Buitengebied
Grazers in de natuur
Dijken zijn
de Zeeuwse
ruggengraat
PZC Zaterdag 26 januari 2008 21
door Chiel Jacobusse
Een behoorlijk groot deel van onze natuurgebieden
wordt begraasd met vee. Dat ligt voor de hand in ge
bieden die in het verleden een agrarisch gebruik ken
den, zoals weidegebieden en heidevelden. Het is juist
het aloude gebruik dat aan dat soort gebieden zijn natuur
waarde gegeven heeft, dus niets ligt meer voor de hand dan
de oude draad weer op te pakken op de manier zoals de
boer dat vroeger deed.
Daarbij ontdek je als beheerder tal van boeiende aspecten.
Runderbegrazing heeft heel andere effecten op de natuur
dan schapenbegrazing en verschilt weer heel duidelijk van
beweiding met paarden. Zo krijg je na verloop van tijd een
beetje zicht op de voor- en nadelen van bepaalde dieren en
kun je daar op inspelen.
Naast de vanouds gehouden veesoorten en rassen wordt er
tegenwoordig in het natuurbeheer ook veel gewerkt met
meer natuurlijke soorten en rassen. Heckrunderen, Schotse
hooglanders, koniks en przewalskipaarden zijn in heel wat
natuurgebieden te vinden. Het voordeel van deze primitie
ve rassen is in de eerste plaats dat ze zichzelf kunnen be
druipen.
Een Friese stamboekkoe of een suffolkschaap vergt een ta
melijk intensieve menselijke zorg en toezicht. Dat is bij pri
mitieve grote grazers nauwelijks het geval. Bovendien kun
nen dieren als Schotse hooglanders en shetlandpony's het
hele jaar buiten verblijven. Dat is niet alleen makkelijk voor
de beheerder, het heeft ook groot effect op de aard en de
ontwikkeling van de begroeiing.
In de winter is het voorhanden zijnde menu nu eenmaal
heel anders dan in het zomerhalfjaar en dan moeten bij
voorbeeld opschietende bomen en struiken eraan geloven
en worden bestaande bomen en struiken soms opgeruimd
door de grazers.
Daar kunnen heel verschillende redenen achter zitten. Zo
worden wilgen op de Slikken van de Heen (Sint-Philips-
land) in de winter van hun bast ontdaan door het vee, waar
na de geschilde delen vervolgens afsterven. In de Kievitte-
polder (bij Nieuwvliet) worden complete struwelen onder
de voet gelopen omdat de Schotse hooglanders het frisse
groen in de ondergroei willen bereiken.
De inzet van primitieve grote grazers voor jaarrondbegra-
zing is bij uitstek geschikt voor grootschalige nieuwe natuur
gebieden. Zo werkt Staatsbosbeheer met heckrunderen op
de Slikken van Flakkee en laat Natuurmonumenten de Zee-
peduinen (Schouwen) begrazen door shetlandpony's. Het
Zeeuwse Landschap laat de Slikken van de Heen begrazen
door Schotse hooglanders en die worden ook ingezet bij de
begrazing van de zwinstreek. In de duinen van Oranjezon
(Vrouwenpolder) lopen sinds vorig jaar shetlandpony's
rond.
In gebieden met een lange agrarische traditie werken we bij
voorkeur met gewoon vee van de boeren. Zo worden in de
Yerseke Moer gewone koeien, paarden en schapen ingezet.
Dat gebeurt dan bij voorkeur volgens het aloude patroon:
op elk perceel iets verschillends, maar wel jaar in, jaar uit
hetzelfde. Of zoals het heet in natuurbeheerdersjargon: con
stantie in de tijd en variatie in de ruimte. Het is een be
proefd concept dat in de praktijk zijn vruchten afwerpt.
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
joumaal gaat hoofd ecologie
Chiel lacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
In veel natuurgebieden
wordt begrazing toegepast.
Soms gebeurt dat op de
boerenmanier, en gaat het
vee 's winters de stal in.
Maar in veel gebieden is er
ook sprake van begrazing
het hele jaar door. Beide
methoden hebben specifie
ke voor- en nadelen.
Schotse hooglander.
foto Chiel Jacobusse
tekening Adri Karman
Het is niet overdreven de dijken
als de ruggengraat van Zeeland te
beschouwen. Ze dienen, met na
me de zeeweringen, uiteraard de
veiligheid van mens, have en goed,
maar drukken ook een stempel op
het landschap. Mooi voorbeeld is
op Noord-Beveland de Emelisse-
dijk, aangelegd in 1598. Vernoemd
naar een voormalig klooster en pa
rochie. Net buiten een kromming
ligt een hoeve met een betekenis
volle naam: Luctor et Emergo.