Gezondheid
Bijwerkingen antidepressiva reden tot stoppen
De ene voedingsvezel is de andere niet
PZC Maandag 28 januari 2008 [45 -
Dikker worden, slecht slapen
en geen zin in seks worden
als belangrijke bijwerkingen
van antidepressiva genoemd.
In meer dan de helft van de
gevallen die patiënten bij
het Meldpunt Medicijnen
melden, stoppen ze ermee
vanwege de bijwerkingen.
door Henk Hellema
foto Frouwkje Bijlstra/C PD
Gebruikers van antide
pressiva klagen over
gewichtstoename,
seksuele problemen,
overmatig zweten,
slaapproblemen, lusteloosheid en
vermoeidheid. Huisartsen en apo
thekers melden vooral duidelijk
waarneembare bijwerkingen als
huiduitslag, afwijkende laborato
riumuitslagen en spier- en ge
wrichtspijn. Opmerkelijk verschil.
Voordat een nieuw geneesmiddel
op de markt komt, wordt het we
tenschappelijk onderzocht op
werkzaamheid en veiligheid. Die
studies omvatten echter maar be
trekkelijk kleine groepen patiën
ten, die bovendien streng zijn gese
lecteerd. En de onderzoeksperiode
telt hooguit enkele maanden. In
de studies komen alleen veel voor
komende bijwerkingen naar vo
ren.
Nadat een geneesmiddel op de Ne
derlandse markt is gekomen, kun
nen artsen en apothekers eventue
le bijwerkingen melden bij het La-
reb. Sinds mei 2004 kunnen pa
tiënten dat doen bij het Meldpunt
Medicijnen, via wiens website
(www.meldpuntmedicijnen.nl) ze
een formulier kunnen invullen en,
anoniem, opsturen.
Wordt daar gebruik van gemaakt?
Ja, blijkt uit onderzoek van Katja
van Geffen, apotheker en hoofd
van de Utrechtse wetenschapswin
kel geneesmiddelen. Zij keek naar
meldingen over antidepressiva.
Tussen mei 2004 en mei 2005 wer
den 258 meldingen gedaan over de
ze medicijnen. Het merendeel
daarvan, 84 procent, betrof één of
meer bijwerkingen. Ook keek de
onderzoekster naar bijwerkingen
die artsen en apothekers meldden
over antidepressiva. Dat patiënten
vaak andere bijwerkingen melden
dan artsen en apothekers is ver
klaarbaar, zegt ze. „Artsen en apo
thekers melden eerder bijwerkin
gen die voor hen duidelijk zijn
waar te nemen. Lusteloosheid,
slaapproblemen en geen zin in
seks zijn minder goed te beoorde
len. Artsen en apothekers kunnen
dergelijke ervaringen ook als symp
toom van de depressie zien. Maar
patiënten geven die bijwerkingen
juist wel op, omdat ze er veel last
van hebben. Ze kunnen de bijwer
kingen ook goed onderscheiden
van symptomen van de ziekte."
De bijwerkingen hebben
grote invloed op de be
reidheid van patiënten
deze medicijnen te slik
ken. „Bij ongeveer de helft van de
patiënten die hun bijwerkingen
meldden aan het Meldpunt, leid
den de klachten tot het stoppen
met de medicatie." Ook opmerke
lijk: eenderde van hen gaf dat niet
door aan zijn behandelend arts.
Er schort dus nog het nodige aan
de communicatie tussen arts en pa
tiënt, concludeert Van Geffen. „Bij
het voorschrijven van antidepressi
va heeft de arts heel wat te vertel
len en het is belangrijk dat de pa
tiënt dat allemaal in zich opneemt
en begrijpt. De patiënt dient te be
seffen dat de bijwerkingen al di
rect na het eerste tablet kunnen
optreden, maar dat de depressie
pas na drie tot vier weken vermin
dert. Hij moet ook weten dat voor
maximaal effect het medicijn ze
ker een half jaar moet worden in
genomen en dat de medicatie niet
ineens moet worden gestopt, maar
langzaam afgebouwd om onttrek
kingsverschijnselen te voorkómen.
Al die boodschappen zijn een pa
tiënt niet in één keer te vertellen."
De onderzoekster pleit dan ook
voor intensievere begeleiding van
deze patiënten. „Laat een patiënt
na het begin van de behandeling
met antidepressiva een aantal ke
ren terugkomen om over de behan
deling te praten, naar het effect en
naar bijwerkingen te informeren.
Zo nodig kan de behandeling wor
den bijgestuurd en zo kan ook
worden voorkomen dat een pa
tiënt voortijdig stopt met een effec
tief medicijn."
