De stilte
van Donegal
reizen s
Zoeken in de Andes
De brandende zon die op
onze knarren schijnt
weet van geen ophouden
Het Ierse Donegal lijkt er volgens
Gerard Chel in te berusten dat de
elementen langzaam bezit van haar
nemen. Hij genoot er echter van een
ongerept landschap.
r,r*
I reizen@wegener.nl
PZC f git 024-3650360
Zaterdag 12 januari 2008
dik half uur. Alweer een half uur er bij. Nou gaat het me
toch behoorlijk irriteren.
Bozig stappen we verder. De brandende zon die al een uur
loodrecht op onze knarren schijnt, weet van geen ophou
den. Neus en wangen beginnen rood te worden. Ik heb
een horloge met een hoogtemeter. We zijn begonnen op
1.700 meter en we lopen inmiddels op 2.400. Beter dan de
sportschool, bemoedig ik mezelf Na een half uur zijn we
ons herkenningspunt nog niet tegengekomen. Bij een ver
dwaald boerderijtje klop ik aan. Ik kan de taal die de boer
spreekt niet verstaan. Maar een ding komt luid en duidelijk
over. We moeten doorlopen. Hoe lang nog? U raadt het al.
Nog een half uur.
Langzamerhand bereiken we het punt waarop het niet
meer uitmaakt hoe ver het nog is. Verbrand zijn we toch al
en de blaren voelen we niet meer. Vrolijk fluitend komen
we na een half uur inderdaad aan bij een verlaten schoolge-
bouwtje. Hier moest een beslissing genomen worden. He
laas ben ik vergeten welke. Het beeld van Maria dat voor
de school staat, zwijgt. Er gaat een pad naar boven en een
naar beneden. Rechtdoor kunnen we ook. We zijn nu op
2.700 meter en de weg lijkt een daling in te zetten. We
gaan nog even rechtdoor. Een juiste beslissing, blijkt al
snel. Na de eerste bocht zien we een boerderijtje. Dat zal
het zijn. Ik spreek de vrouw des huizes aan en noem de
naam van de persoon die we zoeken. Nou, dat is zij zeker
niet. Ze kent de familie wel. Ziet u dat boerderijtje daarbo
ven, tegen die steile berghelling. Nou, daar wonen ze. Hoe
ver is het eigenlijk nog, vraag ik de boerin. Ze denkt even
na, schat de afstand en geeft het enige antwoord dat men
in deze bergstreek kent. Nog een half uurtje.
Het is een prachtige dag. We rijden door het An-
desgebergte in het noorden van Colombia. Vanuit
het kleine dorpje waar de gezochte ouders niet
meer blijken te wonen, dalen we af naar het adres dat we
met veel moeite hebben weten te achterhalen. Nou ja,
adres? Boerderij Huppeldepup ergens voorbij dorp Zusen-
mezo.
Een vage omschrijving die door onze chauffeur wordt ge
schat op anderhalf uur rijden. De weg is smal en slecht. Na
een uur worden we staande gehouden door mannen die
met een grote vrachtwagen de weg versperren.
'No hay paso', u kunt niet verder, is de korte mededeling.
Dit blijkt inderdaad juist te zijn. Honderd meter verderop
is de weg compleet verdwenen. Opgeslokt in een razende
stroom water die vanuit de bergen met grote kracht alles
verwoest wat hij in zijn loop treft.
Er zit niets anders op dat verder te lopen. Eerst over een
brede balk het water voorbij en dan vol vertrouwen voor
waarts. Ik controleer bij de mannen nog even of we op de
goede weg zijn. En inderdaad, dat zijn we. Het is nog een
half uurtje, zegt een van de kerels. Nou, dat is te overzien.
Ook al moeten we klimmen.
We gaan behoorlijk steil omhoog, maar de omgeving is
prachtig. Na een half uurtje komen we in een dorpje aan.
Dorp Zusenmezo, neem ik aan. In een klein winkeltje
toon ik het gezochte adres. Nou, daar zijn we nog lang niet
hoor. De vrouw loopt mee naar buiten en wijst naar bo
ven. Nog een half uur doorlopen, tot we bij een
schooltje uitkomen. Daar is het.
