Jacht van de torenvalk Wegeling opnieuw ontdekt Torenvalken speuren de omgeving af vanaf een hoge plek in het terrein. foto Chiel Jacobusse De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaal gaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. Torenvalken houden er twee manieren van jagen op na. Bij slecht weer wordt het bid den - stil in de lucht hangen - vervangen door een min der inspannende jachtmetho- de. De vogel overziet vanaf een paal de omgeving om prooien op te sporen. door Chiel Jacobusse Er is een groot verschil in de manie ren waarop roofvogels hun prooi be machtigen. Sperwers vliegen laag over de grond en overrompelen hun prooi na een snelle achtervolging, met onnavolgbare zwenkingen. Slechtvalken la ten zich vanaf grote hoogte als een steen op hun prooi vallen en die breekt de nek, voordat-ie beseft dat er iets aan de hand is. Buizerds zijn slome duikelaars, die dik te vreden zijn met aas dat toevallig voorhan den is. Torenvalken hangen stil in de lucht en wachten op het moment dat hun slacht offer vóór het grijpen is. Ze staan te bid den; zo heet dat in de volksmond. Het woord bidden berust eigenlijk op een foutieve vertaling uit het Engels. Roofvo gels heten 'birds of prey' (letterlijk: prooi vogels) en preying is zoiets als jagen of azen op een prooi. Bij de vertaling naar het Nederlands is dat als praying (bidden) opgevat en zo komen wij aan onze bidden de valkjes. Dat bidden gaat ongelofelijk pre cies in zijn werk. Wil een biddende toren valk kans van slagen hebben, dan is grote precisie een eerste vereiste. Om dat te berei ken mag de kop nauwelijks bewegen, an ders zou de prooi die in beeld is voor het oog heen en weer dansen. Onderzoekers hebben vastgesteld dat de kop niet meer dan een paar millimeter van plaats veran dert tijdens het bidden. Het ogenschijnlij ke gemak waarmee vogels stilstaan in de lucht is bedrieglijke schijn. Bidden kost veel energie, en je ziet dan ook dat zo'n biddende valk geregeld even pauzeert van het wilde gefladder met de vleugels. Het kan niet anders of het lichaam verliest dan haar positie, en minutieus onderzoek heeft uitgewezen dat dit ook inderdaad zo is. De torenvalk slaagt erin om toch de kop in positie te houden dankzij de zeer lange en flexibele nek. Soms kost bidden zoveel energie dat het re sultaat eenvoudigweg niet opweegt tegen de inspanningen. Torenvalken kiezen dan een hoge plek in het terrein, zoals een paal tje of de top van een struik om de omge ving vanuit een rusthouding af te speuren. Dat doen ze bijvoorbeeld bij harde wind of heel slecht zicht. Natuurlijk levert die manier van jagen minder op, want de vo gel heeft maar een beperkt overzicht over het terrein. De mogelijkheid tot 'in zoomen' die het bidden biedt, ontbreekt vanaf een vaste positie. Op een stormachtige januaridag zat er een vrouwtjes torenvalk op het talud van de zeedijk. We stopten op nog geen tien me ter afstand, maar net op het moment dat het portierraampje naar beneden ging, vloog de vogel op. Ze kwam nog geen drie meter bij ons vandaan op een paaltje zit ten. Nu kun je de theorie uit het vogel boekje nog zo goed kennen; begrijpen wat er op zo'n moment aan de hand is, is een tweede. De vogel zat wat met de kop te draaien en pas achteraf begreep ik dat er waarschijnlijk een muis vlak naast ons zat en dat wij de hongerige torenvalk danig in de weg zaten. Dat begrip kwam pas een week later, toen zich weer iets soortgelijks voordeed. Links van de weg zat een toren valk en ik pakte de camera op de stoel naast me en opende het raampje. De vogel stak vlak voor mijn neus over en streek neer op een hoop slootbagger aan de ande re kant van de weg; ook dit keer weer dich terbij dan eerst. De vogel stak zijn kop in de grond en kwam een paar seconden la ter tevoorschijn met een dikke aardmuis in de snavel. tekening Adri Karman Als onderdeel van wandelroutes lij ken de dreven en wegelingen op nieuw te worden ontdekt. Uit de ze aarden weggetjes en karrespo- ren zijn van lieverlee veel van de tegenwoordige, keurig geplaveide of geasfalteerde, wegen ontstaan. De eerste weg op Walcheren die werd bestraat was, in 1616, de Veer- seweg. De 'gaanpaden' volgen vaak kronkelend de kreekruggen, zoals onder meer in het poelland schap in de omgeving van Nisse.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 21