Rudi Lubbers
k.o. buiten de ring
i5 spectrum
'Sporters, dat zijn
individuele
klootzakken'
PZC
Zaterdag 12 januari 2008
Ria getrouwd met Rudi,
Rudi niet met Ria
Ook het 'schijnhuwelijk' met zijn vrien
din Ria Bartling brengt Lubbers in de
moeilijkheden. Een administratieve
blooper, zegt Lubbers, die hem al heel
wat ellende bezorgt. Hij staat in het be
volkingsregister als 'gescheiden', zijn
vriendin Ria als 'gehuwd met Rudi Lub
bers'.
Het verhaal begint wanneer Lubbers in
Portugal in de cel zit. Bartling wil hem
bezoeken, maar dat mag alleen de wet
tige echtgenote. Dus wordt er volgens
de bokser op de Nederlandse ambassa
de een huwelijksverklaring in elkaar ge
flanst, die twintig jaar later nog steeds
een geheel eigen leven leidt.
Kermisexploitante Bartling gaat op een
gegeven moment failliet. De curator
neemt de kermisattractie waarmee ze
samen met Lubbers reist in beslag, al
staat die op naam van Lubbers. Als
echtgenoot is hij medeaansprakelijk,
stelt de curator. Lubbers is op slag alles
kwijt. Zijn argument dat hij formeel
niet getrouwd is, haalt niks uit. Lubbers
leeft momenteel van vrijwel niks. Op
de kleine uitkering die hij krijgt, ligt be
slag vanwege het faillissement.
Zijn vriendin Ria blijkt heel anders te
denken over haar verbintenis met Lub
bers. Volgens haar is er wel degelijk
sprake van een echt huwelijk. „Er is een
huwelijksakte, al zegt Rudi van niet. Ik
ben getrouwd en dus gewoon Ria Lub
bers."
Oktober 1973: Rudi Lubbers krijgt
in het duel met Muhammed Ali flin
ke klappen, maar de Nederlander
blijft toch de volle twaalf ronden op
de been. Hij verliest in Djakarta ten
slotte op punten.
Een klein kamertje en een warme
hap in daklozenpension Het
Wapen van Den Helder. Daar
moet bokslegende Rudi Lubbers
het mee doen. Het kan verke
ren. Ooit had Lubbers, geboren op 17 au
gustus 1945 in Heerhugowaard, de wereld
aan zijn voeten. Twee keer Olympische
Spelen. Op 20 oktober 1973 in Djakarta als
prof tegenstander van Muhammed Ali, de
grootste bokser ooit. Een gekkenhuis. Tien
duizenden mensen op de been. Die grote
Ali, die hem wel even tegen het canvas
zou slaan. Rondje of drie, vier, dan is het
gebeurd, zegt iedereen vooraf. Mooi niet,
Lubbers blijft staan, de volle twaalf ron
den.
Laatst heeft hij voor het eerst de beelden
teruggezien, op internet. „Het was geen af
gang hè? De laatste drie ronden zijn voor
mij. Vol in de aanval. Als je hem goed
raakt, kan ook de grote Ali neergaan." Dat
gebeurde niet, Ali won op punten. Lub
bers komt hem later nog eens tegen. Krijgt
hij nog een dikke knuffel van The Greatest.
Taaie gozer, die rossige Hollander. Dat
weet Ali nog wel. Eén van de weinige blan
ke boksers van wie hij wat heeft opgesto
ken, zegt hij. Die kan Lubbers in zijn zak
steken.
Zijn medailles en foto's uit die tijd? Wat er
nog is, ligt bij zijn kinderen. Hij ziet ze niet
vaak, houdt bewust afstand. Bespaart zijn
kinderen het beeld van een vader aan lager
wal. Bovendien is hij een individualist.
„Zo zijn sporters, dat zijn individuele kloot
zakken."
In de jaren tachtig gaat het bergafwaarts.
Na zijn boksloopbaan valt hij in het be
ruchte zwarte gat. Zijn met boksen ver
diende geld verdwijnt snel. Lubbers leent
forse sommen aan broer Frans en die is
niet goed van terugbetalen. Hij reist uitein
delijk naar Portugal, waar zijn broer zou
zitten, om zijn geld terug te halen. Daar
wordt hij op 16 september 1986 ruw uit de
'Hors Categorie' staat er op zijn shirt. Buitencategorie.
Passend bij een bokser die twaalf ronden bleef staan
tegen Muhammed Ali. Vindt Rudi Lubbers ook. Het is
zijn enige shirt. Buitencategorie is Lubbers niet meer.
Veroordeeld als drugshandelaar, berooid, dakloos. Hij
hangt in de touwen, maar blijft vechten voor eerherstel.
door Marten Visser foto CPD/Spaarnestad/UPI
slaap gewekt. Acht karabijnen op zijn
hoofd, gearresteerd wegens drugshandel.