Vooruit dan maar. We gaan in elk geval de juiste
richting uit. Sjokkend over het smalle, steeds stei
lere pad druppelt het zweet voortdurend in m'n
ogen. Daardoor verliest het mooie landschap veel
van zijn charme.
Na een half uur, jawel, komt ons een vrouw met
kind tegemoet. Ja, de boerderij Huppeldepup kent
ze wel. Gewoon doorlopen. Hoe ver nog? Nou een
Als je geluk hebt, komt
'the king himself je ver
welkomen wanneer je
van boord stapt. Vrien
delijke man met enigs
zins verweerde kop. Pretoogjes, Ca
nadese pet op witgrijs haar, ring
aan bijna elke vinger en eentje
door z'n rechteroorlel.
Schipperstrui, windjack met oran
je biezen, beige kakibroek, smoeze
lig overhemd, vuile nagels. Hij
schudt iedereen de hand. Een be
kende krijgt een amicale klop op
de schouder.
Een doodgewone, slonzige man,
deze koning van Tory Island. Ver
dienstelijk schilder, aanstekelijk ac
cordeonspeler, enthousiast whisky
drinker. Ierse uiteraard. Patsy Dan
Rogers is z'n naam, Dan
MacRuaidhri in het Gaelic. Een oer
oude taal die op het eiland levend
wordt gehouden. Zoals de vier
naïeve, dan wel primitieve, schil
ders op het eiland, discipelen van
de Tory-school, zich al decennia
door het voortdurend veranderen
de landschap laten inspireren. Al
1.400 jaar regeert hier een koning,
ooit benoemd door missionaris Co-
lumbcille die op het eiland een
klooster bouwde. Nu mogen de be
woners hem aanwijzen.
Ook wij laten ons door 'the king'
over zijn kale koninkrijk - geen
boom gezien - met ruige kliffen lei
den. In krasse taal en met de hand
gebarend, gebiedt de 63-jarige ko
ning ons op enige afstand te blij
ven van de afgrond Leac na Lean-
nan, die open en bloot gevaarlijk
aan onze voeten ligt Drie lichaams
lengtes afstand, minstens. De wind
heeft de wolken in grote pluizen
uiteengejaagd, de hemel is blauw
en schoongepoetst en biedt ons
vergezichten over de mysterieuze
oceaan. Het eiland ligt er leeg en
verlaten bij en openbaart zo zijn
schoonheid. Wie niet tegen een
zaamheid of stilte kan, heeft hier
niets te zoeken.
Via een smalle, met glibberig gras
i bedekte engte, steken we over naar
de trots omhoog rijzende rotspunt
An Tor Mor, waar diep beneden
kolkend water schuimend uiteen
spat. Vette vlokken schuim wor
den uit de branding omhoog gebla
zen en verwaaien tot niets. Allesbe
halve symbolisch voor dit weerbar
stige eilandje, met een even weer
barstige bevolking van 150 zielen.
Hun voorvaderen trotseerden de al
tijd aanwezige en overheersende
elementen, de huidige generatie be
vocht met succes de Ierse overheid
die van de rotsige puist een artille-
rieschietterrein wilde maken.
Donegal County is zo'n regio waar
je het liefst niemand naar toe wil
sturen om het zo ongerept moge
lijk te laten. Maar de Ierse overheid
heeft; geen reizigers nodig om dra
matisch in dit fascinerende
groen-oranje-geel-bruine land
schap in te grijpen. Om een halt
toe te roepen aan ongebreidelde
wildbouw, mag er nu nog alleen
maar projectmatig worden ge
bouwd. Waarmee wordt bedoeld
dat de bevolking zo'n beetje de
keuze lijkt te hebben uit slechts
twee type huizen: een prefab mo
del arbeiderswoning of een prefab
model villa. Van beide zijn de mu
ren oogverblindend wit, de kunst
stoffen kozijnen saai beige en de
daken slaapverwekkend grijs. Ze
liggen erbij als willekeurig uitge
spuugde kersenpitten, vloekend
met het landschap, dat gelaten
kreunt onder zoveel dissonanten.
Nee, geef ons maar de met riet be
dekte cottages, waarvan je er, ver
stopt in het glooiende landschap,