Het noodlot van
schilder Armando
ii spectrum
Armando
PZC
Zaterdag 26 januari 2008
Toen wist ik dat dit het einde was."
Veertig belangrijke schilderijen gingen ver
loren, Armando reageerde broodnuchter.
„Ik ben niet iemand die in snikken uit
barst. Natuurlijk, het is een ramp, maar
wat kan ik er aan doen? Tien dagen later
ben ik op die plek gaan kijken. Ik was ver
baasd over wat nog wel bewaard was ge
bleven. Een kaartenstandaard, een paraplu
en een broodje van een medewerker. Ver
der was het één grote ruïne. Die schilde
rijen hebben gefikt als een lier. Ik ben er
niet meer mee bezig. Het is een ramp en
verder denk ik er niet over na. Ik ben al
leen bezig met mijn volgende boek of schil
derij."
Weer thuis, in zijn fauteuil voor het raam,
vertelt Armando over zijn drijfveer die
hem dwingt tot schilderen: de tragiek van
de mens. Zelf onder ogen gezien tijdens de
Tweede Wereldoorlog, Armando was 10
jaar, woonde in de buurt van kamp Amers
foort, aanvankelijk een oefenkamp voor
het Nederlandse leger, later concentratie
kamp. „Wij hadden twee onderduikers
thuis, twee broers. Op een dag werden ze
opgepakt en naar het kamp gebracht. Ze
overleefden en kwamen later weer bij ons.
Zwaar ziek. De verhalen die zij vertelden,
maakten diepe indruk. Zo kende ik alle na
men van de beulen uit het concentratie
kamp. Toen werd mij duidelijk dat er van
nature boosaardige mensen zijn, die lol
hebben aan andermans leed.
„Die mensen bestaan nog steeds, maar de
oorlogen zijn nu verder weg. Toen was het
goed zichtbaar, het gebeurde bij mij om de
hoek. Ik zag de hele dag niets anders dan
dat. Heel veel mensen hebben precies het
zelfde gezien, maar bij de een maakt het
meer indruk dan bij de ander. Voor mij
was dit de essentie van het leven. De ver
nedering die weerloze mensen moesten
ondergaan omdat anderen de macht heb
ben. Het feit dat er mensen zijn die voor
honderd procent boosaardig zijn, heeft mij
nooit meer losgelaten."
Depressiefis hij er niet van geworden. Dat
zit niet in zijn aard. „Ik heb niet zoveel ge
voelens, maar ik ben ook geen binnenvet
ter. Weet je wat het is? De kunst is voor
mij belangrijk. Daar draait alles om, ik
vind mezelf niet zo belangrijk. Ik hou niet
van mezelf. Daarom heb ik ook nooit kin
deren willen hebben. 'Gadverdamme, nog
zo eentje'. Daar heb ik te weinig eigenlief
de voor. Ik heb niet om het leven ge
vraagd, het is niet mijn keuze dat ik hier
ben. Maar ik maak er het beste van en lach
af en toe." Er een einde aan maken, heeft
hij nooit overwogen. „Het leven is moei
zaam. Niet per se voor mij, niemand hoeft
medelijden met mij te hebben. Dat heb ik
niet nodig. Maar ik zie mensen om mij
heen worstelen. De één krijgt een ernstig
gehandicapt kind, de ander loopt onder de
tram en gaat met een houten been door
het leven. Mensen kiezen hier niet voor,
het overkomt ze. Het is niet zo dat ik me
al het leed van de wereld persoonlijk aan
trek, maar ik hoor het, registreer het en zet
het om in kunst."
Als kind wilde hij al kunstenaar
worden. Altijd was Armando
aan het tekenen. Op visite bij
ooms en tantes tekende hij
heel nauwgezet de schilderijen na die in
de huiskamer hingen. Zijn ouders hadden
niets met kunst. Zijn vader was verzeke
ringsinspecteur, zijn moeder huisvrouw.
„Eenvoudige mensen. Ze hadden niet
meer dan lagere school. Mijn vader was
wel intelligent, hij had een innerlijke be
schaving die ik niet heb."
Jarenlang leidde hij een armoedig bestaan.
„Ik begon pas geld te verdienen toen ik 50
was. Ik werkte in de haven, de sloperij, de
Amstel- en Heinekenbrouwerij. Veel dom
werk gedaan om geld te verdienen, omdat
ik zo nodig die belachelijke schilderijen
moest maken. Ik kon niet anders. Het was
een zeer eenzaam bestaan. Voortdurend
zelf beslissingen nemen, in jezelf geloven,
goed nadenken wat je wilt maken. Een ba
lans vinden tussen die eeuwige twijfel en
zelfvertrouwen. Ook als zich niets aan
dient, blijven geloven dat het wel komt."
