'Ze hebben ons waar ze ons willen hebben'
3 spectrum
PZC
Zaterdag 12 januari 2008
Sanering kottervloot
Historisch overzicht quota Nederlandse vloot
voor tong en schol (x 1000 ton)
1980
12,3
54,0
1981
14,3
52,8
1982
16,2
51,6
1983
15,5
60,4
1984
17,0
66,9
1985
16,5
81,6
1986
14,3
79,5
1987
11,0
64,7
1988
10,3
79,0
1989
10,0
94,5
1990
18,0
88,8
1991
19,5
85,4
1992
20,1
79,5
1993
23,4
75,2
1994
23,6
70,3
1995
22,2
50,9
1996
16,9
35,7
1997
13,2
36,6
1998
15,6
35,0
1999
16,3
40,3
2000
16,3
38,3
2001
14,8
33,8
2002
13,3
30,8
2003
13,1
27,4
2004
13,2
23,6
2005
13,6
23,2
2006
13,8
23,5
2007
10,8
22,5
De wal keert het schip in de
visserij. Al jaren is er een sanering
aan de gang, maar het gaat de
komende tijd hard. Uit Vlissingen
en Arnemuiden gaan vier grote
kotters naar de sloper. 'Het einde is
nog niet zicht', vreest oud-visser
Jaap Fenijn uit Breskens.
Twintig jaar geleden vierde Fe
nijn feest, met veel van zijn col
lega's uit Breskens, Vlissingen
en Arnemuiden. Eén van de
twee Nederlandse hofleveran
ciers van moderne vissersschepen, Maas
kant uit Stellendam, droeg in Breskens een
splinternieuwe BR 14 over. In de visserij
groeiden toen al de bomen niet meer tot
in de hemel.
De Zeeuwse kottervloot had een enorme
moderniseringsslag achter de mg. Maas
kant en Padmos in Bruinisse bouwden het
éne na het andere schip met een motorver
mogen van meer dan 2000 pk. Aangemoe
digd door de overheid die jarenlang met
investeringspremies de vlootvernieuwing
stimuleerde. Vissers drongen zelf verschil
lende keren aan op een wettelijke beper
king van het motorvermogen, maar daar
wilde Den Haag tot eind 1984 niets van we
ten. Het ging in de visserij eigenlijk net zo
als in de varkenshouderij. Hoe groter hoe
beter. Schaalvergroting was het mode
woord. En als je buurman een groter schip
kocht, deed je dat ook.
Het was zo logisch als wat. Joos Meulmees-
ter uit Arnemuiden zei het begin 1988 zo:
„Viskotters zijn in de geschiedenis altijd
groter geworden, nooit kleiner. Die grote
re schepen zijn bovendien lonender en
ook veiliger. Wanneer je visserman bent,
wil je vooruit."
Dat was twintig jaar geleden. Het ging de
visserij ogenschijnlijk nog voor de wind.
The sky was the limit. Al waren de eerste
barstjes reeds zichtbaar. Minister Gerrit
Braks van Landbouw moest van Brussel
de touwtjes aantrekken. Nederlandse vis
sers zouden zich niet aan de Europese vis
quota, de maximale vangsthoeveelheden,
houden. Onder sterk opgevoerde druk van
de Haagse politiek en torenhoge boetes
schikten ze zich.
Verdiend werd er nog genoeg en er zat
ook volop vis. Kijk de quota voor schol er
maar op na. In sommige jaren mochten
Nederlandse vissers het viervoudige aan-
voeren van wat ze de laatste tijd aan wal
mogen zetten. En zeker zo belangrijk, de
gasolie was lekker goedkoop. Anders wa
ren er ook nooit zulke grote viskotters ge
bouwd die 40.000 tot 50.000 liter gasolie
per visweek verstoken. Een enorme hoe
veelheid, maar een kniesoor die daarop let
te. Het kon financieel uit, waarom zou je
dan moeilijk doen.
Toch was begin 1988 dus al het besef door
gedrongen dat het einde van de vooruit
gang, de ratrace in motorvermogen, in
zicht was gekomen. Bij de overdracht van
de BR 14 sprak de commercieel-technisch
directeur van Maaskant de gedenkwaardi
ge woorden: „De Breskens 14, genaamd
Cornelia is voorlopig de laatste, grote
nieuwbouwkotter voor de Zuid." Hij zou
gelijk krijgen. Nee, hij zou meer dan gelijk
krijgen.
De investeringsgolf stopte vrijwel per di
rect. Tekenend is dat de vier schepen van
de Arnemuids-Vlissingse vissersvloot die
nu de sanering ingaan, allemaal uit de ja
ren tachtig van de vorige eeuw stammen.
