren. Hij is daar zijn hele lange le
ven blijven wonen en hoopt er
ook te sterven. Ja, hij is wel eens
'uithuizig' geweest als hij ergens
een orgel moest afleveren. En in
1953, 'met de vloed', kreeg hij een
Arjaan Nijsse: „Vroeger was je meer aan m«
paar weken onderdak in 's-Gra-
venpolder. Hij woonde, aan die
Ring, samen met zijn ouders, vijf
broers en twee zussen. „Vroeger
had je dat hier hè, veel grote huis
houdens." Zijn vader 'deed in de
zomer lapjes van een boer aanne
men, en daar gingen uien op'. In
de herfst was hij weger. Weet je