Katja van Geffen: „Patiënten kunnen de bijwerkingen van antidepressiva goed onderscheiden van symptomen van de ziekte."
De voedingsindustrie stopt steeds meer vezels in flesjes en
in etenswaar. Want vezels zijn gezond en gezond verkoopt.
Maar de ene voedingsvezel is de andere niet. En hebben
vezels in gezonde drankjes wel dezelfde effecten als die in
vast voedsel?
door Harm Harkema foto GPD
Wat is de optima
le hoeveelheid
voedingsvezels
voor een
mens? De Ge
zondheidsraad durfde er vorig jaar
geen uitspraak over te doen. In
een uitgebreid rapport over voe
dingsvezels bleef het bij een richt
lijn, die met onzekerheden is om
geven.
Want, aldus de Gezondheidsraad,
'voedingsvezels' is net als 'vitami
nes' een verzamelnaam voor enke
le zeer verschillende stoffen. Dat
verschil voel je in de mond. Op
sommige vezels moet je kauwen
omdat ze draderig en taai zijn, an
dere zijn juist zacht en stijfselach-
tig. De overeenkomst is dat zij in
de dunne darm niet worden ver
teerd of opgenomen, maar hun
werking is 'zeer divers'.
Volgens ex-secretaris Willem Bos
man van de voedingscommisie
van de Gezondheidsraad moet er
meer differentiatie komen in de
voorlichting over voedingsvezels.
Voedingskundige dr. ir. Edith Fes-
kens van Wageningen Universiteit
kan zich daar in vinden. Zij wijst
op allerlei onduidelijkheden en on
zekerheden over de werking van
vezels. Zo lijken vezels uit fruit te
beschermen tegen hart- en vaat
ziekten, maar vezels uit groente
niet. Een mogelijke verklaring is
dat fruit over het algemeen veel
pectine bevat, een geleiachtige ve
zel, waarvan is gebleken dat het op
korte termijn het gehalte slecht
cholesterol in het bloed verlaagt.
Of dat ook voor de langere termijn
geldt, is onduidelijk.
Verder lijkt volkoren graan te be
schermen tegen hart- en vaatziek
ten. Of dat door vezels of door an
dere bestanddelen in graan komt,
is ook al in nevelen gehuld. Ook
zijn er aanwijzingen dat vezels uit
volkoren graan meehelpen diabe
tes type 2 te voorkomen, maar van
vezels in groente en fruit is dat on
bekend. Lang is ook gedacht dat ve
zels beschermen tegen darmkan
ker, maar tegenwoordig zijn weten
schappers daar niet zo zeker van.
Zeker is wel dat veel soorten voe
dingsvezel er voor zorgen dat in de
dikke darm een behoorlijke massa
fecaliën ontstaat, die een snelle
stoelgang bevordert en obstipatie
tegengaat. Wie onvoldoende ve
zels eet, krijgt vrijwel zeker darm
problemen. Ook hier geldt dat de
ene vezel de andere niet is. Terwijl
pectine een gunstig effect heeft op
het cholesterolgehalte, maar geen
effect op de stoelgang, geldt voor
cellulose het omgekeerde. Wel is
de wetenschap het er over eens
dat het eten van veel vezels overge
wicht helpt voorkomen.
Voor vrijwel alle voedingsstoffen
geldt dat hun effect mede afhanke
lijk is van hun 'omgeving'. „En bij
vezels is dat extra belangrijk", zegt
Edith Feskens. „Drankjes verzadi
gen over het algemeen minder
dan vast voedsel. Op een appel
moet je eerst kauwen, daar doe je
ook langer over dan over een
drankje dat je zo naar binnen
giet."
Voeding waar van nature veel ve
zels in voorkomen, is ook vrijwel
altijd volumineus. En wat de maag
aan voeding aankan, wordt mede
bepaald door het oog, blijkt uit ver
schillende studies. Hoe groter een
portie lijkt, hoe eerder men verza
digd is. Ook daarom mag men ver
wachten dat 200 gram groente en
fruit uit een flesje minder verza
digt dan tweehonderd gram echte
groente en fruit op een bord.
30 gram vezels per dag
e De belangrijkste bronnen van
voedingsvezels in Nederland
zijn (volkoren)brood, aardap
pelen, groente en fruit. Het
Voedingscentrum beveelt aan
dagelijks 30 tot 40 gram te ne
men, bij voorkeur via het eten.
Dat is niet niks, want een
mens moet liefst tien sneden
volkoren brood of tien appels
moet eten om 30 gram voe
dingsvezel binnen te krijgen.
p Een goede bron voor vezels is
erwtensoep: een kop met 250
gram snert is goed voor 10
gram vezels.
K Bron: Voedingscentrum.