PZC Dinsdag 22 januari 2008 31 Het accent ligt op het buiten 'beleven' van de Oosterschelde. Oosterschelde is grootste nationaal park van Nederland De Oosterschelde is sinds mei 2002 het omvangrijkste nationaal park van Ne derland. Het park heeft een oppervlakte van 37.000 hectare, waarvan 35.000 hectare buitendijks; de oeverlengte is 125 kilometer. Het getijverschil is gemiddeld 3,25 meter. Bij vloed stroomt 800 miljoen ku bieke meter Noordzeewater naar binnen; bij eb gaat dat er weer uit. Voor de komst van de stormvloedkering in 1986 was het verschil 3,70 meter. De belangrijkste doelen zijn: natuurbehoud en -ontwikkeling, natuurgerichte recreatie, voorlichting en (wetenschappelijk) onderzoek. Het park wordt bestuurd door een overlegorgaan, waarin vertegenwoordigd zijn overheden (rijk, provincie, gemeenten, waterschap), belangenorganisaties (natuur, visserij, recreatie) en particuliere eigenaren. De Oosterschelde is niet alleen nationaal park, maar valt ook onder de Natuur beschermingswet. Zowel buiten- als binnendijks gelden regels voor activitei ten. Vergunningen zijn onder meer nodig voor het spitten van zeeaas en zeegroenten (zeekraal, lamsoor) snijden. Schelpdierrapen voor eigen gebruik mag tot maximaal tien kilogram per per soon per dag: mossels, oesters, kokkels en kreukels. Snel varen door watersport mag alleen op de route tussen Wemeldinge en Krammersluizen. Waterskiën en varen met waterscooters zijn verboden. De Oosterschelde wordt druk gebruikt door de beroepsscheepvaart: 45.000 schepen per jaar, met een gezamenlijke lading van ongeveer 25 miljoen ton. Er ligt ongeveer 3900 hectare aan mosselpercelen voor de kweek van con sumptiemossels, oesters worden op ruim 1500 hectare gekweekt. Karakteristieke planten zijn lamsoor, zeeaster en zeekraal. In het water leven onder meer zeehonden, zeepaardjes en sepia's. Voor vogels is het park van in ternationaal belang, onder meer ganzen, scholeksters, strandlopers, wulpen, tu reluurs, eenden. 1^1 www.npoosterschelde.nl NAMEN De Stenen Hoeve Riet en stro zijn tweeduizend jaar de materialen geweest om onze schuren te bouwen. De Romeinen Caesar en Pli- nius verbaasden zich al over onze vaardigheid om mooie, doelmatige schuren te bou wen die koel waren in de zo mer en warm in de winter, dankzij de goede isolatie en ventilatie. Die schuren - steeds in andere vormen, hoe danigheden en afmetingen - hebben zich in Zeeland ge handhaafd tot ongeveer 1880. Toen kwam de omslag. In plaats van riet kwamen de eerste pannendaken - nog wel met een dunne laag riet eronder (gelaterde daken). Die eerste pannendaken wa ren zo bijzonder dat de hoeve meestal zijn oude naam ver loor en 'Panhoeve' of 'Pan- nenschuur' genoemd werd. Die namen komen nog steeds als zodanig voor in diverse de len van Nederland. De stenen in plaats van hout volgden twintig a dertig jaar later. Ook dat werd zeer bij zonder gevonden. 'Steenhoe ve' of'Stenen Hoeve' als nieu we naam was er het gevolg van. Toen Sanderse senior in Serooskerke (W) voor zijn zoon een nieuw hof neerzet te, verrees dat in steen (witte kalksteen). Dat was modern, gaf status en dat was heel an ders dan zijn eigen houten schuur van eeuwen her. Bin nen de familie Sanderse ont spon zich binnen enkele ja ren een heftige discussie of het hooi in de tas van de hou ten schuur niet beter bewaard bleef dan in de stenen schuur. Diegenen die de eerste me ning toegedaan waren had den gelijk: de planken ventile ren nogal wat beter dan de bakstenen - zeker als planken in combinatie met riet ge bruikt wordt. Maar de stenen waren nieuw, veel duurzamer en vergden geen onderhoud. Dus wonnen zij in enkele de cennia overal terrein. Stenen duurzaam? jawel, maar de zandsteen kreeg het zwaar te verduren tijdens de inundatie van Walcheren. Het zoute water vrat lang zaam maar bekwaam een laag je steen weg. Een reden te meer om in Zeeland geen kalkzandsteen voor schuren meer te gebruiken. Want je weet maar nooit. Gerard Smallegange

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 33