Hij brak door - ook internationaal - met
zware, dik aangezette, in zwart-wit ge
maakte doeken waarin hij zijn jeugderva
ringen uit de Tweede Wereldoorlog weer
gaf Hij schilderde diverse 'schuldige land
schappen': de bossen en de hei bij Amers
foort die het decor waren van oorlogsmis
daden, de bomen die de gruwelijkheden
van de oorlog hebben gezien. Het kwaad
spat er van af De kunstenaar die zegt dat
hij weinig gevoelens heeft, uit zijn emoties
op het doek.
Pas de laatste jaren is Armando meer kleu
ren gaan gebruiken. „Dan hoor je kunstcri
tici zeggen dat ik milder ben geworden,
dat ik de oorlog achter mij heb gelaten. Na
tuurlijk niet, ik ben niet mild, dat zit niet
in mijn aard. Anders had ik wel bloemstil-
levens geschilderd. Ik word wel eens misse
lijk van mijn onderwerp, maar ik ontkom
er niet aan. Je drijft je hele leven op erva
ringen uit je jeugd."
'Multitalent', ook zo'n kwalificatie uit de
kunstscene waar Armando een bloedhekel
aan heeft. Met verheffing in zijn stem: „Ik
haat dat woord! Ik kan niet eens een stop
contact in elkaar zetten. Ik ben de domste
man van Amstelveen! Ik heb niet eens het
geduld een gebruiksaanwijzing te lezen.
Dat leidt mij te veel af Ik wil me concen
treren op wat ik wil maken. Hier, in deze
zwarte stoel. Als daar iets moois uitkomt,
is dat geen verdienste. Nogmaals, ik ben
niet belangrijk, het gaat niet om mij. Het
zit in mijn genen, ik moet zo nodig."
Hij is 78, maar nog lang niet klaar. Het
liefst zou hij een nieuw land veroveren. In
Duitsland, Japan en de Verenigde Staten is
hij bekend, eigenlijk is nu Italië aan de
beurt. Armando heeft haast, veel haast. De
tijd dringt. Het kan ieder moment afgelo
pen zijn. Bang voor de dood is hij niet, wel
voor ziekte. „Daar heb ik geen tijd voor. Ik
moet kunnen schilderen en schrijven.
Maar ja, ik heb het niet voor het zeggen.
Als ik doodga, is voor mij het einde aange
broken. Ik denk dat het hiernamaals een
uitvinding is van de mens; en uiteindelijk
de angst voor de dood. Ik geloof niet in
God. Als God zou bestaan, dan moet Hij
ingrijpen bij rampen, maar dat doet Hij
niet. Ook bij het concentratiekamp Ausch
witz heeft God niet ingegrepen.
„Het leven overkomt je, er wordt voor je
gekozen. Het zijn dingen waar mensen
met hun verstand niet bij kunnen. Sommi
gen gaan moorden om hun gelijk te krij
gen. Het is de raadselachtigheid van het le
ven."
De bel gaat. Een verpleegkundige van de
trombosedienst komt bloed afnemen. Ar
mando stroopt zijn rechtermouw op, een
tatoeage („een jeugdzonde") wordt zicht
baar. Zijn bloeddruk is goed, zijn choleste
rol is goed, echt, het gaat veel beter. Tevre
den leunt Armando achterover in zijn
zwarte fauteuil. En denkt na. Over zijn vol
gende boek of schilderij.
Geboren op 18 september 1929 in Amsterdam als Herman Dirk van Dodeweerd.
Wordt door zijn moeder al snel Armando genoemd en gebruikt sindsdien uitslui
tend die naam. 1955: Eerste zwarte en rode schilderijen. 1979: Verhuist naar
Berlijn. 1975-1997: Speelt in tv-serie en later theaterversie Herenleed met Cher
ry Duyns en Johnny van Doorn. 1979-2003: Serie schilderijen, onder andere
'schuldige landschappen'. Diverse internationale tentoonstellingen in Duitsland, de
VS en Japan. 1982: Publicatie boek De straat en het struikgewas (krijgt in 1989 de
Multatuliprijs). 1994: Monumentale sculptuur De Ladder, Amersfoort. 1998:
Op 8 december opening Armando Museum in de Elleboogkerk in Amersfoort.
2003: Expositie nieuwe schilderijen met kleur in Armando Museum. 2007:
Grote brand verwoest in oktober de Elleboogkerk. 2008: Expositie in galerie
Rob de Vries in Haarlem, tot en met 3 februari.