Lulkoek, zegt hij. Hij is sportman, fel anti
drugs! In zijn hotel maakte hij een praatje
met mensen die betrokken zijn bij drugsza
ken. „Wist ik veel!" Het is een vaag ver
haal, maar wel de waarheid, zegt hij.
De Pqrtugese justitie oordeelt anders. Lub
bers krijgt acht jaar en drie maanden cel.
Hij spuugt op de manier waarop de Neder
landse regering hem heeft behandeld. Al
leen maar tegenwerking. „Heb je jarenlang
je land vertegenwoordigd als bokser, doen
ze he-le-maal niks!" Ondanks zijn smeek
beden komen de bewindslieden niet in ac
tie. 'Onbehoorlijk', stelt Nationaal Om
budsman Marten Oosting later.
Lubbers blijft procederen en haalt op 23 ja
nuari 1991 zijn gram bij het hoogste Portu
gese gerechtshof. Dat laat hem na vier jaar,
vier maanden en vier dagen cel vrij. Defini
tief, denkt hij. Maar na hoger beroep van
het openbaar ministerie komt er een inter
nationaal arrestatiebevel en Lubbers moet
de rest van zijn straf uitzitten.
Daar komt hij achter als hij op 16 maart
2002 op de snelweg bij het Franse Orléans
wordt aangehouden voor een kapot achter
licht. Voor hij het weet, zit hij weer in de
cel, tot eind augustus 2004. Weer doet Ne
derland niks, zegt hij verbitterd. Het houdt
hem tot de dag van vandaag bezig. Tuur-
lijk zou het makkelijker zijn vooruit te kij
ken. Hij kan het niet „Ik kan niet leven
met het feit dat ik word afgeschilderd als
een drugshandelaar. Ik voel me geestelijk
vermoord, men heeft mij alle rechten afge
pakt! Ik wil genoegdoening. Schadevergoe
ding? Ach, daar gaat het niet om. 21 jaar el
lende, wat moet je dan vragen?"
Lubbers schrijft in zijn zoektocht naar ge
rechtigheid zelfs koningin Beatrix, met wie
hij in 1964 nog een uur gezellig koffie
dronk in het Olympisch dorp van de Spe
len in Tokio. Ook Beatrix doet niks. Na
zijn vrijlating probeert hij zijn geld te ver
dienen op de kermis. Het wordt geen suc
ces, draait uit op een faillissement. Lubbers
eindigt met zijn woonwagen in een wei
land net buiten Den Helder. Twee maan
den lang bivakkeert hij er met zijn hon
den. Zonder water, gas en stroom. Vervuilt
er totaal, wast zich met water uit plassen
op de grond. „Dan ben je echt een ver
schoppeling." Tranen springen in zijn
ogen.
Ten einde raad strijkt hij, samen met part
ner Ria, eind december neer op een par
keerterrein in Den Helder. Ook daar mag
de wagen niet blijven staan, ook daar is
geen stroom en water. Ze komen meteen
in het nieuws wanneer de politie hun hon
den uit de wagen haalt. Verwaarloosd, zeg
gen de agenten. Geen sprake van, stelt Lub
bers. „Die beestjes werden perfect ver
zorgd. Ze zaten in de wagen om inbrekers
buiten te houden."
De boksheld komt voorlopig
eerst maar eens op verhaal in
het daklozenpension. Hoe ziet
hij de toekomst? Een huisje in
Den Helder? Zou fijn zijn. „Dat ik een plek
heb om thuis te komen." Hij wil best in de
marinestad blijven. Zijn vader is er gebo
ren. Er is vast een boksclub die hem kan
gebruiken? Jonge boksers begeleiden, dat
lijkt hem wel wat.
Hij ziet er nog goed uit. Geen typische bok
sersneus, en dat na twintig jaar boksen. Hij
heft de handen voor het gezicht, loert,
deelt dan stoten uit in de lucht. „Ik was
een Engelse bokser. Recht vooruit, net een
jager in het veld. Eerst richten, pas als je
weet dat het raak is, haal je de trekker
over. Je kunt ook wild om je heen slaan,
maar dan krijg je zelf ook veel klappen. Zo
is boksen niet bedoeld, het is schermen
met de vuisten."
Buiten neemt hij soepel de bokshouding
aan, dat is z'n tweede natuur. Er zit nog po
wer in de armen, blijkt wanneer hij de ver
slaggever een speelse por tegen de borst
geeft. Oefïï! Hij lacht. Ja, hij kan 't nog. „Ik
hoop dat je het allemaal goed weergeeft",
heeft hij even daarvoor gezegd. „Schrijf
het op zoals het is. Ik ben een prettig
mens, geen gevangenisboef En ik hoor
niet in dat daklozenpension." De ruwe
knuisten vegen snel een traantje weg.