i5 spectrum Bedrijfsspionage in de achttiende eeuw Verhalen die niet beginnen APRIL PZC Zaterdag 16 februari 2008 je hoorde een koekoek de eerste, waarbij je een wens deed die je vergat want je mocht hem niet delen met iemand, trouwens, wat zeggen wensen over de wereld? het rook naar vroeger, vond je, de avond, vochtig gras in de lente maar het was nu: bramen woekerden waar niemand woonde doornen takken boven het pad hielden zich klaar om toe te slaan Miriam Van hee (geb. 1952) door Mario Molegraaf Dit zijn de heerlijkste momenten. Je wandelde naar een groot museum, zalen vol meesterwerken wachten. Ie hebt je kaartje gekocht, je jas af geleverd en nu, nu ga je naar bin nen. Dat ogenblik zou wat mij betreft altijd mo gen aanhouden. Het ogenblik vol verwachtingen die nog niet zijn vervuld en nog niet zijn be schaamd. Het ogenblik vóór je gaat kijken, eten, beminnen. Want deze rijke seconden beleef je eveneens voor een bijzondere maaltijd, de liefde, andere hoogtepunten in het leven. In onze poëzie heb je iemand die in deze momenten is gespecialiseerd, de Vlaamse dichte res Miriam Van hee. Ook in haar nieuwste bun del buitenland verkeert men dikwijls in dat tussen gebied, 'er was een verhaal, maar het moet nog beginnen'. Als het aan haar ligt, begint het ver haal nooit. Haar gedichten zijn een poging het te bestendigen, het ogenblik dat alles kan, maar nog niets is gebeurd. Ze laat de klok op die ene tel stil staan, er mag geen toekomst zijn en geen verle den. Alleen dan word je 'vrij als de wind, je kunt alles besluiten'. Men is in deze poëzie onderweg zonder aan te komen. Er is geen einde, geen be gin. Zulk werk gedijt alleen in stilte. Ze schuwt dan ook alle tumult, ze vermijdt hoofdletters en zet nooit punten. Wat allerminst inhoudt dat haar gedichten kleurloos zouden zijn. Lees hoe mooi ze over jonge everzwijnen schrijft: 'vijf klei ne gestreepte coureurs'. Of over paddestoelen: 'oortjes van vlees waar de aarde mee luistert'. Het is een wonder: deze onopvallende ge dichten zijn toch opgevallen. Een Vlaamse jury roept buitenland uit tot de mooiste bundel van het jaar. Het Vlaamse publiek vindt een gedicht eruit het mooiste vers van het jaar. Ondenkbaar dat Nederlandse lezers, laat staan Nederlandse cri tici zoiets zouden doen. Nergens zijn de verschil len tussen Vlaanderen en Nederland duidelijker dan in de poëzie. De gemiddelde dichter bij ons: een dronkelap die dwars door een bloemperk dendert. En dan Miriam Van hee, een madeliefje dat zich niets aantrekt van windkracht tien. Ver zonken in een tel die eeuwig duurt. Blijf zoeken zonder te vinden. Miriam Van hee: buitenland. Gedichten - 48 pag., 15 euro - De Bezige Bij, Amsterdam door Jaap Goedegebuure illustratie Martien Bos In het Petersburgse Hermitage museum bevindt zich een om vangrijke verzameling flessen met op sterk water gezette li chaamsdelen van mensen en dieren. Ooit werden ze door de we tenschappelijk zeer geïnteresseerde tsaar Peter de Grote (1672-1725) ge kocht van de Amsterdamse anatoom Frederik Ruysch. Het zijn deze 'natte preparaten' die een belangrijke rol spelen in Rascha Pepers Vingers van marsepein, een roman die zijn titel dankt aan het feit dat Ruysch met be hulp van een geheim procédé de lede maten van de door hem geconserveer de doden hun 'natuurlijke' bleekroze kleur liet behouden. De vergelijking met marsepein komt voor rekening van de 10-jarige Benja min, die tijdens een rondgang door de Hermitage gefascineerd raakt door de collectie Ruysch. Hij wordt hele maal enthousiast als hij hoort dat de praktijk van de medicus indertijd ge vestigd was aan de Bloemgracht, schuin tegenover het huis waar hij zelf woont. Het maakt in hem iets wakker dat de grote geschiedschrijver Huizinga heeft getypeerd als 'de histo rische