Alles was supermodern, dus waarom zou
je al snel iets nieuws kopen? Dat was niet
de enige reden. Viskotters met meer dan
2000 pk mochten niet meer worden ge
bouwd: Arnemuidse en Vlissingse vissers
moesten later ook alle zeilen bijzetten om
de verlaging van hun individuele visquota
op te vangen, en wel door vangstrechten
van (gestopte) collega's te kopen of te hu
ren. Ze hebben het dankzij die strategische
investeringen langer kunnen uithouden
dan menig visserman in Ouddorp, Urk of
Goedereede.
Onderwijl bleven de maximale vangsthoe
veelheden voor met name schol maar da
len. Dat komt hard aan. Lein de Nooijer
van het gelijknamige Vlissingse visserijbe
drijf: „Je ziet elke keer een stukje van je in
vestering verdampen." De lust neemt op
den duur dan wel af om nog meer geld in
visquota te steken. Zeker als de vooruit
zichten niet al te best zijn. De Europese
Unie heeft nog niet zo lang geleden meer
jarenplannen vastgesteld voor het herstel
van schol en tong. De druk op de quota
blijft.
„Ze hebben ons eindelijk waar ze ons wil
len hebben", lucht oud-visser en - alweer
jaren - visserijbestuurder Fenijn zijn hart.
Het zit hem dwars dat de Europese Unie
op basis van adviezen van internationale
visserijbiologen de touwtjes almaar strak
ker heeft aangetrokken. Hij heeft vanuit
zijn kantoortje in Breskens zicht op de ha
ven. Veel schepen liggen er niet doorde
weeks. Ze zijn op zee, maar ook zaterdag
en zondag is het rustig. Wie al lang niet
meer in Breskens is geweest, schrikt. Kon
je vroeger in het weekeinde bijna over de
schepen van de éne naar de andere kant
van de haven lopen, tegenwoordig val je
vrijwel direct in het water. Het is nog treu
riger in Colijnsplaat.
De Arnemuids-Vlissingse kottervloot heeft
tot nu toe het lek aardig boven water we
ten te houden, maar ook daar gaan straks
dus gaten vallen. De schepen zijn verou
derd, maar de genadeklap geeft de sterk ge
stegen gasolieprijs. Kostte een liter gasolie
in 2003 gemiddeld 21 eurocent. In 2005
was die prijs gestegen tot gemiddeld 35 eu
rocent, met als gevolg dat ongeveer één
derde van de totale omzet in de kottervis-
serij rechtstreeks naar de olieboer ging.
Het is daarna niet beter geworden, zoals
iedereen weet die wel eens bij de benzine
pomp komt. Een liter gasolie doet nu
meer dan 50 eurocent. De helft van de be
somming kan direct naar de olieleveran
cier. Vissers verdienen geen loon, zij delen
in de opbrengsten van de vangst. Hoe ho
ger de gasolieprijs, des te minder krijgen
zij schoon in het handje.
niet zeggen dat er meer vis komt'
Volgens Fenijn moet in Brussel de stijging
van de gasolieprijs met enthousiasme zijn
begroet. „Het werkt het beleid van die
mannen in de hand, dat wij stoppen met
vissen." Ze moeten niet denken dat daar
door de visstand in de Noordzee sterk zal
verbeteren, meent de Bressiaander. „Als
wij stoppen met vissen, wil dat niet zeg
gen dat er meer vis komt. Dat heeft met de
natuur te maken. De biomassa wordt dan
te groot. En als je de Noordzeebodem niet
meer regelmatig beroert, wordt het een
zootje."
Hoe weinig rooskleurig het beeld van de
visserij ook is, Fenijn laat ook een optimis
tisch geluid horen. Vissers zijn geliefd in
watergebonden beroepen. „Mijn klein
zoon denkt erover naar de zeevaartschool
te gaan. We zien wel of hij in de toekomst
gaat vissen."
'Als we stoppen met vissen, wil het
Zeeuwse viskottervloot eind 1987
Arnemuiden 13 3 1
Breskens 24 18 1 1
Kortgene 11 11
Tholen 16 12 2 2
Vlissingen 8 2 3
Yerseke 8 8 1
totaal 88 60 5 7
MHimHTIH-mHtlilfllUM
Arnemuiden
8
1
6
Breskens
6
3
3
Kortgene
1
1
Tholen
6
5
1
Vlissingen
4
3
1
Yerseke
5
5
totaal*
30
18
11
*(plus 10 onder Belgische vlag)
700
600
g. 500
<u
-5 400
i 300
I 200
100
0
Kottervloot 1970-2006
700.000
600.000
500.000
400.000
300.000
200.000
100.000 J
0 l
- aantal schepen
motorvermogen (pk)