sensatie', het gevoel dat je over een kloof van eeuwen lijfelijk contact hebt met personages en gebeurtenis sen uit het verleden. Rascha Peper laat Ben delen in de his torische sensatie wanneer hij kort na zijn bezoek aan het museum oog in oog komt te staan met een meisje van zijn leeftijd dat opvallend ouderwets gekapt en gekleed is. Hoewel het bij deze ene vluchtige ontmoeting blijft, maakt het naamloze wicht een onuit wisbare indruk op onze Ben. De le zer, die de verschijning doorziet als een begoocheling, is dan al een tijdje met haar vertrouwd. Het door Rascha Peper bedachte ver haal neemt namelijk bij het myste rieuze meisje zijn uitgangspunt. Breg- tje Sweers is een van de twee hoofd personen in een relaas dat van hoofd stuk tot hoofdstuk heen en weer springt tussen 1704 en 2004. Nadat haar hele familie, een boerengezin uit de omgeving van Diemen, ten prooi is gevallen aan de 'hete koorts', wordt ze opgenomen in het gezin van haar oom, Frederik Ruysch. Diens anato mische experimenten maakt ze in haar hoedanigheid van laboratorium assistente en tekenares van nabij mee. Vervolgens spitst de intrige zich toe op een vroeg geval van bedrijfsspiona ge. Bregtje wordt er door een onguur sujet toe verleid om materiaal uit Ruysch' werkplaats te ontvreemden, met de belofte dat ze haar spoorloos verdwenen lievelingsbroer Rense zal terugzien. Dat ook hij aan de besmet telijke ziekte is overleden, lijkt ze in haar verblinding niet te beseffen, tot dat oom en tante Ruysch haar uit de droom helpen. Leeftijd en verblijfplaats zijn niet het enige wat de acht- tiende-eeuwse Bregtje en de eigentijdse Benjamin met el kaar delen. De belangrijkste parallel in hun beider biografie is de omstan digheid dat ze afkomstig zijn uit ge broken gezinnen en gebukt gaan on der het verlies van een broer dan wel zusje. Nu ze als vroegrijpe kinderen op de drempel van hun voorjaarsont- waken staan, zijn ze gevangen in aller lei twijfels en tegenstrijdige impulsen. Bregtje wordt heen en weer geslin gerd tussen de loyaliteit aan familie en sociale klasse aan de ene kant en de lokroep van het eigen ik aan de an dere. Benjamin op zijn beurt is tot in zijn ruggenmerg het product van het verwarrende heden. Hij laveert zo goed als mogelijk tussen de spannin gen rondom vader, moeder en een as pirant-stiefmoeder, voelt de hete adem van treiterzieke klasgenoten in zijn nek en moet tot overmaat van ramp ook nog eens de balans zien te vinden in het spel van aantrekken en afstoten, waarin de per definitie slim- Rascha Peper mere meiden van zijn leeftijd hem be trekken. Door zo nadrukkelijk te focussen op twee puberale personages loopt Rascha Peper het risico dat ze niet uit de hurkzit komt. En jawel, het valt moeilijk te ontkennen dat Vingers van marsepein qua sfeer en begripsni veau niet of nauwelijks uitstijgt bo ven Tonke Dragts klassieker Brief aan de koning, dat constant binnen hand bereik op Benjamins nachtkastje ligt en ten gerieve van onkundige lezers in den brede wordt geresumeerd. Het is niet de enige klip waarop deze roman vastloopt. De driehonderd pa gina's die Peper voor deze half histori sche en half eigentijdse roman heeft uitgetrokken, zijn in verhouding tot de traag op gang komende verwikke lingen en nachtkaarsachtige plot veel te veel van het goede. Om dan nog maar te zwijgen over de van Maarten 't Harts roman Het Psal- menoproer overgenomen eigenaardig heid om het hippe Nederlands van de verteller op te fleuren met allerlei ouderwetse woorden die moeten zor gen voor de authentieke sfeer anno 1704. Het resultaat is dat deze Vingers van marsepein al ver voor het einde flink tegen gaat staan. Rascha Peper: Vingers van marsepein. Uitgeverij Nieuw Amsterdam. 317 pag. 18,50 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 145